Eigenlijk is hij geen enorme Renault-fan. De Dauphine, Floride en R4 kruisten toevallig het pad van Paul Van Heddeghem.
‘Als kind hóórde ik aan een auto welk merk het was’, vertelt Paul Van Heddeghem. ‘Ik kom uit een technische familie. Rond mijn achttiende ging ik automechaniek volgen in avondonderwijs. Ik wist al hoe een motor in elkaar zat, maar wilde meer weten. Ik had er ook de feeling voor. Maar met werken en kinderen krijgen deemsterde de passie weg. Tot ik twintig jaar geleden de Renault Dauphine (1959) kocht, mijn eerste klassieker.’
Hij toont de originele nummerplaat. ‘Zijn eerste leven speelde zich af in de Ardèche. In Frankrijk werd hij ook gerestaureerd. Maar niet echt goed, het spuitwerk gebeurde wellicht in een stoffige stal. Ik krijg er geen glans op.’
Zijn favoriet is de zeldzame Renault Floride. Een toonbeeld van Franse romantiek uit 1961, in de VS destijds gecommercialiseerd als Caravelle. ‘Een pareltje waar ik lang van droomde’, aldus Van Heddeghem.
‘Bij koetswerkbouwer Ghia ontworpen door Pietro Frua. Conceptueel is hij identiek aan de Dauphine, inclusief de achterin geplaatste motor van 845 cc. Maar deze heeft de door Gordini opgedreven versie – tot zowat 40 pk, alsjeblieft: ietwat grasmaaier is sterker.'
'Ik kon hem drie jaar geleden kopen, nadat de vorige eigenaar was overleden. Ik denk niet dat hij gerestaureerd werd. Wel altijd goed gesoigneerd. Nu is hij in bijna perfecte staat. Het is een betrouwbare auto en onderdelen zijn vrij goed verkrijgbaar.’ Hij toont oude werkplaatshandboeken en smeerschema’s. ‘Ik doe alles zelf.’
‘Ik droom ervan om ermee rond te toeren in Zuid-Frankrijk. Maar voor de snelwegen vind ik hem te licht. Tussen de vrachtwagens voel ik me niet op mijn gemak.’ Er hangt een sticker op: ‘rijplezier als dividend’. Voor wie eenvoud op prijs stelt, kan dat rendement aardig oplopen. Vandaag heb je een Floride in goede staat voor 10.000 tot 15.000 euro.
‘Ook de R4 TL (1987) heeft nagenoeg dezelfde motor. Die kocht ik rond 1995 voor mijn toenmalige vriendin. Toen hij een paar jaar later op de technische controle werd afgekeurd, heb ik hem bij mijn moeder in een loods gezet, met 87.000 kilometer op de teller. Twee jaar geleden bood een kameraad er plots 1500 euro voor. Na bijna twintig jaar haalde ik hem weer boven.'
'Na drie pogingen startte hij, maar een minuut later viel hij weer stil. De condensator was stuk. De remmen zaten vast en de leidingen waren geoxideerd. Voorts maakte ik het koelsysteem vrij en vernieuwde de bougies. En hoe langer ik ernaar keek, hoe meer ik dacht: zou ik hem niet houden, voor de kinderen?’
Vandaag is de R4 een cultauto. ‘Het is de langst geproduceerde Renault: van 1961 tot 1994 werd hij gebouwd in talloze landen. Op reis in Madagaskar heb ik er véél gezien. Ook als taxi. Hier betaal je er intussen gemakkelijk 4000 euro voor. Ik ben lid van de R4-club. De eerste, echt rudimentaire R4 met het oude radiatorrooster vind ik nog veel mooier.’
‘Mijn huis kocht ik in functie van de garage’, vertelt Van Heddeghem. ‘De linkerpoort kwam er vorig jaar bij. Nu heb ik meer speelruimte. Ik heb vier kinderen uit twee relaties. Eigenlijk heb ik dus nóg een auto nodig. Ik heb er nog wel wat in m’n hoofd, zoals een Volvo P1800 of een Peugeot 203 of 404.’
‘Ik ben geen bijzondere Renault-fan. Ze kruisten toevallig mijn pad. Het had ook iets anders kunnen zijn. Ik zie ook graag Amerikanen uit de jaren 50 en 60. Ik ben al twintig keer in Cuba geweest. Onder meer daarvoor, ja. Maar ik ben ook salsadanser. Het leven bestaat niet alleen uit auto’s.’