Jaguar E-Type Series 1 | ‘Eén van de mooiste auto’s ever’
Vader en zoon Rogiers bezitten zo’n dertig oldtimers. Hét paradepaardje is de Lagonda LM45, zowat de broer van de Le Mans-winnaar uit 1935.
Vader en zoon Rogiers bezitten zo’n dertig oldtimers. Hét paradepaardje is de Lagonda LM45, zowat de broer van de Le Mans-winnaar uit 1935.
‘Dit is een van de mooiste auto’s ever. Ik rij er zeer graag mee.’ Johan Rogiers heeft net zijn nieuwste aanwinst buitengezet: een Jaguar E-Type Series 1 Flat Floor (1961). Het is een uiterst vroeg exemplaar, productienummer 78 om exact te zijn. ‘Hier heb ik lang van gedroomd.’ Het gros van zijn collectie staat in het autohotel Classic Legends Circle, dat hij met twee vrienden oprichtte. De auto’s van zijn vader staan elders.
Het was vader Paul Rogiers die de familie ‘aanstak’ met oldtimerliefde. ‘Samen met mijn inmiddels overleden broer heb ik heel mijn leven oldtimers verzameld’, vertelt Paul Rogiers. ‘Het begon met prewars: de auto’s die we als kind bewonderden. Op vakantie in Frankrijk gingen we dan op zoek naar oude Renaults en Peugeots, louter als amusement. Voor de meeste mensen waren oude auto’s toen niets waard. Er werd ook niets georganiseerd. Dat begon pas eind jaren 80.’
Voormalig zaakvoerder van meubel- en decoratiegroothandel Ets. Paul Rogiers.
| Daily | Mercedes-Benz CL 500 (2021).
| Eerste | Ford Taunus.
| Beste | Mercedes-Benz 380 SEL (1983).
| Slechtste | Mercedes-Benz 600 SEL V12 (1994).
| Met spijt verkocht | Geen.
Projectontwikkelaar.
| Daily | Porsche 911 Turbo (2022).
| Eerste | Mitsubishi Pajero (1988).
| Beste | Mercedes-Benz C43 AMG Break (1998).
| Slechtste | BMW 645i (2003).
| Met spijt verkocht | McLaren 570 GT (2016).
| Droom | Porsche 911 RS Lightweight.
Zijn eerste betekenisvolle auto is nog steeds in bezit: de SS 1 uit zijn geboortejaar 1935, aangekocht in 1965. ‘Er zijn er geen tien meer van. SS stond voor Swallow Sidecar Company. Na de oorlog werd die naam om evidente redenen veranderd. Zo ontstond Jaguar.’
‘Ikzelf, mijn twee broers en onze twee neven hebben de ziekte overgenomen’, lacht Johan. ‘Ik ontwikkelde de slechte gewoonte om aan elk van mijn drie kinderen een klassieker te schenken. Ze mogen met alles rijden, als ze hun verstand gebruiken.’
En alles, dat is nogal wat. Op een bepaald moment hadden Paul en Georges er meer dan zestig. De meeste werden verkocht, maar de mooiste en de beste bleven. Nu heeft Paul er nog dertien. Hij toont foto’s van een Rolls-Royce Silver Wraith (1948), een Rolls-Royce Silver Cloud III (1962) en een Minerva (1925). ‘Die was van een ambassade in Nieuw-Zeeland. Hij is origineel en werd nooit gerestaureerd.’
De meeste auto’s hebben hun oude nummerplaten. ‘Natuurlijk!’, zegt Paul, die ook een aantal dailies bewaarde, omdat hij er als overname amper iets voor kreeg. Zoals de Mercedes-Benz 350 SLC (1975) van zijn vrouw en twee exemplaren van de Mercedes 300 SL uit de jaren 90. ‘De kleinkinderen beschouwen ze nu wel als klassiekers.’
‘Verlangen is het grootste plezier’, zegt hij. Verlangt hij nog altijd? ‘Mijn vrouw en ik zijn 65 jaar getrouwd. Zij heeft altijd de centen beheerd. Soms zou ik er nog wel een willen, maar eigenlijk moet ik ervan blijven. Het gros zal ik sowieso verkopen. De prewars boeien Johan minder, en de kleinkinderen al helemaal niet.’
‘De Minerva, de SS en de Mercedes van nonkel Roger zullen toch niet snel weggaan’, lacht Johan. ‘De blauwe Chevrolet Camaro (1972) is geen fortuin waard, maar het was de laatste auto van mijn grootvader. Mijn vader heeft hem aan mijn zoon Alexander geschonken. Die auto overspant vier generaties. De Chevrolet Corvette C3 (1985) past er mooi naast. Het is de ultieme pooierbak, maar ook een geweldig gelijnde powercar.
De Fiat 500 (1971) kocht ik op een beurs – ze was vijf minuten open. Hij leek wel op maat gemaakt voor mijn dochter. De Ferrari 328 GTS (1985) was mijn droomauto als achttienjarige. De Porsche 911 Targa (1971) in goudgeel is de Californian dream. De Porsche 993 Carrera 4S (1999) is de laatste luchtgekoelde en een van de allermooiste 911’s. Gekocht van de eerste eigenaar. Er staat 35.000 kilometer op de teller.’
‘De Lagonda LM45 met kort chassis (1935) is zowat de broer van de Le Mans-winnaar uit 1935, waarvan twee exemplaren werden gebouwd. Deze werd door de voorzitter van de Lagonda-club in Engeland omgebouwd, op basis van de originele plannen. Hij rijdt fantastisch.’
In de kelder staan onder meer nog een Austin-Healey 100M Le Mans (1955) en een Aston Martin DB2/4 Mark III (1958). ‘Verderop: het koetswerk van de Alfa Romeo 2600 Spider Touring (1964). Die kreeg ik voor mijn achttiende verjaardag. Zopas liet ik hem voor de tweede keer restaureren – hij was totaal ‘pourri’. Hij is voor mijn jongste dochter.’
‘Dit is wat telt voor mij: het verhaal dat een auto vertelt’, zegt hij. ‘Dat maakt hem onbetaalbaar. De zoektocht blijft leuker dan het bezit. Ik heb altijd verstandig gekocht, maar nooit als belegging – passie en investeren zijn contradictoir. Nu zijn ze veel waard. Het is erfgoed en een deel van ons vermogen. Zorg dragen voor de auto’s, ze documenteren en de volgende generatie er warm voor maken: dat is het opzet van Classic Legends Circle. Als we onze kinderen niet geboeid krijgen voor onze auto’s, was al dat verzamelen een maat voor niets.’