Een tocht langs garages in België. Deze week: auto- en broederliefde bij Marc Van der Stricht.
Begin dit jaar waren we bij Patrick Van der Stricht. 'Mijn tweelingbroer wil ook graag eens in Sabato staan', liet hij achteraf weten. Aan de telefoon horen we krek hetzelfde, aparte stemgeluid. 'Ik heb wel maar twee auto's', verontschuldigt Marc zich. Dat geeft niet: een konden we bij ons eerste bezoek zien, want ze delen een loods. En die loont op zich al de moeite. Beiden zijn architect. Beiden zijn autogek. Beiden tekenen auto's, met veel humor.
Ondanks het gure weer rijden we in de Chrysler Windsor Highlander (1949) van het kantoor in Elsene naar de loods in Sint-Pieters-Leeuw. Nochtans staan er maar 20.474 mijl op de teller. 'Toen ik de auto acht jaar geleden kocht, waren dat er 14.000', lacht hij.
Patrick noemt hij consequent 'mijn broeder'. 'Marc, deze móét je kopen, zei hij toen hij hem op eBay vond. De eerste eigenaar was een militair die niet terugkeerde uit Vietnam. Dan ging hij naar een tweede Amerikaanse eigenaar, vervolgens naar de Canadees in Florida van wie ik hem kocht.
Ik vroeg veel details op. Die ongelooflijke kilometerstand bleek authentiek. Toen hij hier arriveerde, zat de reserveband uit 1949 er nog bij - hard als hout.' De auto staat in zijn eerste lak. 'Eén keer per jaar wax ik hem. Aan concours of rally's doe ik zelden mee: op zondag om zes uur opstaan is mijn ding niet. Twee jaar geleden won de auto op een tentoonstelling in Autoworld wel de eerste prijs.'
Mechanisch werd hij half gerestaureerd. Ook de zetels en kap zijn nieuw. Ik streel het rijkelijk aanwezige chroom op het dashboard. 'Met de zon in je rug is dit magnifiek', zegt de architect. 'Dit is als een groot, sfeervol huis, met mooie materialen.'
Hij toont een catalogus uit 1950. Toen kostte hij 23.220 Duitse mark. 'Fluid Drive' staat er op z'n kont. En effectief: ook na bijna 70 jaar rijdt de auto met zescilinder en halfautomaat zijdezacht en uiterst comfortabel. En de remmen doen het prima. 'In 1926 was Chrysler de eerste met hydraulische remmen op de vier wielen', aldus Van der Stricht, een erg vlotte chauffeur.
De broers komen oorspronkelijk uit Gent, waar hun familie brouwerij Excelsior runde. 'In die familie waren er alleen maar Amerikaanse wagens. En al bijna een halve eeuw rij ik zelf in oude Amerikanen. In 1973 trouwde ik in de Cadillac van Patrick. Sindsdien had ik er zelf wel vijftig.'
In de loods haalt hij het doek van zijn Aston Martin DB4 (1962). Wat een auto. En wat een kleur. 'Elusive blue', zegt hij. Ook deze schoonheid werd in de loop der jaren half gerestaureerd. 'Nieuwe lak, nieuw leder, mechanische herstellingen. Maar in concoursstaat is hij niet.'
Marc Van der Stricht (74)
Architect
Daily: Mini Cooper S Clubman (2018).
Eerste: Simca Aronde P60 Montlhéry (1962).
Beste: Jeep Wagoneer V8 (1982).
Minder goede: Jeep Wagoneer 2.5 (1984). 'Tegelijk een van de auto's waarvan ik het meest heb gehouden. Gekregen als betaling voor een opdracht. Hij voelde als een vakantiehuis.'
'Door deze auto heb ik veel mensen ontmoet. En er als architect zelfs werk mee versierd. Al was dat nooit ingecalculeerd. Hij werd nieuw verkocht in Luik. Ik kocht hem in 1982 bij een Ferrari-verzamelaar. Sindsdien heb ik er ruim 80.000 kilometer mee gereden. Toen was Aston Martin virtueel verdwenen.'
'De liefde voor Aston Martin begon in 1971, toen ik mijn Chrysler Imperial Convertible (1959) wilde verkopen. Iemand stelde voor om te ruilen, plus een opleg van 500 pond. Ik ben met de Chrysler naar Engeland gereden en met een Aston Martin DB2/4 (1955) teruggekeerd. Een ongelooflijke deal.'
Van der Stricht heeft gelogen. Hij heeft hier nog twee auto's staan. 'De Jeep Cherokee 4.0 (1990) was mijn daily, maar wegens de lage-emissiezone kan dat straks niet meer. De Muntz Jet (1953) is bijna in rijdende staat.
Tussen 1949 en 1954 bouwde de Amerikaanse handelaar in elektronica en tweedehandswagens Earl 'Madman' Muntz minder dan 200 stuks, op basis van de Kurtis Sports Car. Hij was zeer duur, en geen commercieel succes. In 1954 kwamen er zes naar het Autosalon in Brussel, ingevoerd door 'madame' Joska Bourgeois, verdeler van onder meer Jaguar.
Daar zwoeren mijn broer en ik er ooit een te kopen. Maar die auto's werden nooit verkocht en zijn verdwenen. Deze kwam onlangs uit Portugal. Op papier ben ik de eigenaar, maar eigenlijk is hij van ons tweeën.'