'Ziehier het resultaat van veertig jaar hobby', zegt Piet Janssen als we het privémuseum in zijn tuin binnenstappen. 'En die hobby is: wrakken kopen, ze restaureren en op naar het volgende! Rijden doe ik zelden. Je staat te vaak langs de weg. En ik ben ook wat bang geworden: de auto's zijn veel waard.'
Er staan er twaalf op de gelijkvloerse verdieping, en voorlopig drie in de kelder, plus onderdelen en een chassis. 'Van mijn ouders moest ik zo snel mogelijk een vak leren: hout of metaal. Houtsnippers vond ik stinken. Op de ambachtsschool in Venlo leerde ik van stukken ijzer werktuigen maken. In 1975 begon ik voor mezelf, met één slijpmachientje.
Een jaar later werd Jan Brouwers partner. Het bedrijf groeide snel. Er was een manager nodig. Ik deed mijn overall uit en ging aan een bureau zitten nadenken. Moeilijk! En ik miste het handwerk. Een foto van een gerestaureerde MG TA was het startschot. In 1977 vond ik deze Austin Healey MK2A (1963). Elke avond en elk weekend werkte ik eraan. Toen hij na vijf jaar klaar was, was ik apetrots. In 35 jaar heb ik er 4.000 kilometer mee gereden.'
Nu staat er ook een BN1 (1954). En een BN2 (1955), BN6 (1958), BJ8 (1967). 'Ik weet wel: voor de auto's is niets slechter dan hier staan. Soms pushen vrienden me en rijden we samen. Ooit werd ik met vier Austin Healeys tegelijk geflitst tegen 59, 60, 61 en 62 kilometer per uur. Dan rij je eens!'
Piet Janssen (71)
Voormalig zaakvoerder van Jabro Tools.
Daily: Jaguar XJ 5.0 (2013) en Aston Martin Vantage (2007).
Eerste: Citroën 2cv (1959). 'Die zou ik nog opnieuw willen.'
Beste: Daimler V8 (1999).
Met spijt verkocht: Lamborghini 400 GT (1967).
'Toen ik twintig jaar geleden mijn bedrijf verkocht, had ik plots veel tijd. In het Nederlands Automobielmuseum ontmoette ik Raoul San Giorgi, de rechterhand van eigenaar Evert Louwman. 'Stop met die Healeys', zei hij. 'Begin met het echte werk.'
Ik ging met hem mee naar Italië, waar hij restauraties opvolgde. Daar gingen mijn ogen open. Sindsdien restaureer ik niet meer zelf. Ateliers bezoeken is ook plezant. De Alfa Romeo 6C-2500 SS Coupé (1947), een prachtontwerp van Superleggera Touring, vond ik tijdens zo'n reis.'
Maar hét pronkstuk is de Talbot Lago T120 Baby Sport Cabriolet (1939). 'Die zag ik in 2004 op het event Maastricht InterClassics, op donderdag. Úren ben ik erbij gaan zitten. Elke dag. Op zondag kocht ik hem. Met de originele sleutelhanger van de eerste Amerikaanse eigenaar, en zijn adres als opschrift. Talbot maakte minder dan vijftig auto's per jaar.
Toen hij na zeven jaar klaar was, leverde Classic Skills er een boek bij. De auto werd getaxeerd op 625.000 euro. Nu is dat 1,5 miljoen. Dat hij 'Best of Show' was op het concours van Schloss Dyck en Castello di Miramare in Trieste speelt mee.'
Hij heeft ook een Avions Voisin C11 Coupé Châtelaine (1927) met prachtig art-decostempel en een C23 Cabriolet Graber (1932). 'Gabriel Voisin was een vliegtuigbouwer. Alles moest functioneel zijn. Voor de C11 verkocht ik twee Jaguar E-Types - als broer en zus: een open en een gesloten variant, beide van de eerste eigenaar, van hetzelfde jaar en in dezelfde kleur. Deze heeft meer museumwaarde. Niemand heeft er ooit van gehoord.'
Buitenshuis is een vijftal schoonheden in restauratie. 'Het liefst koop ik auto's met unieke koetswerken, zoals de Lancia Astura Touring Cabriolet (1933). In Italië voor 70.000 euro op de kop getikt, in redelijke staat.' Er zitten ook unieke Astura's van Pininfarina uit de bekende Malmerspach- en Rosso Bianco-collecties in de pijplijn.
'Ik vraag vooraf niet wat het kost. Restaureren is een werk van lange adem. Als je daar niet tegen kan, moet je er niet aan beginnen. Ook de uiteindelijke waarde van unieke auto's is niet nauwgezet te bepalen: er zijn geen referenties.'
'Of ik meer plezier beleef dan iemand met één Volvo Amazone weet ik niet. Maar ik geniet er enorm van. Úren kan ik bijvoorbeeld naar mijn Ferrari 250 Europa (1953) kijken. Pure kunst vind ik die. Zo zijn er 16. Hij is nu bij de stoffeerder.'
'Mijn twee zonen wonen in Spanje. Als ze hier zijn, komen ze zelfs niet kijken. Mijn dochter heeft meer interesse. Maar als ik sterf, wordt de hele handel geveild. Daar zit ik hoegenaamd niet mee.'