De collectie zeldzame klassiekers van voormalig autocrosser Mario Decaluwe.
De collectie zeldzame klassiekers van voormalig autocrosser Mario Decaluwe.
© Xouter Maeckelberghe

'Elke oldtimer kostte me zeker 600 uur restauratietijd'

Zijn passie voor autocross moest Mario Decaluwe laten varen. Maar het autovirus bleef jeuken, dus legde hij zich toe op de restauratie van zeldzame klassiekers zoals de Vauxhall Wyvern of Sunbeam Californian.

Mario Decaluwe  (51) 

Eerste: Ford Taunus TC3 (1980). 
Daily: Hyundai ix35 (2012) en Renault Traffic (2006). 
Beste: Hyundai ix35 (2012). 
Slechtste: Volkswagen Transporter T5 (2009). ‘Verbruikte een liter olie per tankbeurt. Dat is normaal, klonk het in de garage.’ 
Met spijt verkocht: Fiat X1/9 (1973).

‘Auto’s zijn mijn leven’, zegt Mario Decaluwe. ‘Mijn vader had een Ford-garage. Daar liep ik al rond toen ik twee was. Ook ik studeerde automechanica en ging aanvankelijk in een garage aan de slag. Later werkte ik in de bouw. Mijn broer en ik deden aan autocross in binnen- en buitenland. Dat werd sowieso steeds duurder, en na 300 meter kan je auto total loss zijn.'

Advertentie

'Toen ik vijf jaar geleden na een lange reeks rugoperaties werkonbekwaam werd, moest ik het helemaal laten varen. Maar de passie bleef jeuken, dus ging ik in mijn eigen tempo oldtimers restaureren. Een auto vergt ongeveer 600 uur werk. Dat komt overeen met een jaar. Ik doe alles zelf, behalve het spuitwerk.’

Advertentie

‘De eerste was een vroege Fiat X1/9 (1973). Die heb ik helaas verkocht. Nu staat hij weer te koop, maar ik wil hem niet meer. De koper vroeg destijds of ik het onderhoud wilde blijven doen. We spraken af dat hij hem jaarlijks zou binnenbrengen, maar ik heb hem niet meer gezien. Ik weet dus niet wat ermee is gebeurd. Het is een principekwestie.’

Een linksgestuurde Vauxhall Wyverin uit 1952.
Een linksgestuurde Vauxhall Wyverin uit 1952.
© Xouter Maeckelberghe

Vauxhall Wyvern

Advertentie
Stuur van de Vauxhall Wyvern (1951).
Stuur van de Vauxhall Wyvern (1951).
© Xouter Maeckelberghe

Hij heeft wel meer bijeengerestaureerd de voorbije jaren. ‘De Vauxhall Wyvern (1952) vond mijn schoonvader op Catawiki. De motor was gescheurd, maar ik heb hem genaaid, zoals dat heet. Nu rijdt hij er zowat dagelijks mee, zomer en winter. Dit was nochtans de duurste restauratie. Het chroomwerk alleen kostte al 7500 euro. De investering was groter dan de marktwaarde van de auto, maar de echte waarde bepaal je zelf.'

'Vauxhall is eigenlijk het Britse Opel - onze Kadett heette daar al Astra. Maar ook hier reden Vauxhalls. En dit exemplaar is origineel linksgestuurd. Hoewel hij er vrij imposant uitziet, beschikt hij slechts over een 1.4-motor, met drie versnellingen aan het stuur.’

Advertentie
Advertentie
Achterkant van de Vauxhall Wyvern (1951).
Achterkant van de Vauxhall Wyvern (1951).
© Xouter Maeckelberghe

Ford Taunus

Advertentie
Zijkant van de Ford Taunus 12M.
Zijkant van de Ford Taunus 12M.
© Wouter Maeckelberghe

Hij demonstreert de uitklapbare knipperlichten. ‘Voor mij is deze auto iets te oud. De Ford Taunus 12M (1964) is meer mijn ding. Die vonden we in de schuur van een boer in West-Vlaanderen. Mechanisch was hij compleet, maar het dak was ingedeukt. En toen ik erin ging zitten, zakte ik door de bodem - ik zat op de grond. Dus heb ik er een nieuwe bodem in gelast.'

'Deze coupé-uitvoering is vrij zeldzaam, zeker met de krachtige V4-motor van 1.5 liter. De originele voorzetels liggen apart: daar zijn geen veiligheidsgordels bij. Ik monteerde ook schijfremmen in plaats van de originele trommelremmen. Voor de keuring mag dat niet, maar het is veel veiliger. En met deze auto rijden we toch 2000 kilometer per jaar.’

De Ford Taunus 12M (1964), gevonden in een de schuur van een boer in West-Vlaanderen.
De Ford Taunus 12M (1964), gevonden in een de schuur van een boer in West-Vlaanderen.
© Xouter Maeckelberghe

Hij toont een boek waarin het volledige project staat gedocumenteerd. ‘Hij was rood, het witte dak heb ik toegevoegd, maar was ook vanuit de fabriek leverbaar.’ En ook hier staat een identiek miniatuurtje op het dashboard. ‘Acht maanden naar gezocht’, lacht hij.

Sunbeam Californian

De Sunbeam Californian (1968), vermoedelijk de enige in de Benelux.
De Sunbeam Californian (1968), vermoedelijk de enige in de Benelux.
© Xouter Maeckelberghe

‘Ik zoek auto’s die je amper ziet. De Sunbeam Californian (1968) is bij mijn weten de enige in de Benelux - de Stiletto zie je wel vaak. Mijn zoon van 15 is er gek op. Ook hij heeft het virus helemaal mee. Kijk, in het bosje achter ons huis heeft hij een parcours aangelegd waarop hij met zijn buggy rijdt.’

‘Ook dit was een schuurvondst. Hij stond al tien jaar in de garage bij een vriend. Overwoekerd met klimop, maar de kas was oké. Ik kreeg hem gratis.’ Andermaal toont hij het restauratieboek. Het is bewonderenswaardig hoeveel onderdelen hij recupereerde. Ook van de motor, die in rampzalige toestand was.

Binnenkant van de Sunbeam Californian (1968).
Binnenkant van de Sunbeam Californian (1968).
© Xouter Maeckelberghe

‘Snel is hij met zijn 875 cc-motortje niet, maar ik gaf hem wel een rallylook. Ook de rolkooi maakte ik zelf. Hiermee hebben we in drie jaar zo’n 12.000 kilometer gereden. Zodra het lente is, staan mijn twee moderne auto’s vaak aan de kant.’

‘De restauratie kostte zowat 13.000 euro - uren uiteraard niet meegerekend. Dat moet overeenkomen met de marktwaarde. Toen ik hem even te koop aanbood, kreeg ik een bod van 4000 euro. Dat is al te gek. De vriend van wie ik hem kreeg, mag hem terugkopen voor 8000 euro, maar is nu aan het bouwen. Ik zal hem nog even bewaren. Dan blijft hij in de vriendenkring.'

Restauratieplezier

Mario Decaluwe (51): 'Met een onbeperkt budget zou het restauratieplezier verdwijnen.'
Mario Decaluwe (51): 'Met een onbeperkt budget zou het restauratieplezier verdwijnen.'
© Xouter Maeckelberghe

'Ikzelf wil een nieuw project. Het liefst een vroege Ford Taunus TC1 in tweedeurs- of coupé-uitvoering met de zescilindermotor. En graag weer een schuurvondst, waaraan ik alles zelf kan doen. Dromen van dure exoten doe ik niet. Met een onbeperkt budget zou het plezier verdwijnen, denk ik. Dan koop je alles en restaureer je niet meer.’

‘Hoe langer ik mijn auto’s heb, hoe liever ik ze zie. De 2pk van mijn vrouw hebben we wel verkocht. Ze reed er amper mee. Gaan werken met een oldtimer mag niet, en zeker niet als politieagente. Het stoort me ook dat je met zo’n autootje niet meer in de lage-emissiezones mag komen. Waar ik niet met mijn oldtimers binnen mag, zien ze me sowieso niet meer. Ik ga nog liever in Frankrijk een onderdeel halen dan in Gent.’