Paul Mechele is naast general manager van Iveco Belgium ook een gepassioneerde oldtimerverzamelaar die zijn liefde voor klassieke auto's boven marktwaarde stelt.
Op de salontafel van Paul Mechele ligt een stapeltje Sabato’s. Omdat hij vindt dat autoverzamelaars de jongste tijd iets minder aan bod komen in het magazine, nodigde hij ons spontaan uit. Een geapprecieerd gebaar. ‘Ik heb iets gebouwd’, zegt hij en leidt ons zijn ‘Paulhouse’ binnen. Een bureau, een keukenwerkblad, een fancy hamsnijder, een wijnklimaatkast en een knus salon met houtkachel – het zit er allemaal in. ‘Mijn vrouw heeft het deels ingepalmd voor feestjes’, lacht hij. ‘Maar ik kan hier nog nét twee auto’s kwijt.’
Autobiografie | Paul Mechele (60)
General manager en bestuurder bij Iveco Belgium
| Daily | Citroën DS7 (2024).
| Eerste | Citroen Mehari (1972). ‘Met een vriendin geruild voor een zonnebank die mijn vader en ik zelf hadden gemaakt.’
| Beste | Alfa Romeo Stelvio Q4 (2020).
| Slechtste | ‘Geen. En als er iets scheelt, kan ik veel zelf repareren.’
| Met spijt verkocht | Porsche 911 2.0 S SWB (1969).
| Droom | Ferrari 365 GTB/4 Daytona.
Zijn vroegste herinneringen aan auto’s? ‘Als gezin gingen we altijd op reis naar Italië. Met vier kinderen op de achterbank en een op de hoedenplank. Daar kocht ik mijn eerste T-shirt van Alfa Romeo. Ik herinner me de Ford 17M en een rij Volvo’s van mijn vader. Nu is hij 89. Tot twee jaar geleden trok hij er nog met de motorhome op uit, met op een aanhangwagen de gele Fiat Barchetta (2002) die hij op zijn 78ste kocht. Eerder had hij niks met auto’s, wel met boten. Eigenlijk is het hier een beetje het verhaal van de appel en de boom, maar dan andersom.’
‘Door zijn leeftijd werd dat gedoe met de trailer lastig. Dus stelde ik voor om zijn Volvo S90, de Fiat én de motorhome in te ruilen voor de Saab 9-3 Cabriolet (1998) – een knipoog naar zijn eerste auto, een Saab 96, en ideaal om weer zorgeloos te reizen. Het was een verrassingscadeau. Kijk, de auto staat hier nog in de tuin, zodat ik hem rijklaar kan maken. Ik zal hem wel zeggen dat hij er voorzichtig mee moet zijn.’
California dreaming
‘Ik studeerde af als ingenieur autotechnieken. Ruim dertig jaar geleden vroeg een kennis of ik hem kon helpen met zijn Chevrolet Corvette uit 1957 – er kwamen vlammen uit. “Breng maar”, zei ik. Ik knapte de auto op en verdiepte me terloops in de hydraulische kap. Die mens was dolblij en bleef me daarna auto’s brengen: Triumphs, Austin-Healeys, MG’s, een Porsche.’
‘Ik had toen een job met veel vakantie en leerde enorm veel bij. Samen trokken we ook naar Californië, waar ik voor duizend dollar een Porsche 914 vond, nog in zijn eerste lak. Toen was dat model niet gewild. Nadat ik hem thuis in de wax had gezet – álles, ook de motor – zag hij eruit als nieuw. Tijdens mijn eerste treffen vroeg iemand of hij te koop was. Ik noemde een bedrag en hij was weg. Ik ben er zelfs niet meer mee naar huis gereden.’
‘Daarna ben ik vaak teruggekeerd naar de VS en bracht ik heel wat auto’s mee, zoals mijn eerste Volkswagen Kever. Die heb ik wél lang gehouden. Toen was er nog geen internet: je moest autobladen kopen en er als eerste bij zijn. Die adrenaline! Hij is nog te koop! En dan gaan kijken. Zo vond ik een prachtige, rode Porsche 911 2.0 S (1969) voor zesduizend dollar. Als test reed ik ermee van Atlanta naar South Carolina – zonder verzekering of wat dan ook.’
Only locals
Toen het werk alle tijd opslokte, heeft Mechele al zijn auto’s verkocht. ‘Tot zes jaar geleden, toen mijn zoon overleed. Mijn dochter ging naar de psycholoog, ik sloot me op in mijn garage en begon opnieuw te restaureren. Zo kwam de goesting terug. Ik doe alles zelf: mechaniek, lassen, zandstralen, lakken...’
‘Maar zoeken en vinden is het leukste. Doorgaans zijn auto’s in de VS en Canada in een betere, roestvrije staat. Als Europeaan kost het soms veel energie om ze los te weken: de verkopers vertrouwen het niet altijd. Ik moet videobellen, mijn verzameling tonen, referenties geven, hen overtuigen dat ik een echte persoon ben. British Columbia in Canada is een goede regio, omdat niemand er zoekt. Daar kocht ik de Porsche 928 S2 (1986). “No way, only locals”, klonk het eerst. “De paarden die bij jullie rondlopen, werden hier in het Pajottenland gekweekt, en jij wil zelfs je auto niet aan mij verkopen”, zei ik na dagenlang bellen. De verkoper checkte het verhaal en stemde in. Dit is een global business.’ (lacht)
‘De 928 is een beest. Elektronisch zit hij complex in elkaar, maar hij rijdt heerlijk. Bij mooi weer ga ik er soms mee werken, net als met de Mercedes-Benz 450 SL (1977). Die kocht ik in Toronto van een Chinese bedrijfsleider. Ik was hopeloos verliefd op de zeldzame kleur, Inca Red. De Chinees had nieuwe stoelen met skai bekleding gemonteerd. Ik kocht de originele stoelen en verkocht de zwarte voor het vijfvoudige. Ik monteerde ook een correcte radio – dat is een fetisj op zich: ik heb er wel veertig liggen.’
‘De Fiat 124 Spider (1977) heeft een koetswerk van Pininfarina; de wonderlijke lijn van de Fiat 850 Sport Spider (1972) is van Bertone. Met die laatste heb ik nog geen kilometer gereden. Het is een kijkautootje. De chef van een autokeuring kocht hem voor hooguit vijfhonderd dollar. De papieren zijn van 1967: de man maakte de auto destijds vijf jaar ouder om hem als oldtimer te kunnen inschrijven. Ikzelf restaureerde hem naar originaliteit, inclusief zijn oorspronkelijke, felgroene kleur. Sommigen menen dat ik mijn tijd en geld beter in een Porsche 911 kan stoppen. Maar marktwaarde vind ik niet belangrijk. Zo’n klein oud ding weer tot leven wekken is even leuk. En iedereen heeft een 911.’
Verjaardagscadeau
‘Met de Alfa Romeo Spider Quadrifoglio Verde (1986) rijden mijn vrouw en ik volgende maand Il Giro di Sicilia, een vierdaagse historische rally. Dat is een cadeau voor mijn zestigste verjaardag waarnaar ik zelf had gevraagd. De Porsche Boxster (1997), een van de allereerste, hebben we al twintig jaar. We hebben er acht jaar mee gereden. Nu wachten we tot hij een oldtimer is. Maar hij start meteen. De druppellader reist hier voortdurend van auto naar auto.’
‘En dit is mijn laatste project.’ Hij wijst naar de Porsche 219 Standard Star (1961), een tractor. ‘Ik woon in agrarisch gebied en had er ooit al eens zo een. Deze kocht ik in 2023. De verkoper zei dat hij niet meer draaide. Hij draaide wél, maar mechanisch was er veel stuk. Na 250 werkuren is het nu een pareltje. De dieseltechniek is zo mooi, zo robuust. Af en toe rij ik ermee door de velden, gewoon voor de lol. Met de optie ‘Schnellgang’ haalt hij dertig kilometer per uur. Ook dat is werken.’ (lacht)