Op de Belgische markt werd de Datsun Sports niet verkocht, dus importeerde autofan Ruben Aerts hem via een Japanse garagist.
‘Toen ik onlangs mijn pas geïmporteerde Datsun Sports SPL 311 (1967) online zette, kwam er meteen een vloedgolf aan likes’, lacht Ruben Aerts. ‘Hij werd uitsluitend voor de Japanse, Australische en Amerikaanse markt gebouwd. Bij onze dealers kon je hem dus nooit kopen: je moest hem zelf invoeren uit Japan, of dat gefikst zien te krijgen. Ik schat dat er in België zo’n honderd zijn.’
‘Nadat ik er een foto van had gezien, was ik meteen verliefd. Al wist ik nog niet welke auto het was. Hij werd een tijdlang Fairlady genoemd, maar dat klonk te soft voor de Amerikaanse markt. Dolblij ben ik ermee. Toen ik hem in Amsterdam ging ophalen, had ik veel bekijks. Eén man die het type kende, begon meteen te filmen.’
‘In Europa vond ik er een paar, maar boven mijn budget: je betaalt 6000 euro voor een totaal te restaureren exemplaar. Deze vond ik via Facebook bij een particulier in Detroit. Ik vond ook een transporteur, en een plaatselijke garagist die voor een zacht prijsje naar de auto ging kijken. Ik was achterdochtig, maar die garagist belde me en legde een uur lang elk aandachtspuntje uit. Michigan is vochtig. Het koetswerk vergt wat aandacht. De zetelbekleding is niet origineel, de frames wel. Er is een hardtop en een softtop. En hij heeft het geweldige houten dashboard dat ik per se wilde. Dat is waar je naar kijkt, hé. In 1968 kwam er omwille van de strenge Amerikaanse veiligheidsnormen een ander, minder mooi dashboard.’
Houten dashbord
‘Uiteindelijk verliep alles vlot. Het transport kostte me 2700 euro, inclusief invoertaks. In totaal ben ik er 10.000 euro aan kwijt. Als ik klaar ben met de Volvo P210 Duett (1968) zal ik hem opmaken. In perfecte staat is hij 25.000 tot 35.000 euro waard. Ik zie het ook als een investering, maar dan wel in iets waarop ik verliefd ben.’ Op het dashboard hangt een plaatje: ‘This car made especially for Leo V. Legg’. ‘Dat was wellicht de eerste eigenaar. Van hem heb ik gegevens tot 1982. De man van wie ik de Datsun kocht, had hem 25 jaar.’
Vrijwel onmiddellijk start het brullende motortje. ‘Voor zo’n licht autootje - ik schat dat hij 850 kilogram weegt - is de 1.6 ruim voldoende. Het is een venijnig ding. Een kart, maar met vijf keer zoveel vermogen.’ Bij een eerste poging werd hij wel afgekeurd. ‘Ik kan al rijdend de sleutel uit het contact trekken en dat mag niet. Voorts is hij oké, al zijn er nog wat kleine ingrepen nodig. Ik heb vrienden die geregeld uitstappen maken, onder meer naar Frankrijk. Nog dit jaar wil ik mee.’
Van Volkswagen naar Volvo
‘Tien jaar lang had mijn vader een appelblauwzeegroene Volkswagen Kever (1973). In die tijd heeft hij er hooguit tien keer mee gereden. Nadat we ons rijbewijs behaalden, reden mijn broer en ik er vaker mee. Maar hij verkocht de auto aan een kameraad. Daar kreeg hij spijt van. Hij vroeg me om iets nieuws te zoeken. Zo vonden we de Volvo Duett, vijf jaar geleden. We zijn speciaal een weekend naar Zweden gereisd om hem te gaan bekijken.’
Het naakte frame ervan staat in een loods verderop. ‘Nu bouwen we hem mechanisch op. Het koetswerk wordt elders gerestaureerd. Ik ben er al vier jaar mee bezig, goeddeels alleen. Hij wordt piekfijn. Bij mijn ouders staat de originele SMV-caravan die in 1968 werd meegeleverd. Dat is een projectje voor de toekomst. Een andere caravan werd omgebouwd tot bar en zal dienen voor ‘t Aerts Paradijs, de microbrouwerij van mijn vader.’
Hij heeft een zwak voor Volvo. ‘De Amazon 122S (1965) kocht ik drie jaar geleden, met de originele, door de vorige eigenaar gereviseerde motor. Hij is net het klokje rond, maar of hij 200.000 dan wel 300.000 kilometer heeft gereden, weet ik niet. Dit is hetzelfde blok als in de beroemde P1800 in de VS die meer dan 3 miljoen mijl reed. Oerdegelijk. Ik rij er zowat tweewekelijks mee.’
‘Bij mijn ouders heb ik nog een zeldzame BMW R60/5 (1972) met een ‘toaster tank’. Ik kon hem kant-en-klaar gerestaureerd kopen van een verzamelaar, na lang zoeken. Mijn oom heeft een R50/5. Op familiefeesten ging ik vroeger altijd op die motorfiets zitten.’
Flandria Rally
‘Mijn broer heeft een vrouw en kinderen, geen auto’s. Al droomt hij luidop van een Minerva-jeep of een Land Rover Defender. Het begon allemaal met de kart die hij kreeg toen hij een goed rapport had en waarmee we in de wei crosten. Aanvankelijk kregen we niets op twee wielen, maar we kochten toch een Flandria, die we aan de praat kregen.'
'Vervolgens maakten we van vier slechte motoren twee goede. Zo hebben we er wel 15 gehad. Twee blijven over, waarvan een in onderdelen. De Flandria Rally (1968) kocht ik in Wallonië. Toen ik er arriveerde met de afgesproken 650 euro op zak, wilde de verkoper plots het dubbele. Na protest in mijn gebroken Frans krabbelde hij terug. Nu reviseer ik de motor. In de lente ga ik ermee rijden.