Op wandelafstand van zijn woning heeft Michel Huyge vier goed gekozen klassiekers staan. Onder meer een BMW 3.0 C S. Een blik op zijn collectie.
Als verzamelaar is Michel Huyge een laatbloeier, maar acht jaar na zijn vervroegde pensionering is hij de eigenaar van vier goed gekozen klassiekers. ‘Al van kleins af heb ik interesse in alles met vier wielen’, vertelt hij. ‘Toen ik met mijn vader naar het Autosalon ging, kwam ik terug met plastic zakken vol folders. Na mijn pensionering zette ik dat levenslange verlangen om in realiteit. Ook wel om het gevreesde zwarte gat te vullen, ja.’
‘Ik rijd al ruim dertig jaar met BMW. De 850i (1990) was mijn grote droom. Destijds was het een van de meest geavanceerde auto’s op de weg, die nieuw zowat 100.000 euro kostte. Ik kocht hem in 2015 bij een Nederlandse handelaar voor zowat de helft. Toen was er weinig belangstelling voor. De elektronica is vrij complex. Maar qua constructie is de vijfliter V12-motor een toonbeeld van Duitse gründlichkeit. Het zilvergrijs staat hem perfect, vind ik.’ Hij toont een Excel-sheet. De auto heeft 190.000 kilometer op de teller. Dit jaar heeft hij slechts 600 kilometer gereden.
Michel Huyge (62)
Gepensioneerd teamleider bij Electrabel
| Daily | BMW 520d Touring (2013).
| Eerste | Lada Niva 4x4 (1979).
| Beste | BMW 520d Touring.
| Met spijt verkocht | Geen.
| Droom | ‘Zeer moeilijke vraag. Doe maar een BMW M1. Al neemt mijn liefde voor BMW de goesting om eens iets anders te proberen niet weg.’
‘Een jaar later kocht ik er een 635 C Si (1985) bij. Ook in Nederland. De vorige eigenaar had hem bijna helemaal gerestaureerd. Maar hij was verlaagd, en ik houd mijn auto’s liever origineel. Ik wilde er geen tijd en geld meer in stoppen. Twee jaar later heb ik hem weer verkocht. Intussen had ik ook een Corvette C3 (1979) op de kop getikt. In Nederland, jawel. Daar blijft een nummerplaat bij de wagen, waardoor het makkelijker is om de historiek na te gaan – die vind je onder meer op websites zoals autoverleden.nl. De Corvette werd in 1998 uit de VS ingevoerd, waarna hij tot 2016 bij dezelfde eigenaar bleef. Ik heb de vloerbekleding, de achteras en het remsysteem vernieuwd. In 2020 heb ik ook die auto weer verkocht. Ik had zin in iets anders.’
‘De Jaguar XJR-S (1991) vond ik toen ik op tweedehandssites snuffelde. Hij had een ongeval gehad. Maar de prijs was interessant en van deze uitvoering werden er slechts achthonderd stuks gebouwd. De schade rechtsvoor bleek zeer beperkt. Eén paneeltje en het was opgelost. De radiator herstellen kostte 800 euro. Finaal kostte de auto me een fractie van wat hij nu waard is. Wat hij verbruikt? Dat durf ik niet uit te rekenen. De BMW verbruikt minder.’
Hij opent de motorkappen. De V12 van de Jag ziet er veel indrukwekkender uit dan die van de 850i. ‘Soms zoeken ze complexe oplossingen voor zaken die veel eenvoudiger kunnen’, lacht hij. ‘Maar de auto intrigeerde me. Hij werd in de jaren 1980 op vraag van Jaguar ontwikkeld door Tom Walkinshaw Racing. Onderhuids is hij totaal anders dan de gewone XJS. De 5.3-motor werd vergroot tot zes liter, goed voor 330 pk. Hij is veel sportiever dan de BMW, maar ook delicater. Er zijn geen elektronische rijhulpsystemen – zelfs geen ABS. Het is een echte rijdersauto. Hij komt oorspronkelijk uit Duitsland. Ik ben de derde eigenaar. Er staat amper 53.000 kilometer op de teller.’
Huyge is mecanicien van opleiding en werkt zelf veel aan zijn auto’s. ‘De BMW 3.0 C S (1971) kocht ik in 2021 van iemand die de restauratie niet meer zag zitten. Na de verkoop had hij spijt en wilde hij hem terug. Maar ik was er al mee bezig. Deze locatie had ik nog niet. Op de oprit en in de garage achter mijn huis haalde ik hem uit elkaar. Daarna herstelde ik de carrosserie, iets wat ik samen deed met een vriend met meer kennis van plaatwerk. Deze types waren roestgevoelig. Er zaten gaten in de vloerplaten en andere plaatdelen waren aan vervanging toe. Maar onderdelen zijn makkelijk nieuw te bestellen. De motor kreeg een kleine revisie. Ik heb geen brug, neen. Een krik en een kraantje volstaan.’
‘Mijn vrouw is niet zo oldtimergezind’, vertelt hij. Zij heeft veel andere bezigheden. ‘Hier ben ik geregeld van ‘s morgens tot ‘s avonds alleen, met een thermosfles koffie en mijn boterhammetjes. Eens vloeken als iets niet losraakt of wanneer ik iets verkeerd heb gemonteerd, dat hoort erbij.’ Hij toont een karrenvracht aan foto’s van de restauratie. Er liggen elektrische schema’s, de originele velgen die hij liet poetsen, de herstelde zetels, het hout van het dashboard dat hij zelf schuurde en verniste. De auto kreeg zijn erg mooie, originele kleur terug: Baikal-blauw. Nu bouw ik hem weer op. Dan heb ik een van de mooiste BMW’s ooit. Geen idee hoeveel uren erin zijn gekropen, maar het financiële plaatje houd ik wel in het oog. Er is de ontspanning van het werken aan mijn auto’s, het rijplezier, het sociale aspect, maar ik ben niet overdreven emotioneel. En laten we niet flauw doen: aan het eind van de rit hoop je er geen centen aan te verliezen of er iets aan te winnen. Mijn twee zonen zijn totaal niet geïnteresseerd. Wanneer ik niet meer kan rijden, zal ik alles verkopen. Dan wil ik dat het een mooi cadeau wordt voor hen. Zal wel lukken.’
‘Tussendoor kijk je al eens of er iets interessants aangeboden wordt’, lacht hij. ‘In april 2023 kocht ik de BMW M3 Cecotto (1988), een iets krachtiger versie van de oer-M3. Dit is nummer vijf van slechts 505 exemplaren. Ik was er al jaren naar op zoek. Hij stond gewoon op Autoscout. De verkoper kocht hem achttien jaar eerder louter als investering. Sindsdien had hij er 4.000 kilometer mee gereden. Er werd wel zorg voor gedragen. Hij stond kraaknet in het ondergrondse, met een verwarmingstoestelletje erbij. Ik reed er al 2.000 kilometer mee, wat de stand op 178.000 brengt. Aanvankelijk ging de versnellingsbak wat stroef en had de motor weinig power, maar ik voel hem steeds beter worden. Als ik er slechts één mag houden, wordt het deze. Wegens het rijplezier en de zeldzaamheid.’
Intussen is Huyge voorzitter van de Gentsche Retrowielen, een club met bijna zevenhonderd leden. ‘Al bij de eerste ontmoeting in 2015 liet ik me lid maken. Drie jaar later trad ik toe tot het bestuur. En in 2022 stelde ik plots vast dat ik voorzitter was. Ik ben nochtans geen tafelspringer. In onze club zit het hele spectrum: van iemand met een oud Golfje tot figuren waarbij mijn collectie peanuts is. En er is veel nieuw leven. Nogal wat dertigers en veertigers komen erbij. Mijn grote bezorgdheid is dat er kennis verloren gaat. Daarom doen we er alles aan opdat oudere leden hun kennis delen.’