Het ultieme collectiestuk van eeuwige ‘Porschist’ Carlo Vanhove? Een Jaguar XK150 Roadster (1958).
‘Ik heb altijd speciale auto’s gehad, maar ik ben bovenal een Porschist’, zegt Carlo Vanhove wanneer we aankomen op het kasteeldomein van Zwijnaarde. ‘Met mijn voormalige Porsche 911 (1976) heb ik massa’s rally’s gereden, zoals Bilbao-San Sebastian-Biarritz met een jeugdvriend: prachtig. In Luik-Rome-Luik werd ik twee keer tweede. Ik had ook enkele Porsche 356’s. De recentste, een schitterende SC Cabriolet (1961) in Dolphin Grey, kocht ik in Californië voor 89.000 dollar. Vijf jaar later verkocht ik hem voor 200.000 euro.’
Zijn klassieke Porsches heeft hij verkocht om te investeren in zijn hoeve, vertelt hij. ‘Nu mis ik ze wel, voor echte rally’s. Een Porsche blijft een Porsche. Maar we worden ouder en mijn vrouw Nathalie zit graag comfortabel in een auto.’
De eerste auto waarmee Vanhove reed, was de Peugeot 304 Décapotable van zijn moeder. Daarna kocht hij zelf een Golf GTI (1981). ‘Toen ik een tiener was, had mijn vader als daily een tweedehandse Jaguar XK Coupé. Een auto waarmee ze veel miserie hadden. Na enkele jaren verkocht vader hem voor 10.000 Belgische frank (250 euro, n.v.d.r.). Toen al dacht ik: ooit wordt die geld waard. Nu is dat makkelijk 100.000 tot 150.000 euro. Die wondermooie auto is altijd in mijn hoofd blijven spoken. Ik droomde van een open exemplaar in British Racing Green met beige kap. Vier jaar geleden belde een vriend. Hij wist in Brussel een Jaguar XK150 Roadster Coupé (1958) staan. Toen we gingen kijken, bleek het een bordeaux exemplaar met zwarte kap. ‘Wat staan we hier te doen?’, was mijn eerste reactie. Maar toch was ik zeer snel verkocht.’
De Jag heeft nog zijn originele motor en versnellingsbak en werd in 2004 gerestaureerd. ‘Zelf liet ik wel de lak vernieuwen.’ Hij opent de motorkap. ‘Ik ben geen sleutelaar, neen. Maar na drie maanden stilstand startte hij vanmorgen bij de tweede poging. Hij rijdt zalig. Al is het meer een auto voor ballades dan voor uitdagende rally’s. Deze oldtimer kost me trouwens bijna niks: de verkeersbelasting bedraagt 99,99 euro. En ik denk dat het een goede investering is, of dat zijn waarde op zijn minst stabiel blijft.’
Autobiografie
Carlo Vanhove (62) | Eigenaar en uitbater van het Domein van Zwijnaarde
| Eerste | Volkswagen Golf GTI (1981).
| Daily | Land Rover Defender P400 HSE (2022).
| Beste | Land Rover Defender P400 HSE (2022).
| Slechtste | Aston Martin DB7 (2001). ‘Vooral elektronicaproblemen.’
| Met spijt verkocht | Porsche 356 Cabriolet (1961).
| Volgende | Range Rover.
| Droom | ‘Geen meer.’
Bij Porsche is de waardevastheid nog beter, vindt Vanhove. ‘Wegens de Duitse degelijkheid, denk ik. De mechaniek is ook veel eenvoudiger. Een mankement aan het motortje van een 356 is zo opgelost. Bij de Jag ligt dat anders. En ik blijf een Porschist. Het probleem is dat je met een 356 soms wordt geweigerd op rally’s, omdat er al te veel zijn ingeschreven. Mijn Jaguar is altijd welkom.’
Vanhove heeft door de jaren heen minstens veertig auto’s gehad. ‘De Bentley Continental Mulliner (2012) heb ik vorig jaar verkocht. Fijne auto, maar met een verkeersbelasting van 6.000 euro werd hij als hobbywagen te duur. Een vast autobudget heb ik niet, maar het moet wel rationeel blijven. Als daily had ik onder meer een Aston Martin DB7 (2001) en DB9 (2006), drie Porsche Cayennes, een Porsche 911 Targa (2018) en een Porsche Panamera Turbo (2018).’ Nu staan een Porsche 911 Carrera 4S Cabriolet (2022) en een Land Rover Defender P400 HSE (2022) op de oprit. ‘Nathalie gebruikt de Porsche vaak, ik rijd doodgraag met de Defender. Van de oerversie had ik er drie. Die zijn goed om een trailer te trekken voor de paarden, mijn andere grote passie. Maar niet om honderden snelwegkilometers te doen. De nieuwe Defender doet beide perfect. Ze zijn niet te vergelijken.’
‘Ik hecht me aan merken, niet aan auto’s’, zegt hij nog. ‘Op een beurs koop ik soms een klassieker die me plots naar de keel grijpt, maar je zult me nooit horen beweren dat ik hem nooit meer verkoop. De essentie van mijn passie is eenvoudig: ik rijd dolgraag. Dat is nooit een straf. Naar Italië ga ik liever met de auto of de motorfiets dan met het vliegtuig.’