Een tocht langs garages in België. Deze week: op de ouderlijke achterbank met Philippe Vanhoof.
'Dit is een familieauto, geen collectiewagen. Hij ruikt nog steeds naar mijn jeugd.' In de garage van de mooie ouderlijke woning die hij betrekt, toont Philippe Vanhoof zijn Packard Eight Club Sedan (1950).
Er hangt ook een foto van de auto, genomen bij de klokken- en juwelenwinkel van zijn grootvader en vader in Mechelen. 'Van dit type heeft mijn vader er vier gehad - hij kocht altijd hetzelfde model', vertelt hij. 'Onderdelen wisselden voortdurend van auto. Hij reed er gewoon mee rond, ja. In de jaren 70 kostte dat niets. Ze slurpten veel benzine, maar hij deed weinig kilometers. Dit was zijn laatste, en de zondagse. Ik heb er veel 8mm-filmpjes van.'
Philippe Vanhoof (56)
Kunstenaar
Daily: Dodge RAM (2014). Eerste: MGB (1968).
Beste: Jeep Cherokee V8 (1979).
Slechtste: 'Geen, zoals je kinderen.'
Met spijt verkocht: 'Allemaal.'
Droom: Dodge Ambulance Kickdown en Willy's GPA.
Hij toont er eentje waarop hij als vijfjarige de auto wast. 'Ik heb er ook talloze nachten in geslapen. Toen we op reis gingen, lag ik in mijn pyjamaatje op deze achterbank. Ik zie de straatverlichting nog zo passeren, niet wetende waar ik was. In die tijd lieten ouders hun kinderen ook nog gewoon achter in de auto terwijl zij op restaurant gingen. Niemand die een auto pikt als er een kleine in ligt. Ik heb het allemaal overleefd.' (lacht)
Er zijn minuscule deukjes in, maar de ongerestaureerde Packard is in goede staat. 'Hij heeft slechts iets meer dan 70.000 kilometer op de teller. Mechanisch heb ik hem wel aangepakt. De rubbers, de kleppen, een nieuw remsysteem... Maar de motor is niet open geweest. En het interieur is origineel.
Hij heeft de Ultramatic Drive, een door Packard zelf ontworpen automatische versnellingsbak waar ze evenwel snel van afgestapt zijn. Die bak is groter dan de achtcilindermotor. Ik heb er twee in reserve - ze zijn nagenoeg onvindbaar.'
'Recentere auto's zijn moeilijker om een band mee te creëren. Ik kan er ook niet aan sleutelen: ze zijn als kinderen die je naar de onthaalmoeder brengt zodra er iets verkeerd gaat. Naar deze auto staan de mensen van de technische controle te kijken als een koe naar een trein. Van de techniek kennen ze niets.
Ik rij er jaarlijks gemiddeld 150 kilometer mee, als ik eens naar een treffen ga. Kan tellen als milieu-impact, niet? Het is schandalig hoe liefhebbers van klassieke auto's soms worden afgeschilderd. Nog zoiets: doordat het een erfstuk is, mag ik de originele nummerplaat - D. 2946 - in principe houden. Maar... niet als ik hem als oldtimer inschrijf. Die moeten O-platen hebben. Ik begrijp dat allemaal niet.'
Vanhoof koestert een passie voor legervoertuigen. Er staat ook een Willy's Jeep (1964) en een imposante Dodge WC 54 (1942), een ambulance van het Amerikaanse leger. 'Hiermee reed ik vroeger wel vier of vijf keer per jaar naar de Ardennen en Normandië. Nu nog af en toe.
Ik bezoek er treffens, waar ik graag luister naar de verhalen die veteranen onder elkaar vertellen. Je kan je niet inbeelden wat die mensen hebben meegemaakt en opgeofferd voor alles wat wij nu evident vinden. Mijn vader was WO II-veteraan. Mijn grootvader had beide wereldoorlogen meegemaakt.
De ziekenwagen ruilde ik zowat 15 jaar geleden met een verzamelaar voor een van de Packards - de beste deal van mijn leven. Ik heb hem helemaal gerestaureerd. Ik heb nog een identiek exemplaar uit 1943. Van Jean-Paul, mijn overleden buurman.'
'Als eerste auto wilde ik iets moois in plaats van nuttigs. Ik kocht een rotte MGB. Voor sleutelwerk ging ik altijd bij mijn nonkel, tot die het beu was. Vervolgens leerde Jean-Paul me alles over mechaniek en werd hij een zeer goede vriend. Daarna kwam er een Opel Blitz, een vrachtwagentje.
Ik moest naar het leger, en met die lekkende open sportkar lag dat moeilijk. Ik vond er een bij een groenteboer voor 1.100 frank - nu 27,50 euro. En ik kreeg er nog drie broccoli's bij ook. Mijn vader was tegen die aankoop, maar thuis zei ik dat ik drie broccoli's had gekocht en er een auto had bijgekregen. Ik restaureerde hem terwijl ik hem gebruikte. In de kazerne werkten mensen van het leger eraan - vaak gratis.'
In zijn grote tuin staat zo'n Opel Blitz (1956). 'Die was van mijn beste vriend. Hij diende voor onderdelen.
In diezelfde tuin staat ook nog een Packard Eight Club Sedan (1948), tot wrak verweerd. 'Dat was onze allereerste, nieuw gekocht door mijn oma. Hij had een bijzonder interieur en stond in de showroom klaar voor een ambassadeur in Congo, maar die deal ging niet door.
Zijzelf reed niet, neen. Nonkel Frenne voerde haar en mijn grootvader erin rond.' We zien de auto's staan vanuit zijn schitterende woonruimte, waar een haard knettert. 'Ik kijk er graag naar, ja. Ik wilde ze zelfs in de bomen hangen.'