België's bekendste architect waagde zich ditmaal niet aan een woonst voor celebrities, wel aan een wijndomein in eigen land. Opdrachtgever: Jan Van Lancker, sinds kort een trotse wijnboer. "We zijn inmiddels goede vrienden."
Jan Van Lancker, de CEO van Uplace, stootte vijf jaar geleden op een voormalige aspergekwekerij. ‘Aspergebedrijven hebben een eigen terroir van zand- en leemgrond. Daarop kan je ook chardonnay en pinot noir verbouwen.’
Het lijkt in scène gezet, maar dat is het niet, verzekert Jan Van Lancker. Net als we arriveren in het wijnsalon van Valke Vleug wordt een groot werk van Sadaharu Horio opgehangen. ‘Uit de Gutai-beweging, Japanse avant-garde uit de jaren 50’, zegt hij, terwijl hij aangeeft op welke hoogte het moet komen. Hij wijst op het reliëf, de symmetrie en de rust in het werk uit de galerie van Axel Vervoordt, met wie hij al twintig jaar samenwerkt.
De meubelen komen van zijn goede vriend Daniel De Belder, de Antwerpse diamantair die samen met zijn zoon Georges ook De Belder Design runt. ‘Hij recupereert hout uit landschappen, legt het eigenhandig in vijvers - hele bomen, soms -, laat het jarenlang weken, haalt het er weer uit en verzaagt het. Hij heeft een enorm respect voor de grondstoffen en grijpt zo min mogelijk in. Zoals wij met onze wijn.’
Aspergeboerderij wordt wijndomein
Van Lancker wilde zijn ziel in de inrichting leggen. ‘Alles hier ben ik. Niks werd me opgedragen.’ Hij is bekend als CEO en minderheidsaandeelhouder van Uplace, het ‘belevingscomplex’ op de braakliggende industriegronden in Machelen dat er nooit kwam en nu in kleinere vorm als ‘Broeksite’ wordt gepland. Samen met de andere aandeelhouders Bart Verhaeghe en Luc Verelst maakte hij fortuin met Eurinpro, een specialist in logistiek vastgoed die ze in 2006 voor 400 miljoen euro verkochten.
Zijn wijnverhaal begon een maand nadat hij in 2015 vanuit Kapelle-op-den-Bos op honderd meter hiervandaan kwam wonen. ‘Plots stond de oude hoeve te koop - er was alleen een houten bordje, van een vastgoedkantoor was geen sprake. Elke ochtend reed ik erlangs als ik vertrok naar mijn werk.
Mijn eerste gedacht: ‘Verdorie, ik zal wéér moeten verhuizen.’ De boerderij was in handen van 15 voormalige aspergeboeren, zo bleek. Zoveel mede-eigenaren op één lijn krijgen is niet simpel. Maar hun vraagprijs was redelijk, dus ben ik dat ook geweest en heb niet onderhandeld. Zij vroegen wel wat ik ermee zou doen.’
Dat wist hij aanvankelijk niet. Tot hij toevallig met Pieter Raeymaekers in contact kwam. Hij was bezeten van wijn en werkte als wijnconsultant, maar droomde ervan zelf wijn te maken - daar had hij al wat ervaring mee opgedaan in Nieuw-Zeeland.
Een bodemonderzoek maakte de plannen concreter. ‘Aspergebedrijven hebben een eigen terroir van zand- en leemgrond. Daarop kan je ook chardonnay en pinot noir verbouwen. Zo groeide het geloof dat we hier een speciale wijn konden maken. En dat leidde tot een klik met die mensen.’
Vincent Van Duysen
De bestaande hoeve werd wel afgebroken. ‘Ik hou van goed bewaarde en mooi gerestaureerde Vlaamse hoeves’, zegt Van Lancker, ‘maar deze was echt niks meer waard. Dat is spijtig, maar tegelijk creëerde het een kans om iets architecturaals te bouwen, ook voor de volgende generatie.’
Hij belde Vincent Van Duysen. ‘Wat schoorvoetend’, erkent hij. ‘Ik volgde zijn werk al een tijdje en hou van zijn uitgepuurde stijl: niet bombastisch of dramatisch, en met respect voor het landschap. Maar hij is wel de wereldbekende, Belgische rockster van de architectuur: het is niet omdat je geld hebt dat hij voor je wil werken.’
Al bij de eerste ontmoeting klikte het dat het klaterde, zo bevestigen beide heren. ‘We konden blijven praten’, zegt Van Lancker. ‘Jan is een gepassioneerd en gedreven epicurist die zeer bewust leeft’, klinkt het bij Van Duysen. ‘In zijn job, maar ook in dit project. Ik functioneer alleen met mensen met wie ik een klik voel. Anders kan je nooit mooie dingen realiseren. Hier waren veel aanknopingspunten.'
'We zijn intussen vrienden geworden’, zegt Van Lancker. ‘Er gaat bijna geen dag voorbij zonder dat we whatsappen.’ Van Duysen deed het ook omdat hij het nog nooit had kúnnen of mógen doen, een wijndomein ontwerpen, vertelt de Antwerpse architect, die naar eigen zeggen ook nooit iets twee keer doet. Zijn woningen, appartementen, hotels, winkels en bedrijfsgebouwen vind je van Los Angeles tot Bangkok.
Voorbeelden zijn de conceptstore Graanmarkt 13, de Pulcinella-jeugdherberg en Mouche Van Hools boetiekhotel August in Antwerpen, de Londense flagship store van Alexander Wang, de gebouwen van het modebedrijf Tonickx in Kortrijk en de department store La Rinascente in Rome.
‘De typologie van de site speelde ook mee’, zegt hij. ‘De architectuur van de plekken waar wijn wordt gemaakt, staat volop in de belangstelling. Maar ook het atypische ervan, namelijk dat het in België is, sprak me aan.’
Aardse architectuur
Het resultaat lijkt uit de grond opgetrokken. Het archetype van de Vlaamse hoeve, een herenhuis met stallingen, werd herleid tot zijn strakke essentie: een soort kubus met een lange schuur. Er is veel beton, maar dat is gekleurd. ‘Vincent nam een potje met grond van de wijngaard, gaf dat aan de betonboer en zei: deze kleur’, lacht Van Lancker.
‘In al mijn realisaties streef ik naar iets ontwapenends, naar rust, maar ook naar plaatsen die bestemmingen worden, waar veel te beleven valt’, zegt Van Duysen. ‘Ik heb een verstilde maar ook een sterk zintuiglijke plek gecreëerd, die emotioneel iets losweekt.'
'Zodra je door het portiek gaat, kom je echt op een binnenerf, omsloten door de wijngaarden. Het verticale torengebouw heeft een signaalfunctie en breekt de horizontaliteit van die wijngaarden en de schuur. Binnenin brachten we niveau nul anderhalve meter naar boven. Zo voelt het alsof je op de top van de wijngaard zit.’
Is het brutalisme? Minimalisme? Van Duysen gruwt van etiketten. ‘Alsof ik ruimtes creëer waarin niet geleefd wordt. Terwijl mijn projecten puur emotie zijn. Er wordt 200 procent in geleefd. Ik ben geen architect die voor zichzelf werkt. Als je zo’n project goed wil doen, moet je ook aandachtig luisteren naar wat je klant wil doen met zo’n plek. Ook achteraf. Veel liever dan er een stijl op te plakken zou ik het een zeer aards architecturaal gebouw noemen, dat zich mooi integreert in de natuur. Het is echt geworteld in de kleigrond.’
Voor de buitenoppervlakken, maar ook voor veel delen van het binnenschrijnwerk werkte hij met donkerbruin gebeitst larikshout, dat tegelijk contrasteert met de groene wijngaard. De geritmeerde dakvormen zijn in rustgevend zwart. Ook de lavakorrel voor alle verharding buiten draagt bij tot dat aardse karakter.
‘Elk gebouw moet uniek zijn, maar wel consequent met de rest van mijn portfolio’, aldus Van Duysen. ‘In mijn architectuur streef ik al dertig jaar naar een ervaring die elke keer herkenbaar is.’ Ook over het interieur had hij zijn zegje. ‘Over de plaats van elk stopcontact. En welk stopcontact dat moest zijn. Hij bewaakte de kleinste details’, getuigt Van Lancker.
‘Het interieur zat al in de eerste ontwerpfase vervat’, zegt Van Duysen. ‘Aan de tuin en de inplanting van de wijngaard hebben we net zo goed mee getimmerd: hoe je een gebouw ervaart als je het van op afstand benadert, is ook belangrijk. Gegeven de omvang ervan moest het geborgenheid en knusheid uitstralen.’
Heel het gebouw is onderkelderd. Van Lancker toont me de wijnpers, de cuves, de houten vaten en het lab waarin Pieter Raeymaekers zich kan uitleven. Hijzelf voelt zich al helemaal wijnboer. Had hij te veel tijd, met dank aan het slabakkende Uplace? ‘Ik ben een rusteloos mens’, lacht hij.
Pinot noir
Jan Van Lancker komt uit Luchteren, in Drongen bij Gent. ‘Als vakantiejob ging ik stallen uitmesten. Mijn eerste kennismaking met wijn dateert van toen ik dertien was en mijn vader, een leraar Nederlands, me een riesling liet proeven. We waren niet echt kapitaalkrachtig, maar gingen wel op reis naar de Moezel en Luxemburg.'
'Er was wijn, maar geen Petrus of Yquem. Nu ken ik die van naam. Ik word er al eens op getrakteerd. Maar van al wie hier werkt, ken ik wellicht het minste van wijn. Ik hou vooral van het ritme, de orde en de symmetrie van een wijngaard. De geuren en kleuren. Van plant naar druif naar wijn.’
In 2016 begon hij eigenhandig op een hectare wijnstokken aan te planten. Inmiddels zijn dat er 15.000 op 4,5 hectare. ‘Daarvoor moest ik praten met andere boeren, om extra perceeltjes te kunnen kopen of ruilen - zij staan dat niet zomaar af. Voor de keuze van de stammen kregen we hulp van Geurt van Rennes, de zoon van wijlen Jaap, die met Genoels-Elderen in Riemst het grootste wijndomein in België uitbouwde.'
'Maar wijn maken is ook: uitzoeken welke variëteiten op je terroir passen. Daarin beginnen wij van nul. We hebben er intussen acht. Er komt nog een aanplant van 2000 tot 3000 stokken. Dit jaar produceren we enkele duizenden flessen, op termijn worden dat er wellicht 20.000. Maar daar zal het bij blijven.’
‘Ik ben een trotse wijnboer, maar geen wijnmaker’, beklemtoont Van Lancker. ‘Ik volgde lessen, maar botste gauw op mijn grenzen. Ik voelde me zoals tijdens de lessen biologie en chemie in de humaniora: het connecteert niet in mijn brein.’
Vorig jaar deed zich de eerste tegenslag voor, toen enkele vaatjes van de eerste oogst werden gestolen. ‘De eerste vijf rijen die we hadden beplant’, zegt hij. ‘Pieter heeft toen gehuild. Van de cabernet dorsa en pinot noir waren we alles kwijt. Die prille wijnen konden we dus niet verder opvolgen. De dieven zaagden een container open en pakten wat ze konden pakken. Volgens mij wisten ze niet eens dat ze ook wijn mee hadden.’
Hij deed een oproep: hou het werfmaterieel ter waarde van 15.000 euro, maar zet de wijn terug. Tevergeefs. ‘De resterende vaatjes heeft Pieter toen onder zijn bed gezet.’
Cool-climatewijnen
Later dit jaar mogen we de eerste wijnen van Valke Vleug verwachten. Oogst 2019, dus. Een stille witte en wat rosé. Vooral auxerrois en gamay. Mousserende wijn volgt later. Ze sluiten aan bij de andere ‘cool-climatewijnen’ die Van Lancker van hieruit met wijnhandel Vinetiq al verkoopt. Die zijn al even in opmars, maar hij was de eerste die ze in ons land op de kaart zette.
‘Cool-climatewijnen kenmerken zich door finesse, een lager alcoholgehalte en een gastronomisch karakter’, zegt hij. ‘Dat zijn de wijnen waar ik zelf naar grijp. Bij particulieren zijn ze nog niet zo bekend, maar topchefs en sommeliers zijn al langer overtuigd. We importeren ze van domeinen overal ter wereld, waar de nadruk ligt op de stiel en het ambacht.'
'Doorgaans zijn dat kleine wijnmakers die op hun wijnen zitten zoals kippen op hun eieren. Zij verkopen niet zomaar aan iedereen. Pieter moet hen overtuigen. Dat wij zelf wijnboeren zijn, helpt daarbij. Zesmaandelijks organiseren we een degustatie. Dan komt onder meer de wijnmaker Norman Hardie vanuit Canada naar hier.’
Wijnen uit een koel klimaat profiteren twee keer van de klimaatverandering. ‘Die verandering laat zich vooral voelen in de traditioneel warme regio’s, zoals de Languedoc en Bordeaux’, legt Van Lancker uit. ‘Klassieke grote appellaties lijden eronder, met steeds zwaardere, geconcentreerde wijnen en torenhoge alcoholgehaltes.'
'Tegelijk wordt het in traditioneel koelere regio’s, zoals België en Groot-Brittannië, geleidelijk weer mogelijk om kwalitatieve wijnen te produceren: wijnen met frisse zuren, die mooi in balans zijn met de tannines en de alcohol - de basis van een goede wijn. Maar vergis je niet: het vergt nog steeds veel inspanning. Vorig jaar was er op 16 mei nachtvorst: toen hebben we de druiven beschermd met vuurkaarsen.’
Belgische wijngeschiedenis
Al wie het wil horen, spoort hij aan om ook wijn te maken. ‘Op één voorwaarde: maak alsjeblieft kwaliteit. Onze landbouw heeft het moeilijk. We moeten deels evolueren naar andere gewassen. Overal zie je maisvelden: metershoge muren die het uitzicht ontnemen en waarmee we andere landen moeilijk kunnen beconcurreren.'
'Landbouwkundig bekeken is dat niet onze business. Wijn is dat wel. In de middeleeuwen waren we al een wijnregio. Plaatsnamen zoals Steenhuize-Wijnhuize verwijzen daar naar. De wijnbouw is meermaals gekomen en gegaan, onder invloed van klimatologische omstandigheden. Dat Napoleon de domeinen vernietigde, klopt niet.'
'In 1815 was er wel de vulkaanuitbarsting van de Tambora op het eiland Sumbawa in Nederlands-Indië - de grootste sinds mensenheugenis. Wegens het vulkaanas was er toen ook in Europa geen zomer, met mislukte oogsten en hongersnood als gevolg. De wijnbouw verdween om plaats te maken voor extra voedingsgewassen.’
Ook de invloedrijke Britse wijnjournaliste Jancis Robinson schreef al over cool-climatewijnen. Op 23 maart komt ze naar hier. ‘We willen haar overtuigen om ook Belgische wijnen op te nemen in de World Atlas of Wine’, zegt Van Lancker. ‘Een vijftiental Belgische collega’s zullen tonen waartoe ze in staat zijn.’
Kobe Desramaults
Van Lancker is niet betrokken bij het dagelijks bestuur van Valke Vleug en Vinetiq. CEO Johan Stoffels bracht achttien jaar ervaring als wijnhandelaar mee. Maar als wijnbouwer centen verdienen is in België niet eenvoudig. Dat is hier dan ook niet zozeer het doel. ‘Ik heb al wat verdiend’, zegt Van Lancker. ‘We moeten de mensen aan boord kunnen houden, maar dat is het. We gaan geen return on investment uitrekenen.’
Ook intern vertelt hij niet hoe groot zijn investering was. ‘Dat zou een foute sfeer scheppen. In het leven word ik gedreven door twee dingen: schoonheid en genieten. En die twee dingen wil ik kunnen delen. Voor mezelf is het een droom die uitkomt. De ambitie is: ons amuseren. We gaan ons best doen.’
Dat laatste blijkt ook uit de compleet uitgeruste professionele keuken die aansluit op het wijnsalon. In dat salon zelf is er een klein keukentje voor show cooking. Zo zal topchef Kobe Desramaults op 26 maart het beste van zichzelf geven. ‘Het domein moet een hedonistische plek zijn’, zegt Van Lancker.
‘Gabriel Rios is hier ook al geweest. Met zijn gitaar, een goede barbecue en dito wijn: perfect. Later dit jaar organiseren we Vinetiq Classic, een kleinschalig concert met de Brussels Philharmonic. Ik wil hier ook fotografie en kunst, en er komt een loopwedstrijd.’
Via een bibliotheek die kan dienen voor board meetings, neemt Van Lancker me mee naar het dakterras. Een bank die Daniel De Belder uit een populier zaagde, zet een eenvoudige lijn tegen het beton van de schuur. ‘Elke avond kom ik nog even naar hier, waarna ik alle medewerkers een foto stuur - de zonsondergang is elke keer onovertroffen’, lacht hij. We staan midden in de stilte, met een poëtisch uitzicht op het landschap en de wijngaarden.
Van het oude boerenerf werd een majestueuze eik bewaard. Hij kreeg het gezelschap van 58 andere inheemse bomen, zoals knotwilgen en populieren. Er is ook een olympische paardenpiste, met zwartgeverfde hindernissen en gemalen gras in de ondergrond, zodat die mooi harmonieert met de omgeving. ‘Het mocht geen kleurboek worden’, klinkt het. ‘Ik rij hier zelf met de kinderen, maar ook buren mogen komen.’
Het terras is tevens een soort observatorium vanwaar je met wat geluk de twee indrukwekkende ‘huisdieren’ kan gadeslaan. Pas toen Van Lancker de grond kocht, zag hij bij de notaris de naam Valke Vleug. ‘Zo staat het domein in het kadaster. De vlucht van de valk.'
'En kijk, ginds in de uithoeken hebben we twee grote nestkasten geïnstalleerd, met braakballen erin. Daarin zijn twee valken komen wonen. Zo blijven ratten, muizen en konijnen weg. We hebben ook bijenkasten. De hagen kozen we specifiek om de juiste insecten te lokken. Het is een hele biotoop. Daar kan ik uren over doorbomen.’