Met twaalf auto’s en drie tractoren spendeert Patrick de Terwangne ‘veel te veel tijd’ aan zijn collectie. Het pronkstuk is de Triumph TR3 B uit 1961.
‘Welkom bij een gentleman farmer slash driver’, lacht Patrick de Terwangne vanaf de Iseci TU 1600 waarmee hij op zijn Ardense boerderij een stuk van zijn vrije tijd doorbrengt. Hij springt van de bijna veertig jaar oude tractor en leidt ons naar de schuur. ‘Tot voor kort stonden mijn auto’s verspreid’, vertelt hij. ‘Begin dit jaar hebben we beton gegoten. En toen brak covid uit. Plots was er tijd.’
Buiten staat een gave Ford Sierra 2.3D (1986). Gebouwd bij Ford Genk en destijds een opvallend stuk design, maar ook beroemd voor zijn tergend trage dieselmotor. ‘Die kocht ik in 2004 om de kinderen te leren rijden. Ze gingen er ook mee op kamp. Er kunnen vier scoutsleiders en elf bakken bier in. Nu is het de enige klassieker die ik ook ‘s winters gebruik.’
Verderop staat zijn dagelijkse Saab 9-3 TiD Cabriolet (2006). ‘Die verkies ik boven de BMW X3 (2016). De voorbije twintig jaar had ik vijf Saabs. Het zijn bijzondere auto’s. In de jaren 80 had een 900 Turbo de trekkracht van een Porsche.’
‘Mijn collectie verandert geregeld. Als ik een auto niet goed krijg, stopt het.’Patrick de Terwangne
Hij opent de poort. ‘Sorry, maar mijn auto’s wassen doe ik niet’, klinkt het. ‘Met het stof hier is dat onbegonnen werk.’ Op het verse beton staat zo’n 900 Turbo Cabriolet (1991). ‘Mijn nieuwste aanwinst, pas gearriveerd. Hij komt uit een Zweedse collectie van een veertigtal exemplaren. Zo gaat het vaak als je verzamelt: je ziet er een en moet direct beslissen. Deze weer verkopen wordt moeilijk: ik ben er gek van. Maar de collectie verandert wel geregeld. Je verkoopt als je iets aantrekkelijker ziet. Of als een auto weerbarstig is. Als ik ze niet goed krijg, stopt het. Maar ik geef niet snel op, hoor.’
‘Ook de Jaguar XJ6 (1987) is bijzonder: hij heeft geen lederen interieur, maar een in pied-de-poule. We kochten hem elf jaar geleden voor zowat 1500 euro. Een cadeau van mijn vrouw voor mijn vijftigste verjaardag.’
'Ik ben eigenlijk een profiteur van andermans werk.’Patrick de Terwangne
‘Hoeveel tijd ik eraan spendeer? Veel te veel. De meeste weekends kom ik vanuit Antwerpen naar hier, bij mijn auto’s. Elke keer doe ik wel een werkje. Al is dat nu vooral: ze rijdend houden. Als rechtgeaarde boekhouder heb ik een map met alle facturen en kosten. Taks en verzekering komen op zowat honderd euro per jaar per auto. Reken daarnaast op gemiddeld 250 euro. Ik doe veel zelf. Ik heb ook een voorraad oliën. Zodra je carrosseriewerken laat uitvoeren, spreek je natuurlijk over andere bedragen. Dat is voor na mijn pensionering.’
We tellen drie tractoren en twaalf auto’s. Zijn pièce de résistance – en met ruwweg 30.000 euro ook het meest waardevolle exemplaar – is de Triumph TR3 B (1961). ‘Die kocht ik in 2013, deels met de opbrengst van een Willys MB Jeep uit 1943. Vanmiddag heb ik de remmen hersteld en een ritje gemaakt. De motor is nog lekker warm. Het is echt zo’n auto uit de jaren 50. Hij heeft zijn beperkingen, zoals de matige wegligging en het zware stuur. Maar je zit bijna op de grond en de rijsensatie is enorm, ook met 70 km/u.'
‘Van alle auto’s hier heb ik de Triumph TR6 (1973) het langst – sinds 2010. Ook die motor is een feest. Je zit als in een orkaan.’
‘De MGB (1965) komt van een oud mens die hem had gerestaureerd. Ik ben eigenlijk een profiteur van andermans werk. Tot een bepaald punt werk ik er zelf aan, dan breng ik ze naar de garage.’
'Ik heb ermee deelgenomen aan internationale rally’s. Zo reden mijn vrouw en ik eens in twee dagen naar Bazel. We arriveerden kletsnat in onze chambre d’hôtes. Het opzetdakje hielp niet. Als ik rij, rij ik. Ik ben dan met niets anders bezig. Maar als copiloot ben ik nogal onaandachtig en dus waardeloos. Net als mijn broer is mijn echtgenote wel een onfeilbare kaartlezer. Op die momenten komen we perfect overeen.’ (lacht)
Onder de Daimler 2.5 V8 (1963) ligt een metalen tapijt met pinnen. Om marters te verjagen. ‘Zo wilde mijn echtgenote er al een in de jaren 80. Maar ik vond hem te duur, en moeilijk te onderhouden. “Ooit”, zei ik. Ze is altijd blijven aandringen. Dit exemplaar stond vorig jaar bij BBC Cars in Hoogstraten. Toen ik haar meenam, liep ze er ongeïnteresseerd bij. Tot ze achteraan deze zag staan. “Voor je verjaardag”, zei ik. Je had haar gezicht moeten zien.’