Van alle bijzondere gebouwen die u deze maand kunt bezoeken tijdens het Brussels Art Nouveau & Art Deco (Banad)-festival restaureerde er niemand meer dan architect Francis Metzger. Na de Villa Empain, Horta's Autrique-huis en het Saint-Cyr-huis pakt hij nu zelfs de Koninklijke Serres van Laken aan. 'Ik zou niet in een huis van Horta kunnen wonen.'
'De Koninklijke Serres van Laken en het Justitiepaleis van Brussel, zonder twijfel.' Toen architect Francis Metzger (61) twee jaar geleden in een interview de vraag kreeg welke twee monumenten hij nog wou restaureren, moest hij niet lang nadenken.
Profetische woorden: nadat eerder al bekend raakte dat Metzger en zijn bureau Ma² het Brusselse Justitiepalies mogen aanpakken, vernemen we uit goede bron dat hij ook dat andere hoogtepunt van 19de-eeuwse architectuur in België - de Koninklijke Serres - mag renoveren.
De twee megaprojecten zijn de voorlopige kroon op Metzgers monumentale cv, waarop onder meer de Solvay-bibliotheek, de Villa Empain, het Hotel Astoria, Horta's Autrique-huis en het Centraal Station, Huis Delune en het Aegidium prijken. Niemand pakte meer belangrijk Brussels erfgoed aan dan Metzger en zijn team.
Metzgers reputatie is intussen zo sterk dat sommige liefhebbers van art-nouveau- en art-decoparels alleen nog zulke panden willen kopen als ze er zeker van zijn dat hij ze zal restaureren. Zoals in 2014, toen hij het volgende telefoontje kreeg. 'Francis, kan ik je ontmoeten? Ik ben verliefd op het Saint-Cyr-huis. Maar ik koop het alleen als jij de restauratie doet.' Metzger zei ja en daags na hun ontmoeting tekende de man de koopakte. 'Hij kocht het huis zoals een verzamelaar een schilderij koopt: een coup de coeur', zegt Metzger.
Optische effecten
Voor wie die coup de coeur wil bewonderen, is er twee keer goed nieuws. Eén: de restauratie is zopas voltooid. Twee: de woning is geopend voor Banad, het Brussels Art Nouveau & Art Deco-festival dat deze maand plaatsvindt.
Het is de eerste en misschien wel laatste keer dat u er binnen raakt. En dat is bijzonder, want iedereen kent wel de gevel van het extravagantste art-nouveauhuis van België - een ontwerp van Gustave Strauven (1878-1919). Maar het interieur zoals dat er in 1903 uitzag, is een scoop voor iedereen.
'Het huis is maar 4 meter breed, maar binnenin ziet het er immens uit door de vele optische effecten met spiegels', zegt Metzger. 'Heel de woning zit rond een centrale traphal, die alle kamers bedient. De ruimtelijke ervaring is magisch.'
Met gasmasker
Schilder Georges Saint-Cyr vroeg architect Strauven om in 1900 voor hem een huis te ontwerpen op het nummer 12 van de Ambiorixsquare in Brussel. 'In 1896 en 1897 had Strauven op het kantoor gewerkt van toparchitect Victor Horta. We vermoeden dat de mondaine schilder de jonge Strauven leerde kennen via Strauvens vader, die de tuinman was van Saint-Cyr. Al zullen we dat nooit met zekerheid kunnen achterhalen', zegt Metzger.
'Dat is nu het bijzondere aan zo'n restauratie: je begint totaal onwetend aan zo'n opdracht. Pas na een historische studie komt er informatie naar boven, al blijft er ook veel giswerk.'
Het was historicus Carlo Chapelle die voor Metzger in alle mogelijke archieven ploos, op zoek naar documenten en brieven over de woning. 'Tot en met de facturen van de aannemers vond hij terug. Bananendozen vol informatie verzamelde hij, nuttig en anekdotisch door elkaar', zegt Metzger.
'Omdat we aanvankelijk zelfs niet wisten hoe Strauven eruitzag - er was maar één foto van hem bekend, maar daarop droeg hij een gasmasker - daagde ik Carlo uit: zoek me een herkenbaar portret van hem. Het is hem nog gelukt ook: hij vond er zelfs twee, onder meer een foto uit zijn 'carnet militaire'.
Onherkenbaar verminkt
Het eigenaardige aan monumenten is dat niemand ernaar omkijkt als ze een ruïne zijn: ze worden gekraakt en zelfs leeggeplunderd.
Strauven stierf uiteindelijk in 1919 aan tuberculose, net na de Eerste Wereldoorlog. Amper 41 was de vrijgezel. Van Saint-Cyr is iets meer geweten: hij was een weinig succesvolle schilder van adellijke afkomst, die vooral werk maakte in neorenaissancestijl. 'Zijn huis was zeer eclectisch', zegt Metzger.
'Hij had een Vlaams neorenaissancesalon én een Chinees salon, dat in de jaren twintig is toegevoegd. Zo'n mix van invloeden was normaal voor die tijd. Ik beschouw de architectuur van toen als een maaltijd met een voorgerecht, een hoofdgerecht en een dessert: gangen waartussen niet noodzakelijk coherentie is.
Het interieur zoals wij het aantroffen, was totaal niet meer zoals in 1903. Eigenlijk wist niemand nog hoe het er oorspronkelijk uitzag. Als restauratiearchitect moet ik de identiteit van een gebouw weer blootleggen. Want zodra de mens een gebouw in gebruik neemt, verliest het zijn identiteit. Het wordt mettertijd verminkt door allerlei ingrepen, tot het onherkenbaar wordt.'
In shock
Restauratiearchitecten zijn geduldige mensen. De monumenten zijn vaak in problematische staat en vragen eerst een diepgaande historische analyse - terwijl ze ook nog eens vaak beschermd zijn. Bovendien zijn de ambachtslui die nog volgens die oude technieken kunnen werken, nagenoeg onvindbaar en dus onbetaalbaar. 'En dan vergeet je nog het belangrijkste', vult Metzger aan. 'Sommige oude materialen kun je niet meer vinden. De zoektocht naar vervangmaterialen is niet evident en tijdrovend.'
Neem nu de Villa Empain uit 1930-1934 waarin Louis Empain met de exclusiefste materialen en de beste vaklui van zijn tijd werkte. 'In het unieke glazen plafond van de Franse kunstenaar Max Ingrand ontbraken drie stukken. Een Duitse restauratrice is zes maanden in Brussel komen werken om dat kunstwerk te herstellen.
Het Venezolaanse manilkara-hout, dat veelvuldig voorkwam in de Villa Empain, is vandaag niet langer te krijgen. De marmeren tegels in de hall moesten we overlangs halveren, omdat er ontbraken. De groeve was uitgeput, dus alleen zo konden we de gaten opvullen. Soms moeten we inventief zijn. Of realistisch. De gasverlichting in Villa Empain hebben we niet gerestaureerd, wel vervangen door nieuwe lampen die dat licht imiteren.'
Gelijkaardige verhalen kan Metzger opdiepen over het Aegidium, een feestzalencomplex uit 1905 in Sint-Gillis. De Moorse zaal in dat gebouw werd ooit verlicht met 5.000 lampenpeertjes. 'Nu zijn dat allemaal leds die de gloed van toen imiteren.'
Het contradictorische is: als je in pakweg de Villa Empain of het Saint-Cyr-huis rondloopt, lijkt alles alsof het er altijd zo uitzag. Hoewel de ingreep bijzonder fors was. 'Of Strauven nu in shock zou zijn als hij zijn realisatie ziet, weet ik niet. Ik hoop eerder dat hij trots zou zijn.'
In Horta's schoenen
Het scheelde niks, of het Saint-Cyr-huis lag een eeuw geleden al tegen de grond. Al bij de oplevering in 1903 lokte het extreemste art-nouveauhuis van België felle kritiek uit. De stad Brussel procedeerde wegens de extravagante balustrade, waarbij het florale motief bijna barok is.
In de jaren zeventig gingen stemmen op om het pand zelfs plat te gooien, net als Horta's Volkshuis. 'Het eigenaardige aan monumenten is dat niemand ernaar omkijkt als ze een ruïne zijn. De Villa Empain is jarenlang gekraakt en werd zelfs leeggeplunderd. Pas na een zeer intensieve restauratie werd ze weer in haar oude luister hersteld,' zegt Metzger.
De architect studeerde in 1982 af aan het Institut Supérieur d'Architecture Victor Horta in Brussel en liep stage bij architect-stripscenarist Luc Schuiten. In 1983 richtte hij het bureau Deleuze, Metzger & Associés op, dat in 2002 uiteindelijk Metzger & Associés Architecture (Ma²) werd.
Het bureau specialiseerde zich gaandeweg in restauraties van monumentaal vastgoed, maar ook in grote nieuwbouwprojecten zoals de Erasmuscampus van Helb/ULB in Anderlecht. 'De verdeling tussen nieuwbouw- en restauratieprojecten is 50-50', zegt Metzger.
Zelf woont de architect niet in zo'n monument van pakweg Horta of Henry Van de Velde. 'Vreselijk zou ik dat vinden. Alsof je in de schoenen van iemand anders moet rondlopen. Als je zelf creatief bent, is hun signatuur gewoon veel te dwingend.
Ik woon in een neoklassiek historisch pand tussen de Belliardstraat en de Wetstraat. Natuurlijk heb ik gerestaureerd wat waardevol was, maar voor de rest ben ik inventief geweest. Thuis heb ik plaats en vrijheid nodig, geen dwangbuis à la Horta. Heel mijn oeuvre is al een dialoog met architecten die er niet meer zijn. Ik wil thuis niet continu aan mijn werk herinnerd worden. Denk je echt dat priesters overal in huis kruisbeelden ophangen?'
Het Brussels Art Nouveau & Art Deco (Banad)-festival vindt plaats van zaterdag 16 maart tot en met zondag 31 maart, met begeleide rondleidingen, interieurbezoeken, conferenties, expo's en concerten. Het Saint-Cyr-huis kan alleen worden bezocht op 30 en 31 maart. Inschrijven en het complete programma op www.banad.brussels