Villa Paquebot | Te boeken modernistische vakantiewoning in Knokke
De zakenman en kunstverzamelaar Hubert Bonnet restaureerde zopas de modernistische Villa Paquebot in Knokke: een avant-gardistische vakantiewoning uit 1936 van architect Louis Herman De Koninck.
Als alles volgens plan verloopt, kan Hubert Bonnet dit weekend in zijn ‘Villa Paquebot’ in Knokke intrekken. Nu zijn er wel meer mensen die dit jaar hun eerste zomer in hun Knokse vakantiewoning zullen doorbrengen. Maar toch weinigen van dit kaliber. De Zwitserse zakenman – geboren in Knokke – kocht namelijk een van de belangrijkste modernistische villa’s van ons land. En hij restaureerde het beschermde monument uit 1936 in spoedtempo tot een schitterende vakantiewoning. ‘Toen ik via mijn familie vernam dat de Villa Paquebot van architect Louis Herman De Koninck te koop kwam, wilde ik die kans niet laten passeren. Ja, het is een folie. Want eerlijk gezegd: ik ben nauwelijks in Knokke’, geeft hij toe. ‘Dus ik zal mijn pied-à-terre ook verhuren. Net als mijn andere huizen.’
Advertentie
Advertentie
Bij ons eerste blitzbezoek samen met Bonnet, eind maart, waren tientallen stielmannen tegelijk bezig met ruwbouwwerken. De tuin was nog één modderpoel. De Cubex-keuken stond er nog niet. Maar toen we midden juni terugkwamen, konden we onze ogen niet geloven. Het zwembad was afgewerkt, het gazon aangelegd en de gerestaureerde crepifaçade was summerproof. Voor een aperitief op het ‘dek’ van de pakketbootvilla had je niet veel verbeeldingskracht meer nodig.
Wijnbunker
Het is geen schande als je Villa Paquebot niet kent. Het is namelijk een ‘hidden gem’ in Knokke. Als je in de Sparrendreef passeert, kun je er maar een glimp van zien. De modernistische villa zit discreet verstopt achter een glooiende duintuin met hoge dennen, ontworpen door Dominique Eeman. Maar zodra je langs het (nieuw aangelegde) paadje het terrein opstapt, wordt duidelijk wat voor een buitengewoon huis dit is. En al zeker naar Knokse normen, want het is een van de weinige modernistische villa’s waarvoor de gemeente een plat dak toeliet. Architect Louis Herman De Koninck (1896-1984) moest in januari 1936 serieus aandringen om zijn bouwvergunning erdoor te krijgen.
Het huis is een prachtig voorbeeld van de zogenaamde ‘pakketbootstijl’ uit de jaren 1930, vandaar ook de naam. Het werd in 1935-1936 gebouwd als vakantieverblijf voor Maurice Nice, de zoon van de Ukkelse advocaat Nestor Nice. Later werd het verkocht aan de zakenfamilies Emsens en Steyaert. ‘Je zou denken dat Villa Paquebot een nieuwbouw is. Maar eigenlijk is het een zeer grondige verbouwing van Villa Cazemate, een klassieke Knokse cottage die op hetzelfde terrein stond’, zegt architect Alain Delogne, die met zijn bureau Fronton Architecture het restauratieproject opvolgde voor Hubert Bonnet. ‘Het huis is eigenlijk gebouwd rond een Duitse bunker uit de Eerste Wereldoorlog. Het betonnen plafond is twee meter dik. Ideaal om te gebruiken als wijnkelder.’
Sol LeWitt is verhuisd
Hoewel hij er officieel pas dit weekend intrekt, is Bonnets invloed al merkbaar. Vooral in de tuin dan, want in het gazon ligt een cirkel van bleke zwerfkeien. Een knap landart-kunstwerk van Richard Long, van wie hij in zijn Fondation CAB in Saint-Paul-de-Vence een gelijkaardig werk heeft. Ook op het interieur wil de kunst- en designverzamelaar zijn stempel drukken. ‘Het wordt een hommage aan Alvar Aalto, in dialoog met de radicaliteit van De Koninck’, zegt Bonnet. De hall wordt trouwens ‘getatoeëerd’ met een ‘wall drawing’ van de Amerikaanse minimalist Sol LeWitt (1928-2007).
Advertentie
Advertentie
Intimi van Bonnet zullen dat fresco ongetwijfeld herkennen: de geometrische compositie was vroeger geschilderd in het salon van zijn vorige Knokse woning. Maar omdat hij dat huis doorverkocht aan interieurarchitecte Pauline Vanthournout, moest hij de ‘wall drawing’ daar helemaal overschilderen. Bonnet heeft wel het certificaat om het werk elders te laten reproduceren, in samenspraak met de Amerikaanse Sol LeWitt Estate. Dus die stelde onlangs een team aan om die muurschildering opnieuw uit te voeren in Villa Paquebot, nog geen kilometer verder.
Oranje ramen
Aanvankelijk wilde Hubert Bonnet met architect Pierre Yovanovitch werken, maar de woning zoveel mogelijk terugbrengen naar 1937 leek hem een beter idee. Het beschermde monument heeft Delogne helemaal volgens de regels van de kunst gerestaureerd. En dat is meteen ook de reden waarom de raamkozijnen aan de buitenkant nu okeroranje zijn in plaats van zwart. ‘Dat was de kleur die we terugvonden toen we alle verflagen afkrabden’, zegt hij. ‘Ook op zijn originele plannen tekende De Koninck de vaste raampartijen in het oranje. Voor de opendraaiende delen koos hij wit.’
De Cubex-garderobekasten, het plafond met glasdallen, de vloeren in granito, de pastelkleurige wastafels: dankzij de restauratie ziet de villa er weer uit als in 1937. Op het eerste gezicht dan toch. Want als we het huis vergelijken met hoe het in juli 1937 gepubliceerd werd in het architectuurtijdschrift Bâtir, zijn er toch forse verschillen. ‘In 1966 is de gelijkvloerse verdieping uitgebreid richting de tuin. Toen is ook het halfronde portiekje vooraan afgebroken. Echt zonde’, zegt Delogne. ‘In 1974 is een verdieping toegevoegd boven het salon. Door die extra kamer verloor het dakterras compleet zijn connectie met de tuin. Het was ook moeilijker bereikbaar, waardoor het in onbruik raakte. We legden het dakterras volledig opnieuw aan met de originele tegels, die De Koninck ervoor had voorzien. En we maakten een betere connectie met de vertrekken op de eerste verdieping. Dankzij een extra raam is het dakterras nu weer bij de woning én de tuin betrokken. De bewoners kunnen er weer zonnebaden, zoals in 1936.’ Dat de ramen wel degelijk oranje waren, kunnen we uit Bâtir niet afleiden: het magazine werd in zwart-wit gedrukt. Maar wat je wél op de foto’s kunt zien: de sculpturale den, die pal voor het huis staat, stond er al in 1936. En hij is er alleen maar mooier op geworden.
Cubex
Zoals bij elk restauratieproject zijn er ook lijken uit de Cubex-kast gevallen. ‘Er was houtworm. En er moest een nieuwe vloerplaat gegoten worden, want het huis bleek gewoon boven op een duin gebouwd. Er waren amper funderingen’, zegt Delogne. ‘De meeste ingrepen die we in dit huis gedaan hebben, zijn nagenoeg onzichtbaar. De ramen zijn overal vervangen door dubbel glas, de originele chassis zijn gerestaureerd, de kozijnen uit 1966 en 1974 zijn vervangen en nagemaakt zoals de originele. De dorpels in arduin zijn vervangen door de originele leisteen. De storende draagbalk, die het salon visueel in twee deelde, is helemaal weggewerkt. En de kamer van het vroegere huispersoneel, pal naast de keuken, is nu een logeerkamer geworden.’
De keuken was uitgeleefd. De Cubex-kasten zijn deels gerestaureerd en deels nagemaakt. Dat de keuken zeker een Cubex moest zijn, was een evidentie voor Bonnet en Delogne. Cubex is namelijk een ontwerp van Louis Herman De Koninck, de belangrijkste functionalistische architect van België. In 1930 commercialiseerde hij de allereerste modulaire conceptkeuken ter wereld. En zijn kastmodules van 60 bij 60 zijn nog altijd de standaardmaat voor veel keukenbouwers en keukenapparaten. Toeval of niet, Xavier de Breucker, de Brusselaar die de Cubex-keukens herlanceerde, woont zelf in een pakketbootwoning van De Koninck uit 1936: Villa Berteaux. En die is jaren geleden ook gerestaureerd door architect Alain Delogne. ‘Er is een grappige parallel tussen beide woningen’, vertelt de Breucker. ‘De Knokse bunker gaf De Koninck het idee om ook in Villa Berteaux een kamertje met heel dikke muren te maken’, zegt De Breucker. ‘Onze ‘bunker’ zit half onder de grond, draagt de trap en dient als koele berging.’
Über Bonnet
Louis Herman De Koninck wordt weleens ‘een kruising tussen Le Corbusier en Gerrit Rietveld’ genoemd. En Hubert Bonnet zouden we evengoed ‘Über Bonnet’ kunnen noemen. Door zijn extreme dadendrang is hij onstopbaar. Met een onvoorstelbare energie reist hij vanuit zijn chalet in Verbier voortdurend de wereld rond. Voor zijn vastgoedprojecten, voor de kunst, voor zijn extreme sporten.
Villa Paquebot is niet zijn enige grote renovatieproject. Vorig jaar opende hij zijn Fondation CAB in Saint-Paul-de-Vence, een ambitieuze kunstruimte waar hij zijn collectie minimalistische en conceptuele kunst toont. En waar hij twee gecureerde tentoonstellingen per jaar organiseert.
Meer dan een privémuseum is de Fondation CAB een bestemming op zich: je kunt er ook eten én overnachten, zowel in een hotelkamer vol vintage als in een origineel ‘maison démontable’ van Jean Prouvé. ‘Ik heb onlangs nog een tweede huis van Jean Prouvé kunnen kopen’, zegt hij trots. ‘Ik wil het restaureren en verhuren als vakantiewoning. Maar niet meer in Saint-Paul-de-Vence, we zoeken nog een andere locatie.’
Zo’n demonteerbaar huis past Bonnet eigenlijk als gegoten: hij is een hedendaagse nomade, die continu reist tussen zijn verschillende woningen in Verbier, Londen, Parijs, Genève, Panarea of Knokke. Wie met hem deze zomer een aperitiefje wil drinken op het dakterras van Villa Paquebot, zal goed moeten timen.