Zijn autoliefde begon met een Ferrari van Jean-Pierre Van Rossem. Maar zelf houdt Stefan Vanluyten het voorlopig bij Lotus en Jaguar.
Zijn dagelijkse verplaatsingen doet Stefan Vanluyten elektrisch: op de oprit staat een knappe Porsche Taycan (2021). Er is ook een hybride Mini Countryman (2019) en een Mini Cooper SD (2018) in huis. Maar zijn hart klopt vooral voor twee contrasterende klassiekers. ‘In een vorig leven was ik freelance-autojournalist’, vertelt hij. ‘In oorsprong was ik een vliegtuigfreak, maar als tiener ging ik met mijn neef parkeerwachter spelen op het racecircuit van Zolder. Ik herinner me hoe ik Jean-Pierre Van Rossem zag arriveren in zijn Ferrari F40. Dat sprak nogal tot de verbeelding. Zo begon de autoliefde. En ik schreef graag.
Aan het eind van mijn opleiding vertaler Engels-Frans kreeg ik goede punten voor mijn masterverhandeling over Aston Martin. In die periode ontdekte ik het eerste nummer van het Nederlandse British Classics & Sports Car Magazine. Het stond vol taalfouten. Ik heb toen een lange brief met taaladviezen gestuurd en kon er aan de slag. Het was daar dat mijn liefde voor de Lotus Elise ontstond. Toen ik die in 1996 op het Autosalon van Brussel zag staan, wist ik meteen: dit is mijn droomauto.’
Vandaag staat er een exemplaar uit 2000 onder zijn op maat gemaakte carport. ‘In 2012 waren we ons huis aan het bouwen’, vertelt hij. ‘Om te besparen gingen we bij mijn schoonouders wonen. Enkele weken later kocht ik de Elise. Dat was, euh, een beetje raar, maar ik kon hem niet laten schieten. De auto was geaccidenteerd. Er is nog veel liefde in gekropen. En centen, boven op de 12.500 euro die ik betaalde. Het gros liet ik over aan specialisten.’
‘Ik wilde er een van de eerste serie: de meest pure, en de lichtste’, zegt hij. ‘‘Light is right’, was het adagium van Lotus-oprichter Colin Chapman. Met een chassis van verlijmd aluminium en een koetswerk in polyester weegt deze Elise slechts 725 kilogram, waardoor de Rover-motor van 120 pk volstaat voor veel spektakel. Het hele concept is uniek. Dit is echt basic stuff, zonder elektronische hulpmiddelen. En je hoeft niet snel te gaan om sensaties te beleven. Vooral in de bochten is het een fantastisch ding. Het is wel opletten: hij is zo klein dat veel medeweggebruikers je niet zien. Je moet dus anticiperen, zoals op een motorfiets. Ook de vormgeving vind ik erg mooi. De kleur is titanium grey. Geel of zo is niet mijn ding. Hij valt al genoeg op.’
Autobiografie
Stefan Vanluyten (50) | Oprichter-eigenaar van Handshakers (presales- en salesdiensten), HappyWebsites (websitebouwer) en Atrado (vertaalbureau)
| Daily | Porsche Taycan 4S (2021).
| Eerste | BMW 316i Compact (1996).
| Beste | Porsche Taycan 4S (2021).
| Slechtste | Geen.
| Met spijt verkocht | Geen.
| Droom | Blauwe Porsche 964 of rode Ferrari 348 Berlinetta.
Er komt een negenjarig meisje binnen. Elise, heet ze. ‘Op het geboortekaartje gebruikten we het lettertype zoals het op de auto staat’, lacht Vanluyten. Het is haar auto, zegt ze. ‘Tegenwoordig rijd ik er minder dan duizend kilometer per jaar mee. Met twee kinderen is het moeilijk beslissen wie meegaat. Maar daarvoor vond ik twee zomers geleden de oplossing in de vorm van de Jaguar XJ6 4.2 (1978). Ook die wilde ik altijd al. Een rationele verklaring is daar niet voor: je ziet een auto graag en die moet het zijn. Dit is een Series 2, uit de tijd waarin Jaguar in handen was van British Leyland: de slechtste periode qua bouwkwaliteit en materiaalkeuze. Veel exemplaren zijn weggeroest of uit elkaar gevallen. De motor is wel sterk en betrouwbaar, al is er intussen weer een to-dolijst met kleine werkzaamheden.’
‘Eigenlijk mocht het niet van mijn vrouw, maar we zijn met het hele gezin gewoon eens gaan kijken’, lacht hij. ‘De auto stond in Monschau, Duitsland. Een vader en zijn zoon hadden hem helemaal gerestaureerd. In de garage kon je van de vloer eten. Van de Lotus had ik geleerd dat je beter wat meer uitgeeft voor een goede auto. Ik betaalde 15.000 euro. Daarvoor heb ik veel auto gekregen, vind ik. Zeker in deze staat.’
De Jag kreeg zijn originele kleur terug: een erg mooi, diep, zilveren lak. ‘Een kunstwerk’, zegt hij en opent de motorkap. Er verschijnt een smetteloze prachtmotor. ‘En kijk eens naar de bodem: als nieuw. Dat de motor niet origineel is, vind ik niet erg. Ik zie mijn auto’s niet als een belegging, al is het natuurlijk leuk dat ze hun waarde behouden. Maar het zijn geen ‘garage queens’. Ook de hond is dol op de Jag. Dan komt er wel een dekentje in.’