Exclusief in Sabato: de lancering van de Trevor, een Belgische elektrische crossmotor. Aan de basis: kunstenaar-patissier Philippe Stella en petrolhead Jeroen-Vincent Nagels.
De elektrische crossmotor die ik in handen krijg, accelereert fors, is wendbaar en rijdt zeer fijn. Hij voelt niet zwaar, wel veilig, ook in de bochten. Én over kiezels. Wie ooit met een brommer heeft gereden, kan met de Trevor overweg. Opmerkelijk ook: ondanks zijn elektrische aandrijving maakt deze e-crossmotor waarmee je ook op straat mag een bromgeluid: afkomstig van de stalen ketting, zo blijkt.
‘Geluid zal vanaf 2023 ook op elektrische motorfietsen verplicht zijn, en we verkiezen een ketting boven een speaker’, zegt ontwerper Philippe Stella, die zelf graag rondrijdt met een Harley-Davidson, een Enduro X Varna of oude Vespa’s. ‘Mijn Harley hoor je inderdaad van ver komen. Maar misschien zijn die tijden stilaan voorbij en moeten we komaf maken met overlast en uitstoot. Onze Trevor DTRe Stella zal in ieder geval veel zachter zoemen. Als je een paard nadert, zal dat niet in paniek schieten.’
Ik voel wel degelijk dat ik op een motorfiets zit, en niet op pakweg een elektrische scooter. Maar mijn rijstijl verandert wel wat: dit is een zogenaamde ‘single speed’, en doordat ik niet bezig ben met schakelen, word ik vrijer. Ook de lichte agressie die dat schakelen bij een klassieke motorfiets opwekt, blijft uit. Het is alsof ik relaxed door Antwerpen toer. ‘Al kán het wel degelijk snel’, zegt Stella.
Dirt bikes
Ons land heeft een rijke geschiedenis in motorfietsen, met honderden merken. Denk aan FN, Gillet, Flandria, en natuurlijk het roemrijke Saroléa. Het is trouwens met Saroléa – sinds 2008 in handen van de tweelingbroers Torsten en Bjorn Robbens – dat het verhaal achter de allereerste Belgische straatlegale e-crossmotor begint.
Flashback naar lente 2018. In een huisje in Cadaqués, een mooi kustdorp nabij Barcelona, ontwikkelen Philippe Stella en Jeroen-Vincent Nagels een nieuwe racemotor voor, jawel, Saroléa. Op de zandwegen in de buurt spelen de twee graag met oude ‘dirt bikes’ – hipsterslang voor crossmotoren. Ze zijn al 25 jaar vrienden, randje familie. Stella woonde 17 jaar in Los Angeles. Hij werkte er als tekenaar en kunstenaar, maar ook als chef-patissier in een bekende koosjere bakkerij. Nagels, een petrolhead pur sang, is al van kleins af met brommers bezig en stapte later over naar zware motoren. Hij was onder meer aan de slag voor Honda, Triumph, Ducati en Saroléa.
‘Ik werkte al enkele jaren als freelancer voor de sales- en marketingafdeling van Saroléa’, vertelt Nagels. ‘En ik had gemerkt dat crossmotoren waarmee je ook de straat op mag erg in trek waren. Toen ik echter bij Saroléa het idee pitchte om zo’n motor te lanceren, zei eigenaar Torsten Robbens dat hij andere katten te geselen had. We moesten het zelf doen, weliswaar via een gentlemen’s agreement met Saroléa: wij zouden de motorfiets commercialiseren, zij zouden ons helpen met O&O en de bouw.’
'Zestig procent van de motorfietsen is bestemd voor België, de rest gaat wereldwijd, tot in de Verenigde Staten, Nieuw-Zeeland, India en Japan – hét land van de motorfietsen.'Philippe Stella
Opgegroeid met crossmotortjes
Voorjaar 2020 lag er een businessplan klaar. Dat Nagels en Stella niet alleen elektronen door hun bloed hebben stromen, maar ook benzine, blijkt uit de keuze voor de merknaam. ‘Trevor’ is een ode aan Trevor Wilkinson, de oprichter van het Britse sportwagenmerk TVR. ‘Die wilde zijn merk destijds Trevor noemen, maar dat werd tegengehouden’, vertelt Nagels. ‘Wij doen het nu wel: het is een catchy naam, en ‘ev’ zit erin: de afkorting voor electric vehicle.’
Een e-bike ontwikkelen from scratch houdt meer in dan een catchy naam bedenken en enkele schetsen maken. ‘We hadden het geluk dat we in de covidperiode met onze tekeningen de Californische designer John McInnis konden strikken’, zegt Stella. ‘Hij heeft ook voor Alta, LiveWire en Harley-Davidson ontworpen.’
In het resultaat is Stella’s voorliefde voor offroad- en enduromotorfietsen goed zichtbaar. ‘Ik ben grotendeels in Spanje opgegroeid. Op ons twaalfde hadden mijn vrienden en ik een crossmotorfietsje, op ons veertiende reden we in de tuin rond met een Montesa Cota – toen mocht dat allemaal. Nu zie je dat in onze motor. Er zit iets van Amerikaanse flat-trackmodellen in, maar gemixt met oude Spaanse trials zoals de Ossa, Montesa en Bultaco.’
De motor en andere onderdelen komen vooral van Saroléa, dat al bijna 15 jaar hoogperformante elektrische motorfietsen ontwikkelt. ‘Zij zijn vooral bezig met de technologie en de racerij – ze zijn vaak op Isle of Man – maar met hun elektrische motorfietsen kun je niet op de openbare weg’, aldus Stella. ‘Het is niet zo dat het hun motorfiets is waar wij ons merk op plakken. Het is echt een samenwerking. Alles wordt nauw besproken. Elk onderdeel, elke schroef.’
De topsnelheid van de Trevor is begrensd op 90 kilometer per uur. Om te reizen is deze elektrische motor dus te traag. En met honderd kilometer is ook de autonomie daarvoor onvoldoende. Maar hij is er ook niet voor bedoeld. ‘Het idee was: een cleane dirt bike voor in de stad die je ook kunt meenemen in de bergen’, aldus Stella.
Door de bocht
Om hun crossmotor zo performant mogelijk te maken, trokken Nagels en Stella – met Gilles Leenknegt als testpiloot – de voorbije twee jaar in heel Europa naar zogenaamde ‘flat track’-races. Flat tracks zijn kleine, onverharde ovale circuits waar motorfietsen spectaculair door de bochten slippen. ‘We koersten daar tegen motorfietsen met klassieke verbrandingsmotoren en behaalden goeie scores – onze raceversie weegt zowat 90 kilo, de wegversie 100: dat is veel minder dan een gewone motorfiets.’
Op dergelijke circuits zie je vooral wat de motor aankan. ‘De vele ‘jumps’ vertelden ons waar we hem moesten verstevigen, en uit de feedback van de riders leerden we veel over de ‘mapping’: de communicatie tussen de accu en de motor.’ Die geeft bij de Trevor niet instant en continu zijn volle trekkracht vrij, zoals bij elektrische auto’s. ‘Daardoor voelt de acceleratie tot 40 kilometer per uur aan zoals die van een verbrandingsmotor: je voelt de reactie van het ‘gashendel’ gradueel toenemen. We hebben met motorfietsen van andere merken gereden. Die voelden vaak als een doodskist. Als je instant het volle koppel loslaat, slip je meteen. Wat niet de bedoeling is.’
De elektrische crossmotor zou weleens de redding kunnen betekenen van de motorsport. Vandaag staan de klassieke enduroparken onder druk: wegens de vervuiling en de geluidsoverlast worden ze steeds verder weggejaagd. ‘Ook het trainingsaanbod wordt magerder’, beaamt Stella. ‘Maar met de vrij stille elektrische motorfietsen blijft de actie intact, net als de strijd tussen de racers. Nu hoor je hen tegen elkaar roepen.’
Het heeft wel wat voeten in de aarde gehad om de motorfiets te produceren. Behalve de zware en complexe homologatieprocedure bij Idiada in Spanje (die succesvol werd doorlopen), waren er ook de pandemie en de oorlog in Oekraïne. ‘Door de vertraging die we daardoor opliepen, is de motorfiets nu beter. Voor wat we oorspronkelijk in vier weken zouden doen, hadden we nu drie maanden tijd. De Trevor is eigenlijk over-engineered. Er een veel zwaardere motor in stoppen zou geen probleem mogen zijn. De huidige borstelloze elektromotor van 11 kilowatt komt ongeveer overeen met een verbrandingsmotor van 125 cc, waarvoor een rijbewijs A1 volstaat. Veel klanten zijn beginnende motorrijders.’
Zwaar ongeval
Wat de ontwikkeling heeft gekost, willen de twee niet kwijt. Stella maakt er zich van af met een sappig verhaal: ‘Twee jaar geleden had Jeroen een zwaar motorongeval. Kort daarna gingen we voor het eerst naar de banken. Hij op krukken, ik in het gips – van het voetballen, maar toch: de bankiers keken vreemd op toen we zegden dat we een motorfietsenmerk wilden oprichten.’
Aanvankelijk kwam het kapitaal van de beide ondernemers. ‘Maar in de gespecialiseerde pers gingen de tekeningen van McInnis al snel de wereld rond. Dat hielp om vooraf tien ‘founders’ te verkopen, vooral aan familieleden en vrienden. Die eerste tien genummerde exemplaren worden geleverd met een speciaal ontworpen Hedon-helm erbij.’
Vorig jaar pompte het Canadese fonds Sol Global Investments 1,1 miljoen euro in Trevor, maar Stella en Nagels blijven wel de twee aandeelhouders van het bedrijf, dat intussen twaalf medewerkers telt. ‘Deze maand leveren we de eerste vijftig van iets minder dan honderd verkochte exemplaren’, lacht Stella. ‘Daarvan is zestig procent bestemd voor België, de rest gaat wereldwijd, tot in de Verenigde Staten, Nieuw-Zeeland, India en Japan – hét land van de motorfietsen.’ De Trevor wordt geleverd in een op maat gemaakte kist met QR-code en een app over hoe hem in te schrijven. ‘We moeten het vertrouwen winnen.’
Duurzaamheid als sleutel
Concurrenten op de markt zijn er natuurlijk: Zero Motorcycles en – in mindere mate – Cake Motorcycles. Die hanteren instapprijzen rond 13.000 euro. Maar als ook het legendarische Indiase Royal Enfield over enkele jaren elektrische equivalenten van zijn zwaardere motoren lanceert, zal het wellicht een agressieve prijspolitiek hanteren. Als je bedenkt dat je de huidige Meteor 350 van Royal Enfield voor zo’n 4000 euro bestelt, is de Trevor met net geen 15.000 euro schrikbarend duur.
‘Onze motorfiets kun je moeilijk vergelijken met een B-product uit India’, zegt Stella. ‘Ook de restwaarde zal hoog liggen. Duurzaamheid is de sleutel. Het onderhoud blijft beperkt tot de ketting smeren en aanspannen. En de batterijen kunnen gemakkelijk verwisseld worden voor een dubbel of driedubbel rijbereik. De rest kan niet stuk. Over 25 jaar rijdt hij nog net zo goed, denk ik.’
Al zijn er wel degelijk plannen om ook minder dure Trevors te ontwikkelen. ‘Het eerste jaar willen we een plaats verwerven tussen de kwaliteitsmerken’, zegt Nagels. ‘We willen er 300 opleveren, die bij Saroléa worden gebouwd. Dan mikken we op een forse scale-up. Het plan is om een wereldmerk te worden.’
Wanneer ze willen upscalen? ‘Het liefst morgen’, klinkt het. ‘Dat is vooral een budgettaire kwestie. We spreken onze investeerder aan. Ik denk wel dat er haast bij is. Honda steekt ook een tandje bij. Dan gaat het snel. We moeten hen voor zijn.’
Of Saroléa die productie zal kunnen volgen, is onzeker. ‘Als dat niet lukt, moeten we overeenkomen om uit te kijken naar een andere partij. Al hoop en denk ik dat Saroléa op het vlak van O&O altijd een duurzame partner zal blijven. Het is een creatieve en op vriendschap gebaseerde samenwerking. Dat is niet altijd makkelijk, maar finaal heeft het een hoogstaand product opgeleverd.’