Naast de Woning Matthys-Colle, waarin Glenn Sestig woont, heeft architect Ivan Van Mossevelde wel meer moderne pareltjes ontworpen. Na een lange stilte is hij weer actief.
Architect is een ideaal beroep om oud te worden. Maar op je 83ste nog een tweede carrière beleven: dat kunnen er niet veel zeggen. De Belgische architect Ivan Van Mossevelde (°1940) zit momenteel midden in een opmerkelijke revival. Of moeten we zeggen ‘Italiaanse renaissance’? Vanuit Italië werkt hij na een jarenlange stilte weer aan Belgische privéwoningen die even radicaal zijn als zijn beste creaties uit de jaren 60, 70 en 80. De generatiegenoot van Juliaan Lampens tekende toen niet alleen bedrijfsgebouwen, hotels en vakantiewoningen, maar vooral ook bijzondere privéwoningen voor industriëlen, zakenlui, vrije beroepers en wetenschappers.
Het bekendst is ongetwijfeld zijn woning voor dokter Matthys in Deurle, waarvan architect Glenn Sestig de gelukkige eigenaar is. Maar ook de Woning Muller, die ondernemer en Wintercircus-CEO Louis Jonckheere in 2017 kocht, is een pareltje. Antoon Fraeye van het maatwerkbedrijf Wilfra woont eveneens sinds kort in een Van Mossevelde. En ook de zakenfamilies Storme, Herbert, De Nolf en Thiers werkten samen met de ‘vergeten’ architect uit Afsnee.
Geen tafelspringer
Ondanks dat oeuvre en die bewoners doet zijn naam weinig belletjes rinkelen. Dat komt omdat Van Mossevelde zich na zijn gloriejaren definitief in Italië heeft gevestigd. Sinds 1968 al maakt hij van de renovatie van het middeleeuwse bergdorp Labro – tussen Umbrië en Lazio – zijn levenswerk. Hij vestigde er zich fulltime met zijn familie in 1983.
Al geldt ook: zelfs toen hij nog in België woonde, werden zijn woningen zelden opgenomen in overzichtsboeken over moderne architectuur. Over zijn werk bestaan ook geen monografieën en je vindt nauwelijks gespecialiseerde publicaties. ‘Waarom ben ik een blinde vlek in de Belgische architectuurgeschiedenis? Hebben mijn woningen dan zo weinig te betekenen? Wat staan ze daar dan te doen? Ze komen toch niet uit een nest gevallen?’, vraagt Van Mossevelde zich eerst retorisch af. Maar dan mildert zijn toon. ‘Ik bouwde voor mijn opdrachtgevers en die waren discreet. In tafelspringerij was ik nooit geïnteresseerd. De media heb ik nooit opgezocht, ik prefereerde de stilte.’
Die stilte rond Van Mossevelde werd voor het eerst doorbroken op de tentoonstelling ‘Wonen in stilte’, in de herfst van 2017. In de Raadzaal van Sint-Martens-Latem waren toen maquettes en foto’s te zien van tien cruciale projecten uit de jaren 70. ‘Toen ik die maquettes opnieuw maakte met ex-medewerkers, ontdekte ik niets wat ik vandaag anders zou ontwerpen. Het bewijst het hedendaagse van mijn oeuvre. Ouderdom zit niet in de jaren, maar in het hoofd’, zegt hij.
Van Mossevelde miste helaas de expo zelf, omdat hij uitgerekend toen zeven weken lang in het ziekenhuis lag. Het zag er zelfs eventjes naar uit dat de architect het niet zou halen en in vergetelheid zou sterven. Maar ironisch genoeg was dat moment net een keerpunt in zijn carrière.
Geen museum
Ook toen Glenn Sestig Van Mosseveldes betonnen meesterwerk, de Woning Matthys-Colle, in 2018 begon te renoveren, kwam zijn naam weer volop op de radar bij kenners. Die brutalistische woning in Deurle gaat tegenwoordig als ‘Pavilion Sestig’ door het leven, maar laat er geen twijfel over bestaan: de architectuur is wel degelijk van Ivan Van Mosseveldes hand. ‘Ook al wordt een huis twintig keer verkocht, het blijft altijd vernoemd naar de oorspronkelijke opdrachtgever’, zegt hij.
‘Glenn Sestig en zijn partner Bernard Tournemenne drukten hun ziel op het interieur en de tuin. Toen ik hun huis in afgewerkte staat bezocht, beving me een dubbel gevoel. Enerzijds was ik intens blij dat ‘het wezen’ van het gebouw gered was. Anderzijds was ik verrast door hun esthetische inbreng. Niet alles overtuigde me, maar dat bewijst net onze diversiteit. De beschermende geborgenheid en ingesloten intimiteit die het gebouw uitstraalde, vertaalden Glenn en Bernard naar een ontvankelijke openheid. Roger en Hilda Matthys brachten de kunst binnen ter bescherming, Glenn en Bernard dragen de schoonheid naar buiten.’
Van Mossevelde was 28 toen hij van neuropsychiater Roger Matthys en zijn vrouw Hilda Colle de opdracht kreeg om in Deurle een huis van negenhonderd vierkante meter te bouwen rond hun fabelachtige kunstcollectie, met werk van onder meer Andy Warhol, Sol LeWitt en Dan Flavin. ‘Een museum mocht het niet worden, maar ze moesten wel genoeg lopende meters met wanden hebben voor hun groeiende collectie’, zegt Van Mossevelde. ‘Vanbuiten heeft het huis een geborgen schil in zichtbeton. Binnenin wilde ik stilte creëren rond de kunst. Met de patio als ziel van het huis.’
Ontmoeting met Sinterklaas
De Gentse vastgoedondernemer David Verhofstadt (42) had de Woning Matthys-Colle maar al te graag gekocht. ‘Ik was zelfs bereid om al mijn andere eigendommen ervoor te verkopen’, geeft hij toe. Gefrustreerd dat hij te laat op de hoogte was van de discrete verkoop, verdiepte hij zich in het andere werk van Van Mossevelde. ‘Een openbaring’, zegt Verhofstadt. ‘Na de expo in Latem zocht ik contact met Ivan, die intussen aan de beterhand was. Ik zal die eerste kennismaking nooit vergeten. Als een pater familias zat hij aan het hoofd van een grote tafel tijdens een diner bij zijn dochter. Er werd een stoel naast hem aangeschoven. Precies alsof ik bij Sinterklaas moest.’
‘Eigenlijk had ik maar één vraag voor hem: ‘Ivan, kun je nog ontwerpen zoals vroeger?’ Ook al was hij toen eigenlijk gestopt als nieuwbouwarchitect, toch voelde ik het vuur nog branden. Toen ik hem vertelde dat ik de Woning Matthys-Colle niet had kunnen kopen, zei Ivan: ‘Treur niet om dat huis. Een woning is als een maatkostuum. Als je in een Van Mossevelde wil wonen, dan zal ik er een ontwerpen voor jou.’’
‘Na dat gesprek zijn mijn vrouw en ik in volstrekte stilte naar huis gereden. Kippenvel tot en met. We wisten allebei dat het niet bij die ene ontmoeting zou blijven.’
Dromen van een replica
David Verhofstadt – de neef van politicus Guy, de zoon van auteur Dirk – raakte zo begeesterd door het werk van Van Mossevelde dat hij ook contact zocht met de opdrachtgevers van andere belangrijke woningen uit de jaren 60 tot 80, zoals de families Corthals, Van Hooland, Malfait, Coupez en Van Robbaeys. Tot zijn grote verbazing was Van Mosseveldes vroege meesterwerk, de Woning Ramellini (1969) in Latem, intussen met de grond gelijk gemaakt om plaats te maken voor een project van Robbrecht en Daem Architecten.
‘De Woning Ramellini was een cruciale realisatie in Van Mosseveldes oeuvre. De vrouw van dokter Matthys had bij haar kapper opgevangen wie de architect was van dat opmerkelijke huis in de Rode Beukendreef: geen Italiaan, zoals ze eerst dacht, maar een jonge gast uit Afsnee’, zegt Verhofstadt. ‘Mijn ultieme droom is om dat legendarische huis uit 1969 opnieuw te bouwen, volgens de hedendaagse normen. Ik heb al een perceel van zevenduizend vierkante meter gevonden waarop het mogelijk zou zijn. Wordt zeker vervolgd.’
Modulor
Intussen zat Verhofstadt niet stil. Hij schakelde de architect op leeftijd al in voor een handvol bouwprojecten. In de eerste plaats voor zichzelf. ‘Ik kocht de architectenwoning van Leo Beeck, pal naast Glenn Sestigs Woning Matthys-Colle in Sint-Martens-Latem. Die ben ik momenteel minutieus aan het verbouwen, samen met Ivan. Het gaat echt heel ver. We passen alleen Ivans maatvoering toe, gebaseerd op Le Corbusiers modulor.’ Van Mossevelde: ‘Als je een woning de juiste verhoudingen geeft, creëer je harmonie en stilte. Zodra je dat gevoel hebt ervaren, kun je nooit meer architectuur appreciëren waar die verhoudingen ontbreken.’
Verhofstadt gebruikte in zijn renovatie ook zoveel mogelijk de materialen waar Van Mossevelde vroeger bij zwoer: grijs parsolglas bijvoorbeeld, dat de inkijk belemmert en het UV-licht filtert. Maar ook kamerbreed tapijt in honderd procent witte wol. ‘Mijn huis is nog niet af. Ik neem er mijn tijd voor. Het wordt een woning waarbij thuiskomen voelt alsof ik mijn jas uitdoe en mijn kamerjas en pantoffels aantrek.’
Als een toegewijde architectuurimpresario wist Verhofstadt kennissen en zakenrelaties te overtuigen om ook met de vergeten Belgische architect nieuwbouwprojecten aan te vangen. ‘Ivan vliegt om de drie weken over om de bestaande projecten esthetisch op te volgen.
Hij is in totaal met vier grote projecten in het Gentse bezig nu’, zegt Verhofstadt. ‘Onder meer een woning voor mezelf en een nieuwbouw aan de Leie. Een groot residentieel project aan het golfterrein in Latem is helaas op het nippertje afgesprongen. Maar de nieuwbouwwoning voor een Gentse horecaondernemer, pal naast de Villa Van Wassenhove in Deurle, komt er wel.’
Van Wassenhove
Met die brutalistische woning van Juliaan Lampens is Verhofstadts passie voor architectuur begonnen. ‘De moeder van mijn vrouw kende Albert Van Wassenhove, de bewoner. Omdat hij slechtziend was, vroeg ze me de meterstanden van water en elektriciteit eens te gaan aflezen. Zo belandde ik in Lampens’ monument. Ik was danig onder de indruk van die radicale schelp van beton, hout en glas waarin hij woonde. Zijn huis werd mijn eerste crush op het brutalisme.’
Op zoek naar andere voorbeelden van expressieve betonarchitectuur stootte Verhofstadt op de Woning Matthys-Colle in Deurle. ‘Als jong mannetje was dat mijn ultieme droomwoning. Naarmate ik ouder werd, mijn eigen vastgoedbedrijf uitbouwde en beter mijn boterham verdiende, werd het realistischer om ooit dat huis te kunnen kopen.’
De woning belandde evenwel in andere handen. Maar Verhofstadt herlanceerde wel de carrière van Ivan Van Mossevelde. En daar is de Belgisch-Italiaanse architect hem eeuwig dankbaar voor. ‘Het is dankzij David dat ik weer zo actief ben, hij gaf me een stimulans om weer creatief te zijn’, zegt hij, zichtbaar geëmotioneerd. ‘Er zijn plannen voor een eerste monografie. Wat overblijft van mijn archief en planmateriaal wordt nu gedigitaliseerd. Mijn zoon Bruno, die modefotograaf is, brengt mijn woningen consequent in beeld. Het doet deugd dat mijn werk toch iets te betekenen had. Het enthousiasme rond mijn werk lijkt niet meer te stuiten. Ik vind het heel boeiend dat ik dat nog mag beleven. Ik had het eerlijk gezegd nooit verwacht. Maar dit voelt als een grandioos cadeau.’
Hermetische burcht
Op zijn 83ste ontwerpt Van Mossevelde niet anders dan op zijn 28ste. Zijn principes zijn nog altijd dezelfde: alles draait om proportie en stilte. ‘En die heb ik in Labro gevonden. Mijn ziel ligt daar. Die plek heeft heel mijn oeuvre bepaald. Mijn woningen dragen daar de sporen van. Je kunt ze beschouwen als ‘mini-Labro’tjes’’, zegt hij. ‘Je moet weten: het middeleeuwse Labro is ommuurd en heeft drie poorten. Het dorp kan theoretisch op slot. Ik heb er de kracht van licht, stilte, eenvoud, intimiteit en geborgenheid ervaren. Dat voel je ook in mijn residentiële architectuur. Mijn woningen sluiten zich af van de straat, als hermetische burchten. Je stapt letterlijk een andere wereld binnen. Vandaar dat de hall zo belangrijk is. Zodra je binnen bent, overvalt je een gevoel van rust en geborgenheid, vergelijkbaar met een klooster. Een huis moet helpen om je stress achter te laten, anders is het alleen een ‘onderdak’, ‘een abri’.’
Toen Van Mossevelde Labro in 1968 ontdekte, was het een slapend dorp met zo’n honderd inwoners. ‘We hebben er de leegstaande huizen en paleizen gekocht en gerenoveerd, zonder ingrijpende transformaties te doen. Zonder het duizend jaar oude patina uit te wissen. En zonder subsidies, maar wel met hulp van enkele Belgische mecenassen. Ook de bekende tuinarchitect Jacques Wirtz kwam er de rust opzoeken, hij was mijn buurman. Het dorp heeft een heel sociaal karakter. Aan de gevels kun je niet zien wie arm of rijk, nobel of bourgeois is.’
Geen effectbejag
Helemaal anders dan Sint-Martens-Latem en omstreken, waar Van Mossevelde nu vooral bouwt. Maar aan dat monumentale effectbejag, dat veel hedendaagse architectuur typeert, doet hij niet mee. Zijn woningen schreeuwen niet, ze zwijgen. De architect pocht niet met spectaculaire luifels of andere trucs, onaangepast aan de menselijke schaal. ‘Het creëert een wow-effect, maar niks meer dan dat.’ Ook grote panoramaramen tekent hij niet, tenzij met een ritme in. ‘Ik wil een duidelijke afbakening tussen binnen en buiten. Vanuit de woning mag je een landschap niet in één keer zien, dat vind ik vulgair. Ook een interieur mag zich niet in één keer prijsgeven’, zegt hij. ‘Een vrouw is toch ook sexyer als ze nog wat aan de verbeelding overlaat?’
Naar versiering of opzichtige decoratie moet je ook niet zoeken in Van Mosseveldes oeuvre. ‘Dat leidt allemaal af van de essentie: licht, ruimte en proportie’, zegt hij. ‘Weet je, we zijn allemaal barok geboren: kinderen grijpen spontaan naar groteske kleuren en vormen. Maar we moeten evolueren naar verstilling. Architecten hebben een opvoedende taak, daar ben ik van overtuigd. Dokter Matthys schreef me ooit: ‘Deze woning heeft me gemaakt.’ In een goed gebouw word je een beter mens.’
| Website | ivanvanmossevelde.com
| Op de expo ‘Private Passion X Public Duty’ in het Gentse S.M.A.K. ontdek je nog tot en met 5 januari een deel van de kunstcollectie Matthys-Colle, waarvoor Ivan Van Mossevelde in 1972 een woning ontwierp.