De liefde voor auto's is de meest besmettelijke ziekte die er bestaat, vindt freelanceconsultant Nicolas Geerts. Hijzelf kreeg het virus over van zijn vader, met wie hij een roadtrip langs automusea in Europa maakte. Maar ook zijn eigen garage is bijna een museum.
Nicolas Geerts (35) Freelanceconsultant.
‘Normaal ben ik enkele avonden per week in mijn garage, nu kom ik vaak ook overdag tussendoor wat sleutelen - van al die conferencecalls word ik gek’, vertelt Nicolas Geerts. ‘Ik merk wel dat ik vaak aan het opruimen ben. Het is een vorm van uitstelgedrag: ik ga aan de carburateur werken, maar eerst moet mijn werkbank proper zijn.’ (lacht)
‘In oktober moet alles rijden: dan word ik vader. Eigenlijk is het fout, zo rushen. ‘You have to surrender to the rhythm of repair’, schreef de Amerikaanse filosoof Robert M. Pirsig in zijn cultboek ‘Zen and the Art of Motorcycle Maintenance’. Je moet ook weten hoe diep je mag graven. Vaak haal je iets open voor een herstelling en zie je een ander gebrekje. Zo blijf je bezig. Als iets stuk is, herstel het en ga rijden. En wees niet pissed als je vervolgens je koppeling wat hoort slippen.’
'Toen ik op mijn dertigste de BMW 2002 Touring (1974) had gekocht, liep ik ook dagenlang te denken: wat heb je nu gedaan?'Nicolas Geerts
‘De liefde voor gemotoriseerd vertier is de meest besmettelijke, ongeneeslijke ziekte die er bestaat’, weet Geerts. ‘Mijn vader heeft de Mercedes 250 C (1970) van zijn vader. Over de restauratie is 17 jaar gegaan. Iemand deed dat na zijn uren. Drie jaar geleden ben ik van mijn oren gaan maken. Mijn vader was 74: de auto mocht stilaan klaar zijn. Een jaar later zijn we er samen mee op reis geweest.'
'Mijn plan was een 24-daagse trip langs de grote automusea. Uiteindelijk kreeg ik tien dagen. We reden van Antwerpen naar Zwickau, Ingolstadt, München, het Comomeer, Milaan, Turijn, Zürich, Mulhouse en dan door het Zwarte Woud naar huis. Toen ik zei dat we de Brennerpas zouden nemen, begon vader te flippen. ‘Daar is deze auto niet voor gemaakt’, klonk het, terwijl het zweet van zijn voorhoofd liep.'
'Het was een bijzondere reis, met ‘Old man’ van Neil Young op mijn playlist. Waarom hij het zo kort wilde, is moeilijk uit te leggen. Hij heeft zo zijn bizarre kantjes. Ook als hij verliefd wordt op een auto aarzelt hij altijd. ‘Is dat wel redelijk?’, klinkt het dan. Redelijk, dat is zijn stopwoord.’
‘Hij lacht ook altijd met mijn zogenaamd megalomane plannen. Naast mijn job zet ik nu Classic Wheels Auctions op poten. Via live-veilingen wil ik de juiste auto’s aan de juiste mensen verkopen. Elke klassieker blijft kosten genereren. Daardoor gaan ze soms verloren. Terwijl de essentie is: ze preserveren.’
‘Vorige herfst kocht mijn vader op een veiling nog zo’n Mercedes, maar een vierdeurs. En voor mij de Alfa Romeo Giulia 1300 TI (1969). Dat was niet zijn gewone doen. Ik was altijd degene die zei: doe eens zot. Nu, aan echt verzamelen heeft hij zich nooit gewaagd. En eigenlijk zit dat rationaliseren ook wat in mij. Toen ik op mijn dertigste de BMW 2002 Touring (1974) had gekocht, liep ik ook dagenlang te denken: wat heb je nu gedaan? Doe eens normaal.'
‘Al mijn auto’s en motorfietsen hebben namen. De BMW 2002 Touring uit 1974 doopten mijn vrouw en ik Wilhelmina Petronella Roussaux-Geerts.’Nicolas Geerts
'Maar goed, telkens als ik instap, verschijnt er een lach op mijn gezicht. Ik ontdekte dat Paul Bracq zowel mijn vaders Mercedes als deze BMW ontwierp - ik herkende vormen in het interieur. De auto komt uit Nederland. Ik ben minstens de vijfde eigenaar, hoewel ze op Catawiki werd aangekondigd als ‘first paint, first owner’.
'' Ik zeg ‘ze’, ja. Mijn vrouw en ik doopten haar Wilhelmina Petronella Roussaux-Geerts. Binnen de top tien van Nederlandse meisjesnamen konden we uit die twee niet kiezen. Al mijn auto’s en motorfietsen hebben namen.’
‘Ook de Ducati TS125 (1962) blijft ‘dans son jus’ en gaat nooit meer weg - ik wil niet weten wat hij waard is. Ik vond hem toen ik in Spanje met een vriend tweedehandssites uitvlooide. Ik ben ook een Honda-fan. De CB400FF (1975) is een project dat ik kocht voor één euro per cc. Vorig jaar kwam de CB500F (1977) erbij. Ik heb er al 30 kilometer mee gereden.'
'De Dax ST50 (1969) in notelaarhout is de eerste brommer die ik zelf kocht, tijdens de zomer waarin ik 16 werd. Daarna bouwde ik Monkeys, zoals de Tricolore in 2005. Twaalf jaar later reed ik ermee naar Slovenië, waar een vriend trouwde. Maffe trip. Sympathieke brommers, ook. Je bent er zowat de nar mee.’
De verhalen blijven komen. ‘Tijdens onze huwelijksreis vond ik op een motormarkt in Vietnam het CD90-blok voor de Dax waar ik al jaren naar zocht. Elk kraampje was gespecialiseerd in één onderdeel. Een local bracht alles bijeen. Voor 12 euro zette hij het blok ook in elkaar, waarna ik ermee arriveerde in ons hotel. Versturen was duur: ik heb het de rest van de reis in mijn rugzak meegedragen.’
Het is niet verwonderlijk dat Geerts ook oldtimerreizen begint te organiseren. ‘Met een groep van twaalf zouden we eind mei vertrekken naar Umbrië en Toscane. Dat kan nu niet. Deze zomer willen mijn vrouw en ik wel naar het Verenigd Koninkrijk, als dat toegestaan is natuurlijk. Daar is 80 procent van de wegen puur genot. Ik wil er ook elk automuseum bezoeken. Daarvoor geeft ze me drie uur per dag.’ (lacht)