Leven en werk zijn onscheidbaar voor designer Linde Freya Tangelder. Kijk maar naar haar bakstenen architectenwoning uit de sixties die ze ombouwde tot atelier, galerie en studio.
Van designers verwachten we dat ze bijzonder wonen. En ook dat ze hun leven en werk minder goed kunnen scheiden dan de gemiddelde werkmens. Want: een laptop kun je nog dichtklappen, maar hoe zet je in godsnaam je creativiteit uit? Het was dus geen verrassing dat we bijna struikelden over haar eigen ontwerpen toen we binnenstapten bij Linde Freya Tangelder. Haar werk palmt zowat haar hele huis in. Onze eerste vraag – leef je tussen je werk of werk je tussen je leven – hoeven we niet meer te stellen. De volledige leefruimte is ingericht als galerieruimte waar haar werk zorgvuldig staat uitgestald. De inpandige garage is nu haar atelier, de vroegere kinderslaapkamers zijn omgetoverd tot modellenkamer en dan is er nog een kleine lakruimte. Het huis evolueerde van eengezinswoning naar een atelierwoning.
@sabatomagazine Leven en werk zijn onscheidbaar voor designer Linde Freya Tangelder. Kijk maar naar haar bakstenen architectenwoning uit de sixties die ze ombouwde tot atelier, galerie en studio. #interiordesign #architecture #belgium #design #designer ♬ origineel geluid - Sabato
DIY
Evenwichtig is de work-lifebalans van dit huis dus niet. Maar dat was ook niet de insteek. Meer dan voor zichzelf zocht Tangelder een huis voor haar werk. De ideale backdrop voor haar oeuvre vond ze anderhalf jaar geleden: een bakstenen sixtiesvilla in Asse. Gekocht van de bouwheer en nog ‘in zijn jus’. Lees: toe aan een renovatie. Maar de echt grote verbouwingswerken – denk: ramen vernieuwen, isolatie plaatsen, een uitbreiding toevoegen – moeten nog een paar jaar wachten. ‘Voor mij was het prioritair dat ik hier de deur kon openzetten om mensen mijn werk te laten zien in een context die ik helemaal zelf bepaal’, aldus Tangelder.
Het eerste werk: zich de ruimtes eigen maken. Daarvoor staken Tangelder en haar vriend Jo Groven, een landschapsarchitect, zelf hun handige handen uit de mouwen. Aan de volumes werd (nog) niet geraakt, maar de materialen veranderden compleet. En daardoor ook de sfeer. Zo ontdekten ze achter het witgepleisterde plafond houtbekist beton. ‘Een heel fijne vondst: het past perfect bij de materialen die we mooi vinden’, aldus Tangelder. Het vergeelde parket schuurden ze af en kleurden ze chocoladebruin, haar lievelingskleur, en werkten ze af met matte olie. Op de witgeschilderde bakstenen muren zetten ze een grove cementpleister. En de lelijke oude vloeren – tegels, linoleum en tapijt – maakten plaats voor een laagje egaline, eigenlijk een ondervloer, die ze impregneerden met een houtolie. ‘Eigenlijk was alles een experiment. We zeiden tegen elkaar: het is het proberen waard. Als het niet mooi is, doen we het opnieuw in een volgende fase.’
Work in progress
Het resultaat: de grote open leefruimte – ooit living, eetplaats en tv-hoek – oogt als een designgalerie. Een dankbaar canvas voor Tangelders sculpturale meubels, maar met weinig sporen van het dagelijkse leven. ‘Ik wilde bewust geen huiselijke sfeer om een duidelijke scheiding te maken tussen werk en privé.’
Dat opzet is geslaagd. Maar het leven lijkt wel het slachtoffer van die ambitie. Het huis heeft meer weg van een showroom, en dan vragen we ons af: waar eindigt de show en begint de room? Alleen de slaapkamer, de badkamer en de keuken zijn privéleefruimtes. ‘Vorige zomer waren we vaak buiten. De tuin werd een extra kamer, een privéplek waar we dineerden en vrienden verwelkomden. Afgelopen winter merkten we dat er extra privéruimte nodig is. Vandaar onze droom om er ooit een kleine verdieping op te zetten met een slaapkamer, badkamer en kleine living. De rest van het huis is dan werkplek. De trap als scheiding tussen de twee lijkt me heel fijn.’
Ook Groven heeft professionele ambities met de woning. ‘In ons vorige huis in Antwerpen hadden we alleen maar een heel smal steegje. Hij miste echt die buitenruimte’, vertelt Tangelder. ‘Hier is er een grote tuin die overloopt in een weiland en uitkijkt over de velden. Het wordt geen perfect aangelegde tuin, maar een natuurlijke bostuin met een ereplek voor de grote bomen die er al staan. Net als het huis is de tuin een ‘work in progress’. Het is verleidelijk om te verlangen naar het finale resultaat, maar we genieten en leren ook van al die tussenfases.’
Baksteen in de maag
Toen Tangelder en Groven het huis anderhalf jaar geleden vonden via ArchitectenWoning twijfelden ze geen moment. Het beantwoordde aan hun lange checklist die op voorhand onhaalbaar leek: betaalbaar, niet te ver van Brussel, Gent en Antwerpen, plek voor een atelier én een groene omgeving. Het huis uit 1967 is van de Brugse architect Jozef Lietaert. Misschien geen ronkende naam, maar wel iemand met een artistiek cliënteel. De atelierwoning van schilder Jef Wauters in Sint-Martens-Latem is van hem, net als die van kunstenaar Octave Landuyt in Destelbergen. Voor dichter Jan Vercammen bouwde hij een woning in Brugge. En ook keramiste Elisabeth Vandeweghe schakelde Lietaert in. Samen met Dom Hans van der Laan, wél een ronkende naam, ontwierp hij in Wevelgem de parochiekerk Wijnberg met pastorie.
Baksteen is de rode draad in zijn werk. Geen nette strakke muurtjes, maar het ruwe werk. Kijk maar naar de gevels van woning Wauters die hij expressief liet metselen in een kunstzinnig ritme van staande, liggende en soms zelfs scheve stenen. Voor het huis van Vercammen koos hij voor een ruige brandsteen, zelfs voor een paar binnenmuren en de robuuste open haard. Zulke bakstenen – ook wel veldovenstenen genoemd – worden ter plekke gebakken in een ‘oven’ zonder muren. De stapels te bakken stenen dienen als ovenmuren. Een brute techniek waarbij de hitte ongelijk wordt verdeeld, met grote kleurverschillen en oneffen oppervlaktes tot gevolg.
Dat ruwe baksteenwerk deed de vonk overspringen, vertelt Tangelder. ‘Het is niet voor iedereen, die rode bakstenen, maar wij vinden ze prachtig. Zeker omdat ze alleen worden gecombineerd met glas. Heel puur. En die baksteenarchitectuur sluit heel mooi aan bij mijn werk. Een van mijn eerste designs is de ‘Brick’s Reflection Chair’, met een bakstenen rugleuning. Een warm en zwaar materiaal dat contrasteert met het lichte aluminium van de poten en de zitting’, vertelt ze. ‘Bovendien is Per Kirkeby een van mijn lievelingskunstenaars en hij werkt heel vaak met baksteen. Als je het dak van dit huis haalt, lijkt het op Kirkeby’s sculptuur in het Middelheimpark. Als je aankomt, zie je een gesloten bakstenen muur met een aluminium poort. Pas als je goed kijkt, ontdek je een smalle gang naar de voordeur. Zodra je binnen bent, opent het huis zich.’
Van restaurant tot mode
De Nederlandse Tangelder studeerde in 2014 af aan de bekende Design Academy in Eindhoven. Via een stage bij Unfold Design Studio was ze toen al in Antwerpen beland. In de afgelopen jaren verwierf ze behoorlijk wat faam in de designwereld. Ze exposeert haar handgemaakte meubels in internationale galeries als Valerie Traan Gallery (Antwerpen), Carwan Gallery (Athene), Nilufar Depot (Milaan) en Aequo Gallery (Mumbai). Maar ze werkt ook mee aan interieurprojecten: van een bar in restaurant Blueness in Antwerpen tot een bookshop voor MSK Gent en een display voor het modemerk Kassl Editions.
Ook meubelmerken weten haar te vinden. Ze is de eerste Belgische die voor het Italiaanse label Cassina werkt. Ook voor Valerie Objects maakte ze meubels en objecten. Zelfs Dior vroeg haar om een stoel te ontwerpen.
Tangelder werkt onder het alter ego Destroyers/Builders, omdat destructie voor haar een onmisbaar stuk is van het ontwerpproces, samen met het opbouwen. ‘Architectuur is een belangrijke inspiratiebron. Daarom is het voor mij zo fijn om hier te werken. Ik heb alles om mijn meubels effectief te maken en ik vind hier ook inspiratie. Én ik kan het delen met collectioneurs en geïnteresseerden door de deur open te zetten.’