In België zijn Bart & Pieter vooral bekend als ontwerpers van weelderige (dak)tuinen. Wij bezochten hun eigen experimentele ‘jardin seco’ op Menorca.
Weet je wat mijn bijnaam is? Pietje Recup. Ik kan écht niks weggooien’, lacht tuinarchitect Pieter Croes. ‘Voor een tuin in Gent hadden we bijvoorbeeld een heleboel klimplanten mee. Met de bamboestokjes die in de bloempotten bleven zitten, heb ik nog snel een tuinrek geïmproviseerd. Anders moesten die stokken in de vuilnisbak.’
Die recupreflex is – naar eigen zeggen – nog versterkt sinds Croes en zijn partner Bart Haverkamp een vakantiehuis op Menorca hebben. ‘Op zo’n eiland wil je nóg spaarzamer omgaan met de grondstoffen, toch? En niet alleen met regenwater. Je hergebruikt zoveel mogelijk, omdat je weet dat ze daar alles moeten invoeren. Dat merk je ook aan de prijzen: vaste planten of hout zijn er bijvoorbeeld heel duur. Recupereren en vereenvoudigen is de boodschap.’
Het is niet dat Bart & Pieter – zo heet hun gezamenlijke tuinontwerpstudio in Antwerpen – op een plant minder of meer hebben gekeken op Menorca. Naar lokale maatstaven hebben zij een botanische jungle met ongezien veel soorten en variëteiten. ‘De Menorcanen vallen echt achterover als ze onze tuin zien. Zij hebben meestal een schrale vlakte met grind, een palmboom en een bougainvillea. Wij wilden het gevoel van een Engelse tuin met borders. Maar dan met maquis, vetplanten en droogteresistente soorten, omdat er zo weinig water valt.’
Vuilnisbakvondsten
Toch heeft die ‘lush’ oase hun geen megafactuur opgeleverd bij lokale plantenkwekers en tuincentra. Trouw aan hun hergebruikprincipe vulden ze hun experimentele tuin ook met ‘plantafval’ dat ze gewoon langs de kant van de straat vonden. ‘Ik schuim het eiland af op zoek naar plekken waar cactussen, woekerende vetplanten, agaves of yucca’s gedumpt worden. Menorcanen zetten de planten die ze kwijt willen gewoon bij de openbare groencontainers.
Rond die afvalbakken staan – ik overdrijf niet – soms honderden planten. Hallucinant, want daar zitten perfect gezonde exemplaren bij, al bracht ik ook al eens een besmette plant mee’, zegt Haverkamp. ‘Aanhangwagens vol heb ik opgehaald. Duizenden planten hebben we zo een tweede leven gegeven. Soms echt gigantische exemplaren, die je met de kettingzaag moet bijsnoeien. Voor Menorcanen zijn al die succulenten met doornen afval. Maar steek ze in de grond en ze groeien verder. Die ‘vondelingen’ zijn zelfs de sterkhouders van onze tuin. Van één soort vetplant, de Aeonium arborescens, hebben we duizenden stekjes geplant. Het zijn echt massieven geworden, die structuur geven aan de tuin.’
Aan hun huis op Menorca zat al wel een soort ‘tuin’, maar die was verwaarloosd. ‘Er waren enkele mooie elementen, zoals breed uitgesnoeide wilde olijfbomen en een grote mastiekboom. Maar we vonden ook een roestige zitmaaier, bouwafval en restanten van een vroegere kindercrèche. Er had duidelijk iemand gewoond die vanalles spaarde om ‘ooit nog eens iets mee te doen. Het was echt onderkomen’, zegt Croes. ‘Aanvankelijk wilden we onze tuin helemaal niet aanleggen. Ons idee was: welke planten zouden hier spontaan gegroeid zijn, mochten er vroeger geen koeien op het terrein gegraasd hebben?
Onze droom was om dat typische Menorcaanse ‘maquis’, dat sculpturale struikgewas, te recreëren in onze tuin. Maar daar heb je honderd jaar geduld voor nodig. Dus creëerden we dat ‘maquisgevoel’ met snelgroeiende soorten zoals lavendel, rozemarijn en santolina. Met het oog op de droogte combineerden we die met verschillende soorten aloë, yucca, cactussen en Aeonium arboreum: woestijnplanten die je eerder in Arizona of New Mexico zou verwachten. Er is niks mis met de autochtone planten op Menorca, hoor, maar sommige zijn gewoon niet meer goed aangepast aan het klimaat op het Balearische eiland.’
Olijfbomen als parasols
Exact achtduizend vierkante meter meet die tuin. Daarvan is tweeduizend vierkante meter echt aangelegd, de rest bestaat uit wilde bosjes met onder meer olijfbomen, die gesnoeid zijn als parasols. ‘De tuin is stilaan op zijn mooist nu. Van april tot mei is hij één grote kleurenbom met irissen, margrieten, rozemarijn, lavendel, echium en allerlei vetplanten. De wintermaanden zijn veel groener en kleurrijker dan de zomermaanden, wanneer de planten in een soort ‘winterslaap’ gaan om te kunnen overleven in de hitte’, zegt Croes.
Een mooie volle tuin als die van hen is – zeker in het zuiden – niet eenvoudig te realiseren. Zeker als je niet intensief water sproeit. Maar dat is net wat Croes en Haverkamp wilden vermijden. Er lopen geen irrigatiebuisjes of bewateringskanalen doorheen hun domein, zoals in menige botanische tuin. ‘Onze tuin is droogteresistent. En dat kon ook niet anders, want we zijn niet aangesloten op het leidingwater. We teren op het regenwater dat we opvangen in een reservoir van honderdduizend liter. In principe kun je kleine tankwagens met water laten aanrukken, maar dat is omslachtig. We zijn liever spaarzaam’, zegt Haverkamp. ‘In het seizoen komt een tuinman één keer per week een heel klein beetje sproeien. De tuin zou het ook wel halen zonder extra water, denk ik. Maar als je dan in september komt, dan is alles zo kaal als een woestijn.’
‘Water is schaarser en schaarser aan het worden op het eiland. Er valt nu nog zo’n 350 liter per vierkante meter, ongeveer een derde van in België. Het regenseizoen begint ook later. En de zeewind koelt het eiland ook minder af dan vroeger. Afgelopen zomer bedroeg de temperatuur van het zeewater er maar liefst 29 °C. Dat is bijna badwatertemperatuur! Momenteel is het zo droog dat zelfs sommige olijfbomen, vijgenbomen en cipressen het moeilijk krijgen. Er duiken ook nieuwe plantenziektes op, bijvoorbeeld schimmels op de succulenten. In vijftien jaar tijd zagen we een grote impact van de klimaatcrisis.’
Ingeslapen stukje Europa
De paradijselijke tuin van Croes en Haverkamp ligt in Alaior. Intussen staat de gemeente – zoals de rest van het eiland – ook op de radar bij (vooral) Franse miljardairs en kunstverzamelaars, die er gigantische haciënda’s opkopen. Met dank aan Hauser & Wirth, de Zwitserse kunstgalerie die er in de buurt een bijhuis (met Piet Oudolf-tuin) opende. ‘Veel Fransen die uit Corsica of Marokko wegtrekken, vestigen zich nu op Menorca.’
Menorca is in snel tempo een premiumbestemming aan het worden. Een boetiekhotelovernachting van vijfhonderd euro is intussen geen zeldzaamheid meer. Maar toen Croes en Haverkamp er voor het eerst voet aan wal zetten, in 2008, voelde het ‘als een ingeslapen stukje Europa’. ‘Het was toen bankencrisis, de bouwprojecten lagen stil, de economie was met piepende remmen tot stilstand gekomen. Je zag het letterlijk aan de bouwkranen: die stonden te roesten in de zeewind’, aldus Croes.
De tuinarchitecten huurden eerst vier jaar lang, samen met vrienden, een prachtig antiek en half vervallen landhuis. Echt vergane glorie. ‘Tot in 2012 hebben we dat droomhuis gehuurd. Schitterende tijden hadden we samen, maar het was wel een oud huis met een handleiding. Als de tramontana, de typische noordwestenwind van over de Pyreneeën, aan land kwam, trilden de ramen van 150 jaar oud er bijna uit’, zegt Croes. ‘Zo’n drie keer per jaar passeert er ook een zilte wind op het eiland. Nefast voor planten: de bladeren worden zwart, omdat de cellen barsten van het zout. Tegelijk is het die noordenwind die het eiland zo mooi maakt: dicht bij de zee gaat de helft van de takken dood, waardoor je zeer sculpturale, asymmetrische planten, bomen en struiken krijgt.’
Openhartoperatie
Omdat de gedeelde vakantiewoning niet geschikt bleek tijdens de koude en vochtige wintermaanden, gingen Croes en Haverkamp vanaf de winter van 2012 op zoek naar een eigen vakantiehuis. Bij wijze van wintersport reden ze drie jaar lang het zuiden van Europa af. ‘Op zoek naar plekken die ons het gevoel van Menorca gaven’, zegt Haverkamp. ‘Portugal, de Algarve, Zuid-Spanje, Sicilië: het maakte niet uit waar, zolang de zee maar in de buurt was, en het dus warm genoeg was in de winter. Prachtige plekken hebben we ontdekt. Maar we konden Menorca niet vergeten. Telkens als we iets goeds vonden, vielen we op een detail dat we kenden van Menorca. Die typische muren van gestapelde stenen tussen de landerijen bijvoorbeeld, de zogenaamde ‘pared seca’.
Net zoals Odysseus heel het Middellandse Zeegebied rondvoer om na jaren weer thuis te komen, vonden Croes en Haverkamp uiteindelijk op Menorca een plekje, enkele kilometers verwijderd van het huis dat ze ervoor huurden. ‘Het huis was oorspronkelijk een schapenstal waar in de loop der jaren wat bijgebouwtjes tegen waren gezet. Zonder totaalvisie, maar toch goed gelegen en beschermd tegen de wind. Tientallen schetsen hebben we gemaakt voor grootscheepse ingrepen. Maar veel mochten we niet doen van de erfgoeddiensten. Uiteindelijk hebben we binnenin gewoon wat muren en doorgangen gewijzigd, om de circulatie en tuinzichten te verbeteren. Het huis kreeg een openhartoperatie, maar we hebben het netjes weer dichtgenaaid. Bij de afbraakwerken ontdekten we dat sommige muren 1,2 meter dik waren. De achtermuur van ons perceel is zelfs 3,5 meter dik. Je kunt er bijna in wonen.’
Leerrijke trial-and-error
Van hun tuin hebben de Antwerpse tuinarchitecten niet alleen een klimaatrobuust paradijsje gemaakt. Maar ook een proeftuin waarin alles continu evolueert en waarin constant wordt bijgeplant. ‘Een uitgekiend tuinontwerp was er nooit. De grote plantenvakken zijn wel uitgetekend, maar ook die zijn experimenteel ingevuld. We wilden die graag structureren met grote mastiekbomen (Pistacia lentiscus). Die struiken met prachtig loof worden normaal twee meter hoog. Maar na acht jaar zijn ze nauwelijks gegroeid. Terwijl de lavendel en de succulenten in die plantenvakken enorm zijn toegenomen. Veel is trial-and-error in onze tuin: we hebben wel een ideaalbeeld in ons hoofd, maar uiteindelijk beslist de natuur of iets groeit of niet. Een tuin is een continue realitycheck: je moet je dromen de hele tijd bijstellen.’
De Menorcaanse experimenteertuin is niet alleen een exotisch curiosum. Het leverde Bart & Pieter ook bagage op voor hun Belgische en Nederlandse tuinprojecten. ‘Die maquissfeer, dat donzige effect van dense plantengroei: dat passen we nu ook toe in onze projecten in de Lage Landen. Met de jaren bouwden we hier een trukendoos op, die we intussen op ons duimpje kennen. Maar als je mediterrane soorten door je vocabularium begint te mengen, gelden nieuwe regels. Dan kun je je plantenvakken helemaal anders opbouwen.
Dankzij onze ervaring op Menorca zijn onze tuinen en daktuinen er eenvoudiger op geworden. Bruter ook, we doen nog zo weinig mogelijk stenen verhardingen, vergezochte terrasbekleding, potten of complexe technieken. Dat zijn allemaal dure elementen die het budget voor de planten opsouperen. Ons hoofddoel is nu: hoe maak je dat je een maximum aan planten kunt spenderen? Zij moeten het uiteindelijk doen.’ Al kun je natuurlijk ook dáárop economiseren: gewoon eens het plantenafval ophalen en in de grond stoppen.
Bart & Pieter
| Website | bart-pieter.be