‘Mijn Jaguar XK150S Roadster zou ik nooit wegdoen’ | Oldtimerverzamelaar Luc Huyghe
Luc Huyghe verzamelt oldtimers à volonté. Zijn beste? De Land Rover Defender 110 (2022). ‘Nog beter dan de Range Rovers die ik had.’
Luc Huyghe verzamelt oldtimers à volonté. Zijn beste? De Land Rover Defender 110 (2022). ‘Nog beter dan de Range Rovers die ik had.’
In ‘The Art Of Collecting’ vertelt journalist Bert Voet het verhaal achter de mooiste Belgische autocollecties.
| Daily | Land Rover Defender 110 (2022).
| Eerste | Volkswagen Kever (1972).
| Beste | Land Rover Defender 110 (2022). ‘Nog beter dan de Range Rovers die ik had.’
| Slechtste | Mercedes-Benz ML. ‘Twee exemplaren, zelfs.’
| Met spijt verkocht | Mercedes-Benz 190E 2.5-16 Evolution 1 (1989). ‘Die is nu veel geld waard.’
| Droom | ‘Ik droom niet.’
‘Deze auto kocht ik twee jaar geleden’, vertelt Luc Huyghe terwijl hij bij zijn Porsche 911 T Targa (1971) poseert. ‘Hij was gerestaureerd, zoals al mijn auto’s. Er moeten wel nog veiligheidsgordels in, voor de keuring. Ik rij geregeld rally’s. Veel lokale, van serviceclubs, maar ook drie keer de Tour Amical – in Corsica, Sardinië en Griekenland.’
Hijzelf en zijn dochter Evelien verwelkomen ons op hun Manorhoeve in Sint-Eloois-Winkel. Hier komen twee passies samen. Evelien runt er samen met haar man Rocco een paardenfokkerij, leidt menpaarden op en organiseert evenementen. De auto’s kleven vooral aan haar vader. ‘Telkens gaat het om de appreciatie van erfgoed en techniek’, zegt zij. ‘Het in stand houden van een patrimonium, ook.’
In een van de gebouwen toont ze een indrukwekkende collectie historische koetsen, zowel originele als replica’s. Ertussen staat ook een erg mooie Land Rover 88 Series 3 (1984) met safaridak. Zowat dertig jaar geleden begon Luc Huyghe auto’s te verzamelen. ‘De eerste was een Triumph TR7’, vertelt hij. Van welk bouwjaar hij was? ‘Dergelijke dingen moet je mij niet vragen.’ Er staan ook twee historische motorfietsen die hij het afgelopen weekend kocht. ‘Geen idee welke dat zijn’, lacht hij. ‘Ik ken daar geen bal van.’ Een Benelli en een Triumph van het Belgische leger, zo blijkt. ‘Mijn vader is niet de grote specialist, maar hij laat zich wel omringen met kenners’, zegt Evelien. ‘Pa is vooral een volbloed commerçant. Maar hij is geen autohandelaar. De auto’s zijn z’n hobby. Hij ziet ze graag.’
‘Maar alles is wel te koop’, lacht vader Luc, terwijl hij in zijn papieren rommelt. ‘Een chaoot eerste klas is hij ook’, zegt zijn dochter.
‘De passie voor koetsen en paarden is even groot, maar die vragen meer werk’, vertelt hij. ‘Inspannen, uitspannen, materiaal schoonmaken... Aan auto’s sleutelen doe ik niet. Mijn plezier zit in het verzamelen op zich. Ze hébben.’ Wat hij voelt, als hij ze bij elkaar ziet staan? ‘Voelen?’ Daar moet hij even over nadenken. ‘Wellicht slingeren ze me terug naar mijn prille kinderjaren. Ik kijk naar het model en naar de waarde ervan.’
Ze nemen ons mee naar Car Shelter in Roeselare, het autohotel dat wordt uitgebaat door David Vanoverberghe, de neef van Evelien. Hier vult een deel van de collectie de complete showroom. ‘Oeioei’, klinkt het meteen als we binnenlopen, waarna Luc Huyghe zijn auto’s een na een begint af te stoffen. We zien een Mercedes-Benz 220 S Cabriolet Ponton (1958) en een Mercedes 220 SE Cabriolet (1965). ‘Ik hou van de oude look, dat interieur, die afwerking’, zegt hij. ‘Maar iets als een Cobra zegt me niets: veel te bruut.’
Een Porsche 930 Turbo (1978) kan dan weer wel. ‘Die zie ik graag staan. Rijden doe ik er niet mee.’ De Porsche 993 Cabriolet staat er in zowel blauw (1994) als groen (1994). Met de knalgele Ferrari 348 TB (1992) rijdt hij evenmin. ‘Die hapert aan de verkeersdrempels: vreselijk.’ De auto heeft amper 25.000 kilometer op de teller. Elders staat ook een zeldzame Ferrari 208 GTS Turbo (1983).
Als ze er maar één mochten houden? Vader en dochter zijn het eens: de Jaguar XK150S Roadster (1958) in British Racing Green. ‘Een zeer zeldzame uitvoering met drie carburateurs – op beurzen zie je vaak vervalste exemplaren’, zegt Luc.
‘Vroeger was papa een snelheidsduivel’, zegt zij. ‘Ik ben nog weggereden van de zwaantjes’, vult hij aan. ‘Nu rijdt hij als een slak’, vervolgt zij. ‘Dat is genieten’, riposteert hij. ‘Met enkele Porsches en Mercedessen rij ik, maar met de meeste auto’s niet. Dat is niet doenbaar. Het is ook niet belangrijk: het zijn collectiewagens.’
We lopen nog langs een Fiat 1500 Cabriolet (1965) en een Alfa Romeo Giulietta Spider (1959) met een dieprode lak en een heerlijk uitnodigend notenhouten stuurwiel. Luc: ‘Ik weet nu ook een prachtige Mercedes-Benz 190 SL staan. Mocht ik geld hebben...’ ‘Vader is het gaspedaal, moeder de rem’, fluistert Evelien.