Een tocht langs garages in België. Deze week: het bijna tachtig jaar oude erfstuk van Albert Lemaire.
Zoals er in geldzaken langetermijnbeleggers zijn, zo bestaat er onder autoliefhebbers iets als 'long term ownership'. En dat zien we in zijn allermooiste vorm bij Albert Lemaires Bugatti type 57C Aravis met een koetswerk van Letourneur & Marchand. 'Mijn oom en dooppeter Albert Henet kocht de auto in juli 1939 nieuw bij Ets. Albert D'Ieteren in Brussel', vertelt hij. 'Tijdens WO II werden motor en chassis van elkaar gescheiden en op verschillende plaatsen verborgen, om te beletten dat hij zou worden geconfisqueerd. In 1955, toen ik achttien werd, kreeg ik hem cadeau. Ik moest alleen beloven hem te bewaren en er nooit mee deel te nemen aan snelheidswedstrijden. In de jaren 30 en 40 was het een zeer prestigieuze auto, maar op dat moment werd er niet zoveel belang meer aan gehecht. Vergelijk het met een grote, oude BMW van nu. Men brak ze af voor oud ijzer. Natuurlijk, een Ford T was het ook niet.'
'Mijn oom was een vrijgezel die een margarinefabriek runde. Hij bezat meerdere mooie auto's, onder meer een Minerva waarin ik als kind nog heb gespeeld. Met de Bugatti reed hij op dat moment nog amper. Vóór ik hem kreeg, onderging hij wel een flinke revisie. Hij was dus in goede staat. In 1988 liet ik hem restaureren. En vier jaar geleden werd de acht-in-lijnmotor opnieuw onder handen genomen. Hij levert 160 pk en maakt de auto best snel. Maar mensen vinden die eraan kunnen werken is niet makkelijk. Doorgaans ga ik ervoor naar Frankrijk.'
La petite histoire is hier dus niet zo petite. Lemaire toont een van zijn vele mappen met documentatie en herinneringen, zoals de deelname aan het Concorso d'Eleganza Villa d'Este in 2009. 'Winnen deed ik niet, maar daar geaccepteerd worden is al een overwinning', lacht hij. 'Vanuit Como keerden we er toen 800 kilometer mee terug naar huis. Het is niet zo dat ik hem telkens op een vrachtwagen laad, zoals velen met hun concourswagens doen. Dus heeft de auto ook gebruikssporen.' In datzelfde jaar werd de Bugatti wel 'Best of Show' tijdens het concours Jewels in the Park op het kasteeldomein Schloss Dyck in Noordrijn-Westfalen. 'Ik ben er ook wel twintig keer mee naar het Bugatti-festival in Molsheim, Frankrijk, gereden. Tegenwoordig rij ik er wat minder mee, gezien mijn leeftijd. Maar toch nog altijd 2.000 kilometer per jaar.' Op de teller staat 83.245 kilometer. 'Dat is niet correct', zegt Lemaire. 'Die teller heeft niet altijd gewerkt.'
Albert Lemaire (81)
Vastgoedmakelaar op rust.
Daily: Jaguar XJ8 Sovereign (2007). 'Ik rij al 40 jaar Jaguar. Dit is mijn vijfde, als ik goed tel.'
Eerste: Bugatti 57C Cabriolet Aravis Carrosserie Letourneur & Marchand (1939).
Beste: Jaguar XJ8 Sovereign (2007).
Probleemwagen: Lancia Beta Coupé 2000 (1975). 'Maar hij reed en schakelde heel fijn.'
Van de 57 Aravis Cabriolet met twee zitplaatsen werden bij Letourneur & Marchand slechts zeven stuks gebouwd, waarvan twee met de compressormotor. En dit is de enige die overblijft. Het is een internationaal bekende, zeer begerenswaardige auto waarover al veel werd geschreven. Op de waarde ervan wil Lemaire niet ingaan. 'Ik ben er alleen de bewaarder van', klinkt het. 'Hij is er, ik toon hem, en later is hij voor mijn dochter Sophie.'
Dat vindt zijn zoon prima. 'Ikzelf heb geen kinderen, mijn zus heeft een zoon aan wie ze de auto op haar beurt kan doorgeven', zegt Patrick Lemaire (49). Maar ook hijzelf heeft een rijdend erfstuk: de Ferrari 308 GTS (1978) van zijn grootmoeder. 'Juan Manuel Fangio heeft er ooit eens mee gereden', lacht hij en toont een foto waarop oma de formule 1-legende ondeugend kust. 'Dat moet zowat 35 jaar geleden zijn, in Spa-Francorchamps.'
Er ligt wel wat stof op de ongerestaureerde Italiaanse volbloed. 'Sinds mijn grootmoeder 25 jaar geleden stierf, heb ik er amper 5.000 kilometer mee gereden - de teller staat op 59.000', verklaart Lemaire. 'Ik ga jaarlijks naar de keuring, en dat is het zowat. Daarnaast rij ik gewoon met mijn elf jaar oude Smart en mijn Citroën Mehari uit 1982. Van de Ferrari hou ik vooral wegens de familiehistoriek. Hem verkopen is ondenkbaar. Voor mij heeft hij geen geldwaarde. Uiteindelijk zal hij wellicht ook bij mijn neef terechtkomen, naast de Bugatti.'
'Mijn grootmoeder was 55 toen ze de auto kocht. Ik herinner me dat ik erin zat toen ik een jaar of tien was. Toen ik achttien werd, vroeg ik of ik er eens mee mocht rijden. "Nooit zolang ik leef", antwoordde ze. En zo geschiedde. Op haar begrafenis ben ik ermee naar het kerkhof gereden.'