‘Ik heb zelf een olijfgaard in Toscane. Zo kom ik in contact met mensen en krijg ik weleens een whatsappje waarin iemand me er een aanbiedt. Vaak vind ik m’n tractoren bij oude boeren die stoppen. Ook jonge mensen verzamelen ze. Maar het blijft een kleine wereld, niet vergelijkbaar met auto’s. Ik ben altijd een autofanaat geweest, maar daar is veel speculatie en overwaardering. Dat bestaat niet in de tractorwereld. Er is minder pronkzucht en meer passie. Voor een paar honderd euro vind je er een waarvan je met vijftig tot honderd uur werk iets mooi maakt. Een auto vergt gauw vijfhonderd uur. Een mooie oude tractor vind je voor tweeduizend euro, een zeldzaam exemplaar is vijfduizend tot tienduizend euro waard, een stoomtractor soms veertigduizend euro. Maar ik spreek niet graag over geld. Een verzamelaar die over geld praat, is een belegger.’
Hijzelf verzamelt tot de jaren 60. ‘Nadien zijn veel kleine fabrikanten gefusioneerd, zoals Massey Ferguson, en werden de gebouwde series groter. Eerder leverde het Canadese Massey-Harris in het kader van het Marshallplan na de Tweede Wereldoorlog tractoren aan landbouwers, ter vervanging van hun paarden. Massey-Harris stuurde componenten, die op het continent werden geassembleerd. Deze monocilinder van rond 1950 maakt een fantastisch geluid. De motor draait zo traag dat je de toeren bijna kunt tellen. Boem, boem. Alsof de machine lééft.’
In zijn gerestaureerde schuur is de Pampa (1952) een zeldzaamheid: een in licentie in Argentinië gebouwde kopie van de Lanz Bulldog. Voorts zien we tractoren van onder meer Renault, Guldner, Fiat en Steyr. ‘Die laatste waren te sterk, en dus ging het bedrijf failliet’, lacht hij. Er staat ook een rode Porsche. ‘Na het succes van de Volkswagen Kever gaf Hitler aan Ferdinand Porsche de opdracht dat te herhalen met een tractor. Hoewel hij niet zo vooruitstrevend was, is het een speculatieve tractor, die wél een fortuin waard is. Wie een Porsche heeft, wil ook zo’n tractor. Ik heb er ook een van Lamborghini.’
We lopen langs een Vierzon, SAME, Goldoni en MAN. ‘Ik streef ernaar om van elk merk één merkwaardig model te hebben. De breedst mogelijke waaier, dus. Wereldwijd zijn er zo’n tweehonderd fabrikanten, dus dat lijkt me haalbaar. En neen, dit is geen museum, en evenmin een handel. Ik heb nog nooit een tractor verkocht. Dit doe ik puur voor het plezier. Allemaal moeten ze jaarlijks draaien. Ik zet de kleinkinderen al eens in een aanhangwagen om door het bos te rijden.’