Het nazihotel Seebad Prora moest ruim 4 kilometer lang worden en plaats bieden aan 20.000 gasten. Vandaag wordt het omgebouwd tot vakantieverblijven. Daar is niet iedereen even gelukkig mee.
Seebad Prora ligt aan de oostkust van het eiland Rügen. Een eerste ochtendlijke verkenning van het strand – zes kilometer wit zand langs een rimpelloze Oostzee – voelt een tikkeltje unheimlich: hier komt de zon op uit de zee. Een dijk is er niet. Ons hotel, tien jaar geleden nog een naziruïne, wordt door een strook duinbos aan het zicht onttrokken. Vanaf het strand is de olifant in de kamer niet te zien.
‘Don’t mention the war’, drukte John Cleese het personeel van hotel Fawlty Towers op het hart. We slaan zijn advies in de wind en spreken een stel vakantiegangers aan. Michael en Ulrike, met geassorteerde witte badmantel en strooien zonnehoed, komen uit Berlijn. Wat vinden zij ervan, dat Prora na al die jaren weer tot leven komt? Michael haalt de schouders op, hij ziet er geen graten in. ‘Ze wilden de ruïnes ooit dynamiteren, maar dat was blijkbaar onbegonnen werk. Daarna stond alles te verkommeren. De gemeente moest op den duur het hele terrein afsluiten. Mensen deden er aan urban exploring en er kwamen ongelukken van. Zo had niemand er wat aan. Nu brengt Prora geld op voor de regio. En wij hebben er een mooie vakantiebestemming bij.’
Ulrike knikt. ‘De nazitijd is ons Duitsers echt ingepeperd. Vergangenheitsbewältigung, noemen we dat hier: in het reine komen met de donkere bladzijden van ons verleden. Op school leerden we allemaal over het Derde Rijk en bezochten we concentratiekampen en musea over de Holocaust. De meeste mensen hebben het inmiddels wel begrepen, denk ik. Of Prora wel of niet opgeknapt wordt, zal daar niet veel aan veranderen.’
Mediterraan turkoois
Rügen was al een populaire vakantiebestemming lang voor Hitler er zijn oog op liet vallen. De natuur op het Oostzee-eiland is adembenemend mooi en trok al in de vroege 19de eeuw welgesteld volk aan. Putbus, de oudste badplaats, dateert van 1810. Iconisch op het eiland is het Nationalpark Jasmund, een combinatie van oeroude beukenbossen (Unesco-werelderfgoed) en indrukwekkende witte krijtrotsen. Waar stukken rots door erosie naar beneden storten en het krijt de zeebodem bedekt, kleurt het water mediterraan turkoois. Zeer fotogeniek, zeker als er een stel zwanen op dobbert.
Sommige mensen denken dat het nieuwbouw is. Dat is een probleem.
De romantische landschapsschilder Caspar David Friedrich was diep onder de indruk en bezocht Rügen vaak. Hij schilderde er onder andere zijn meesterwerk ‘Kreidefelsen auf Rügen’, in 1818. Meer dan een eeuw later zouden de nazi’s het werk van Friedrich recupereren in hun ‘Blut und Boden’-propaganda.
Vanaf 1900 werd een verblijf op Rügen ook voor de betere middenklasse bereikbaar. In die periode groeiden charmante vissersdorpjes zoals Binz en Sellin, een paar kilometer ten zuiden van Prora, uit tot chique badplaatsen met luxueuze vakantiehuizen en hotels. Onder de jugendstilkrullen broedde toen al het antisemitisme dat niet veel later zijn lelijke kop zou opsteken. In Sellin krasten vakantiegangers begin jaren 1920 in de kleedhokjes graffiti als ‘Sellin, halte dich judenrein!’ Om hun klanten een plezier te doen, lieten sommige strand- en hoteluitbaters geen Joden meer toe. Of ze hekelden het luxetoerisme, dat zogezegd vooral rijke Joden aantrok. De badplaats Vitte auf Hiddensee pakte ongegeneerd uit met de slogan ‘Kein Luxusbad, judenfrei!’
Toen de nazi’s in 1933 aan de macht kwamen, was het hek helemaal van de dam. In Binz, dat bekend stond als ‘Judenbad’, spanden de burgemeester en een plaatselijk nazikopstuk een rechtszaak aan om Kurhaus en Hotel Kaiserhof, eigendom van een Hongaarse Jood, te ‘entjuden’ en te ‘arisieren’. In 1938 was de klus geklaard.
Grootste badplaats ooit
Inmiddels was de eerste steen van Prora al gelegd, op 2 mei 1936. De datum was geen toeval. Precies drie jaar daarvoor, op 2 mei 1933, hadden de nazi’s de vakbonden afgeschaft. Hun vermogen en ledenbestand gingen op in het Deutsche Arbeitsfront (DAF), dat daarmee de rijkste organisatie van nazi-Duitsland werd. Het DAF was er niet in de eerste plaats om de belangen van de arbeiders te behartigen, wel om de ‘werkende Duitsers tot de nationaalsocialistische overtuiging op te voeden’. De woorden zijn van Robert Ley. Luitenant Ley was close met Hitler en stond aan het hoofd van een spin-off van het DAF: Kraft durch Freude, kortweg KdF. De taak van Kraft durch Freude: de arbeiders begeleiden in hun vrije tijd. Denk: een KdF-auto (de Volkswagen), KdF-vakantieschepen en KdF-badplaatsen voor massatoerisme.
Massa is letterlijk te nemen, vertelt Katja Lucke, historica en wetenschappelijk directeur van Dokumentationszentrum Prora. ‘De schaal was enorm. KdF-Bad Prora zou uit acht gebouwen van vijfhonderd meter bestaan. Het complex moest twintigduizend gasten te slapen leggen, in tienduizend kamers. Daarnaast waren er ook aanlegsteigers, restaurants, een theaterzaal, een bioscoop, een festivalhal voor massabijeenkomsten en golfslagbaden gepland.’
Snelle rekensom: twintigduizend gasten per week, dat is ongeveer één miljoen per jaar. En Prora was maar het pilootproject. Het DAF wilde in totaal vijf van die KdF-giganten bouwen. Genoeg om in één jaar tijd voor vijf miljoen arbeiders een week vakantie te regelen. Een sterk staaltje propaganda, want de grote meerderheid van de Duitsers kon zich in die tijd geen enkele dag vakantie veroorloven.
Maar de belofte was niet vrijblijvend, legt Lucke uit. ‘De vakanties moesten de arbeiders doordringen van het nationaalsocialisme en een volksgemeenschap kneden die Hitler trouw zou volgen. Eenvoudig gezegd: KdF moest de Duitse werkmensen fysiek en mentaal voorbereiden op de oorlog. Hitler had er trouwens vanaf de eerste plannen op aangedrongen dat de gebouwen ook als militair hospitaal zouden kunnen dienen.’
Bauhaus meets Le Corbusier
Hoe bouw je zo zuinig mogelijk de grootste badplaats ooit? De nazi’s waren geen fan van modernistische nieuwlichterij, maar financiële nood breekt wet. Architect Clemens Klotz ging voor een mix van het modernisme van Bauhaus en het brutalisme van Le Corbusier. Hij tekende een betonnen complex met zes verdiepingen dat 4,5 kilometer lang de kustlijn volgt.
Daarin voorzag hij twintigduizend kamers, allemaal met zeezicht. Die kamers waren klein (5 bij 2,5 meter) en eerder spartaans ingericht, met twee bedden, een kleerkast en een lavabo. De badkamers en de keukens moesten de gasten delen. Ze bevonden zich in een kleinere vleugel, aan de landkant van het gebouw. Het ontwerp van Klotz viel internationaal in de smaak: hij won er in 1937 een Grand Prix mee op de wereldtentoonstelling van Parijs.
De bouw van KdF-Bad Prora begon in het voorjaar van 1938, maar kwam door de start van de oorlog abrupt tot stilstand, in september 1939. De bouwfirma’s waren elders nodig en de hele KdF-organisatie kwam onder commando van het leger. Op dat moment stonden er acht blokken in ruwbouw. Niet één badgast heeft in Prora een nacht doorgebracht. Wie er wel sliepen: dwangarbeiders en krijgsgevangenen. Zij werkten tijdens de oorlog een deel van het complex af. Daar werden soldaten opgeleid, vluchtelingen opgevangen en gewonden verzorgd.
Na de oorlog deden Sovjettroepen een poging om de gebouwen op te blazen. Eén blok later gaven ze er al de brui aan. Te duur, te veel werk. Tijdens de DDR-periode was Prora een afgesloten militair domein. Het Oost-Duitse leger gebruikte nog eens twee blokken om met springstof te oefenen. Toen Prora in 1991 weer publiek toegankelijk werd, stonden vijf van de acht blokken nog overeind. Een spookstad met afbrokkelende muren, kapotte ramen en een onzekere toekomst.
De kassa rinkelt
De discussie kon beginnen. Toch maar afbreken en nieuwe accommodatie bouwen? Of alles zo laten staan, als stille getuige van de naziwaanzin en de DDR-jaren? Het werd een compromis. De gebouwen kregen een bescherming als monument, maar mochten wel verkocht worden aan privé-investeerders. Die beloofden om de structuur te bewaren. In ruil mochten ze aan de zeekant de ramen vergroten en met balkons werken. De jeugdherberg (met meer dan vijfhonderd bedden ook al de grootste ter wereld) beet in 2011 de spits af. Daarna werden ook de andere gebouwen een voor een gesaneerd en omgebouwd tot hotels en vakantieappartementen.
Er klonk protest, maar dat werd overstemd door het gerinkel van de kassa. ‘De geschiedenis is slecht’, gaf de uitbater van de jeugdherberg toe. ‘Maar ik kan er niks aan veranderen en ik voel me er ook niet verantwoordelijk voor.’
De burgemeester van Binz verdedigde de ontwikkeling van Prora met een gewaagde vergelijking: ‘De Amerikanen hebben van Alcatraz een toeristische attractie gemaakt, en dat was toch ook een vreselijke plek?’
Nieuwe look
Wie nog een beetje wil voelen hoe Prora was, moet zich reppen. De nazilook is nog niet helemaal weg. De interessantste plekken zijn waar het beigebruine cement van de ruïnes botst met de witte crepi van de nieuwe gevels. Een clash tussen erfgoed en commercie. Veel historici zijn niet te spreken over de delen die al gerenoveerd zijn. De gesaneerde gebouwen zijn wit en licht, maar ook gezichtsloos.
Aan de achterzijde doen de repetitieve uniforme rijen nog aan kazernes denken. Maar de balkons en de nieuwe raamvolumes aan de voorkant hebben de link met het verleden helemaal doorgesneden. Het militaire karakter is definitief weg. Dat is een probleem, vindt Lucke: ‘Sommige mensen denken dat het nieuwbouw is. Andere merken op dat blijkbaar niet alles uit die tijd zo slecht was. Vaak zijn dat jonge bezoekers, die openlijk toegeven dat ze op het extreemrechtse Alternative für Deutschland stemmen. De mythe van de goede kanten van het Derde Rijk blijft hardnekkig opduiken. In het Dokumentationszentrum Prora proberen we dat discours te ontkrachten. Maar de nieuwe look van Prora helpt daar niet bij.’
Het Dokumentationszentrum Prora wordt al een kwarteeuw druk bezocht en de 17 medewerkers leiden 85.000 bezoekers per jaar rond in Prora. Zelfs als Duitsers vakantie vieren, voelen ze zich niet te goed voor een potje Vergangenheitsbewältigung. Alleen: ook het gebouw waar het documentatiecentrum zit, is nu verkocht aan een projectontwikkelaar.
Lucke: ‘Het ziet ernaar uit dat we hier weg moeten. Naar een andere plek in Prora? We wachten af. Persoonlijk vind ik het jammer dat het hele complex een toeristische functie krijgt. Ik blijf hopen dat ze een deel van de gebouwen in hun oorspronkelijke staat zullen bewaren, of tenminste een andere bestemming zullen geven. Maar ik vrees ervoor.’