Een tocht langs Belgische garages. Deze week: chroom, stripings en awards bij Marnik Pattou.
De Harley-Davidson uit de jaren 20 in de laadbak is een replica, maar de Chevrolet 3100 Pick-Up (1951) zelf is wel origineel. Al is dat voor dit soort auto’s een relatief begrip. Artiesten laten er graag hun fantasie op los. Ook dit exemplaar heeft sierlijke, ragfijne ‘pinstripings’, getekend door ene Angelow.
‘Drie jaar geleden kocht ik de auto in Nederland voor een prijsje’, vertelt Marnik Pattou. ‘Hij werd eerder ingevoerd uit de VS. Daar kreeg hij zijn kleur en stripings. De zescilindermotor is van 1955, maar identiek aan de originele.’
‘De vraagprijzen zijn soms absurd. Voor een verroest exemplaar betaal je nu 10.000 tot 15.000 euro. En vaak zijn ze verbouwd. Dan lukt het niet meer om ze gekeurd te krijgen. Ook die keuring is nu soms wat gek. Schijfremmen werken veel beter, maar worden niet toegelaten omdat ze niet origineel zijn.’
Marnik Pattou (52)
Reachtruckchauffeur bij Mulder Natural Foods.
Daily: Mercedes-Benz E 250 Coupé (2010).
Eerste: Opel Ascona. ‘Zelf wat opgezet en geknutseld’. Beste: Mercedes-Benz E 250 Coupé (2010).
Slechtste: Suzuki Vitara. ‘Haalde bij tegenwind geen honderd.’
Droom: Shelby Cobra.
Dit jaar kwam hij er voor het eerst mee op de weg, na vele uren werk. ‘Hij had acht jaar stilgestaan, mechanisch was het een ramp. Ik heb onder meer de elektriciteit vernieuwd en nieuwe bladveren gemonteerd. Ook de houten vloer in de laadbak maakte ik zelf. Sommige zaken liet ik over aan specialisten. Online is het gemakkelijk om onderdelen te vinden, vooral in Nederland. Al zijn ze daar soms duurder dan wanneer je ze zelf importeert uit de VS.’
De neus is rijkelijk voorzien van echt chroom. ‘Daaraan heb ik uren gepoetst’, lacht Pattou. ‘Ik gebruik hem nu voor meetings - soms word ik er op drie tegelijk uitgenodigd - maar ook daarbuiten.
Rondritten in groep doe ik niet. Daar gaat het er soms te wild aan toe. Ikzelf rijd er hooguit 70 kilometer per uur mee. De wegligging is maar zozo. Het was in essentie een farm truck.’ In de kofferbak staat ook een whiskyvat met daarin het gereedschap in geval van pech. Het verbruik? ‘Geen idee’, lacht hij. ‘Ik ga dat ook niet uitrekenen.’
We stappen verder in de mooi ingerichte en verlichte, op-en-top Amerikaanse garage, met aan de muur onder meer awards die de pick-up al won. Op het Flanders Finest Automotive Event in Staden werd hij ‘best of show’. Een wegschuifbare wand geeft uit op de tuin. ‘Mijn vrouw zegt soms: koop een loods. Maar dan ben ik niet meer bij mijn auto’s. Hier wandel ik er heel vaak langs.’
De Chevrolet Corvette (1959) is voor velen een Amerikaanse droom. ‘Ik vond deze vorig jaar in de VS, nadat ik de markt langdurig had gevolgd. Hier kosten ze tot het dubbele. Daar een auto kopen is natuurlijk niet risicoloos. Ik contacteerde een lokale specialist, die ermee reed en honderden foto’s doorstuurde. Ook voor de import liet ik me begeleiden.
Toen de auto arriveerde, bleek hij prima in orde. Meer zelfs: ik kocht hem zogenaamd met een niet-originele V8-motor, maar toen ik de nummers opvroeg, bleek het wél de originele. Met 235 pk en een manuele drieversnellingsbak is hij behoorlijk snel, al is dat natuurlijk niet vergelijkbaar met een hedendaagse sportauto. In de bochten is het opletten geblazen: daar gedraagt hij zich als een boot. Maar bij mooi weer is het een zalige auto.’
‘Ook aan de Chevrolet Eagle 5 Window Coupé (1933) was veel werk, zelfs al was hij gerestaureerd. Deze vind je bijna niet meer in originele toestand. De meeste exemplaren zijn compleet opgezet, al dan niet als ‘hot rod’, zelfs met een ander chassis. Deze heeft een authentieke 3200 cc-motor van het correcte jaartal. De remmen zijn wel een ramp.’
‘De Harley-Davidson Fat Boy 1450 cc (2001) heb ik al 15 jaar. Ik kocht hem van een bakker die ziek was geworden. Hij had hem nieuw gekocht, op maat laten verbouwen door de ontwerper Arlen Ness, maar er nooit mee gereden. Eerder had ik onder meer een FN 350 cc uit 1933. Die stond hier in het tuinhuis niets te doen. Ik liet me door mijn vrouw overhalen om hem te verkopen. Tot mijn spijt, ja.’