Drie jaar zochten Hannelore Caspers en haar man Kris Vogeleer naar een geschikt pand.
Drie jaar zochten Hannelore Caspers en haar man Kris Vogeleer naar een geschikt pand.
© Jurgen A.F. Van Cauwenbergh

Renoveer eens een Kasbah op het Marokkaanse platteland

Jarenlang renoveerde Hannelore Caspers (58) Vlaamse interieurs in haar kenmerkende, ruw-landelijke stijl met etnische toetsen. Nu is het tijd voor haar eigen project: met ‘Kasbah Tifawine’ opent ze een hotel op het platteland buiten Marrakech. Het interieur is een ode aan de kleurrijke stijl van de Berbers, de insteek is sociaal engagement. ‘In Marokko ontdekte ik weer dat alles draait rond delen.’

‘Madame, vous avez un petit chat!’ We staan in de file in de drukke buurt Riad Larousse in de medina van Marrakech, en een man op het trottoir gebaart ons van vooral géén gas te geven, want ‘er zit een kat in jullie auto, ik hoor haar janken tot hier!’ De man bukt zich voor onze Renault Clio, en haalt van achter de roosters onder aan de motorkap een kleine, magere, luid jankende, maar springlevende kat tevoorschijn. Breed glimlachend houdt hij het diertje in de lucht aan haar nekvel, om het even later de vrijheid te schenken op het trottoir, waar de kitten zich meteen achter een houten kar verstopt, te midden van het lawaai van de auto’s, mobilettes en tuktuks.

Welcome to Marrakech, de okerkleurige stad waar de vele zwerfkatten – maar ook -honden – aanraken, laat staan meenemen, uit den boze is; rabiës werd nooit uitgeroeid in Marokko. Mijn chauffeur annex gastvrouw, die me zonet van de Menara-luchthaven is komen afhalen, is de Vlaamse interieurontwerpster Hannelore Caspers (58). Licht verbijsterd slaat ze het tafereel gade van achter haar stuur. In de passagiersstoel gaat er een lichtje branden bij haar echtgenoot Kris Vogeleer (55): ‘De tuinman zei vanochtend nog dat er een kleine kat rondzwierf op onze parking, en dat hij die ging zoeken voor onze hond ermee aan de haal ging. Die kat is dus van bij ons thuis tot hier in Marrakech meegereden. Onvoorstelbaar.’

Advertentie
Advertentie
© Jurgen A.F. Van Cauwenbergh

Kleurrijke toetsen

‘Thuis’ is in deze context voor alle duidelijkheid níét het Vlaamse Gooik, waar Caspers en Vogeleer met hun twee volwassen zonen wonen in een zelfontworpen hoeve die ze jaren geleden grotendeels lieten optrekken uit oude materialen met het liefst zoveel mogelijk patina. Eind 2021 kocht het koppel een pand op het platteland op een halfuurtje rijden van Marrakech, dat Caspers nu volop aan het renoveren is tot een maison d’hôtes.

Caspers en Vogeleer hebben beiden een verleden in de textiel, ze leerden elkaar begin jaren 1990 kennen toen zij werkte als styliste en stoffenaankoopster bij een Belgisch modehuis en hij als verkoper bij een modeagentschap. Later richtten ze elk hun eigen stoffenagentuur op, een agentschap dat als tussenschakel fungeert tussen stoffenfabrikanten en modehuizen. Vandaag is Vogeleer consultant voor Essentiel Antwerp, Caspers verliet jaren geleden de modewereld voor een bestaan als interieurstyliste.

Klanten die hun huis of zaak laten renoveren door haar, doen dat voor haar landelijk-ruwe stijl met welgekozen kleurrijke, etnische toetsen. ‘Het is ooit begonnen met een oud villaatje dat ik kocht in Dilbeek, stripte, kaleide en inrichtte om het te verkopen’, aldus Caspers. ‘Het was meteen weg, maar mensen vroegen me of ik ook hun interieur kon restylen en renoveren – zo ben ik erin gerold.’

© Jurgen A.F. Van Cauwenbergh

The Kilimanjaro Girls

Caspers en Vogeleer delen ook een zwak voor avontuur én voor Marrakech. De halve wereld reisden ze al rond, samen, maar ook los van elkaar. In verschillende wereldsteden liep het echtpaar al marathons; met haar vriendinnenclubje ‘The Kilimanjaro Girls’ bedwong Caspers al menige bergtop.

Advertentie
Advertentie

Vrij toevallig belandden ze 15 jaar geleden voor het eerst in Marrakech. ‘Ik werkte toen bij het jeanslabel G-Star, maar was daar gestopt’, zegt Vogeleer. ‘Als afscheidscadeau kreeg ik een bon voor een weekendje Marrakech. Hannelore en ik waren meteen verkocht, door de kleuren, de sfeer, de mensen.’

We zitten intussen op het met smaragdgroene tegels belegde dakterras van Le Jardin, een van de vele verfijnde rooftopbars en -restaurants die Marrakech rijk is, waar toeristen kunnen genieten van een lokale tajine, maar evengoed van een internationale schotel. Palmen houden de zon uit ons gezicht, een citroensapje doet me mijn vroege vlucht vergeten, het modieuze cliënteel en het zachte getik van bestek tegen de borden maken de kosmopolitische sfeer compleet.

‘Sinds die eerste citytrip kwamen we jaarlijks oudjaar vieren in Marrakech, ook omdat het licht hier zo mooi is’, zegt Caspers. Ik heb nooit goed om gekund met die donkere wintermaanden in België. Ik voelde me hier meteen thuis, het was altijd met tegenzin dat ik die eerste week van januari weer naar het donkere België trok.’

© Jurgen A.F. Van Cauwenbergh

Riad op het platteland

Het koppel spendeerde al zijn nieuwjaarsvakanties de afgelopen 15 jaar in hetzelfde, bekende en ultrastijlvolle hotel op het platteland rond Marrakech: de Beldi Country Club. In die rustgevende omgeving met uitzicht op het Atlas­gebergte kon het sportieve tweetal ook hun favoriete activiteiten samen beoefenen: hardlopen en mountainbiken.

Het is nog wat dieper op datzelfde platteland, op de Route d’Amizmiz, in de gemeente Tamesloht, meer bepaald in het dorpje – of de ‘douar’ – Shib el Foukani, dat ze eind vorig jaar na drie jaar zoeken het geschikte pand vonden waar Caspers haar droom kon waarmaken: een kleinschalig hotel vormgeven én runnen waar persoonlijk contact centraal staat, zowel met de gasten als met de mensen die er werken.

‘Hoe mensen hier nog écht in familieverband leven: prachtig vind ik dat. Ook daarom voel ik me zo goed op deze plek.’
Hannelore Caspers

‘Kasbah Tifawine’ doopte ze de plek, die we na een half uurtje rijden uit Marrakech-centrum bereiken. ‘Kasbah’ betekent in deze context zoveel als ‘riad’, maar dan op het platteland, een ommuurde plek dus met binnentuin waar je kunt logeren. Tifawine is dan weer Berbers, de taal van de oorspronkelijke bewoners van Marokko, voor ‘plaats met vele kleine lichtjes’, vandaar de aardewerken lantaarns langs weerszijden van het gangpad naar de toegangspoort.

Het pand en de bijbehorende gronden werden gekocht van een zakenman uit Casablanca. ‘Hij had een zeker blinggehalte aan heel het interieur gegeven’, zegt Caspers. ‘Met overal glanzende tegelvloeren en strak gezette plafonds met sierlijsten. Helemaal het tegenovergestelde van de ruwe, authentieke ‘beldi’-stijl die ik voor ogen had (‘beldi’ is Arabisch voor landelijk, natuurlijk, traditioneel, nvdr.).’ Maar Caspers’ getrainde oog zag meteen het potentieel, net als dat prachtige uitzicht op het Atlasgebergte vanaf het dakterras.

Kasbah Tifawine wordt een kleinschalig hotel waar persoonlijk contact centraal staat.
Kasbah Tifawine wordt een kleinschalig hotel waar persoonlijk contact centraal staat.
© Jurgen A.F. Van Cauwenbergh

Equipe van 30 ambachtslui

Ze woont hier nu sinds februari, zei haar job als interieurontwerpster in België vaarwel – haar man werkt nog altijd in de mode en komt haar vaak bezoeken – en leidt op haar eigen ongedwongen manier een equipe van dertig lokale werkmannen om haar hotel tijdig klaar te krijgen tegen de opening begin september. Staat haar eveneens bij: hond Moody, een Duitse staander die voortdurend de vogeltjes op de patio wegjaagt.

Overal heerst de bedrijvigheid van renovaties: de hamam, het zwembad, de zes gastenkamers, de suite en de binnenplaats – alles wordt onder handen genomen. Tegels op vloeren en muren worden afgekapt en vervangen door ‘des’ (op de vloer) en ‘pisé’ (op de muren), traditioneel pleisterwerk met die typische matte, okerkleurige look.

In de al afgewerkte hall legde Caspers een groot roze, wollen tapijt; aan de muur hing ze een compositie met veelkleurige manden.

Het is in dat soort details dat ze écht haar grote liefde kwijt kan als interieurvormgeefster: die voor de kleurenpracht van de Berbers, bekend om hun wollen tapijten en bonte klederdracht.

Hannelore Caspers renoveerde jarenlang Vlaamse interieurs in haar kenmerkende, ruw-landelijke stijl met etnische toetsen.
Hannelore Caspers renoveerde jarenlang Vlaamse interieurs in haar kenmerkende, ruw-landelijke stijl met etnische toetsen.
© Jurgen A.F. Van Cauwenbergh

Grot van Ali Baba

In de patio zitten we in de zeteltjes die Caspers door de lokale antiquair Mustapha Blaoui – zijn winkel en depot gelden als Caspers’ persoonlijke ‘grot van Ali Baba’, vertrouwt ze me toe – liet overtrekken met oude, gewassen berberdekens. Met een dienstblad versnaperingen erbij – schalen met dadels en anijskoekjes en bekers frisse lben, voedzame Marokkaanse karnemelk – toont ze me foto’s van haar bezoeken aan Berberfamilies in Anougal, aan de voet van het Atlasgebergte. De vrouwen op de foto’s, in de meest fabuleuze mix-and-match jurken en schorten, blijken de schoonfamilie te zijn van Hicham, de tuinman van het domein. ‘Met hun felle, intuïtieve kleurenmixen op hun tapijten en in hun klederdracht blijven de Berbervrouwen me eindeloos inspireren’, aldus Caspers. ‘Net omdat hun combinaties zo intuïtief zijn, zijn hun kleurencombinaties prachtig. Het is eigenlijk Dries Van Noten avant la lettre.’

De gekleurde manden aan de muur van de hall blijken traditionele Berber-broodmanden te zijn. ‘Families maken hier zelf nog hun eigen brooddeeg’, zegt Caspers. ‘In die mandjes brengen ze dat deeg naar de bakker. Die bakt het in zijn houtoven, waarna vaak de kinderen van het gezin het gebakken brood komen ophalen. Hoe mensen hier nog écht in familieverband leven: prachtig vind ik dat. Ook daarom voel ik me zo goed op deze plek. Toen ik eens ziek was, bracht een van mijn werkmannen me een boeketje bloemen die hij in een sinaasappel als ‘vaasje’ had gestoken. (lacht) ‘‘Toi, tu es ma famille’, zei een andere werkman me zelfs. De vriendelijkheid hier is ongezien. En families hier delen alles.’

© Jurgen A.F. Van Cauwenbergh

Sociaal engagement

Zo komen we bij misschien wel de kern van dit avontuur voor Caspers, die haar bloeiende onderneming als interieurontwerpster in België nu inruilt voor een leven als gastvrouw op het Marokkaanse platteland, zonder ervaring in hospitality. En dat niet alleen omdat ze haar ‘beldi experience’ wil delen met anderen – ze fantaseert al luidop over ‘morning runs’ met haar gasten op het ons omringende platteland, zonsondergangen met picknick alsook bezoeken aan Berberdorpen in de bergen – maar ook omdat ze zelf iets wil teruggeven aan de mensen die haar al tot zoveel creativiteit hebben geïnspireerd, de Berbers.

Sociaal engagement staat centraal in haar plan, zo beoogt ze zelf geen winst te maken en trekt ze ook geen loon van de vennootschap, alle winst wil ze investeren in de gemeenschap. Door agrarische projecten te steunen, te investeren in de dorpsschool en kleine coöperaties op te richten met Berberfamilies in verschillende dorpen. Caspers: ‘Ik koop sowieso alles – van de lakens tot de borden – lokaal, en laat nu ook tasjes en kussens naaien van oude Berberdekens, om die te koop aan te bieden in het hotel. De opbrengst gaat integraal naar die Berbervrouwen.’

‘Met hun felle, intuïtieve kleurenmixen inspireren de Berbervrouwen me eindeloos. Het is eigenlijk Dries Van Noten avant la lettre.’
Hannelore Caspers

’s Avonds zijn we uitgenodigd bij tuinman Hicham, die afgelopen week de tuin rond Kasbah Tifawine aanplantte met rozemarijnhagen, rozen en wuivende pennisetum-grassen. In zijn dorpje Tifrwine worden we in zijn bescheiden woning vergast door zijn vrouw, schoonmoeder en buurvrouw op de meest hemelse tajine met lamskefta. Als er daarna nog een berg couscous met groenten op tafel verschijnt, weten we het zeker: de meest gastvrije én de lekkerste keuken is de familiale.

De volgende ochtend staat de wekelijkse markt of soek op vrijdag in het centrum van Tamesloht op het programma. Een wirwar aan geuren, kleuren en indrukken, waar alles wordt verkocht: van levend pluimvee, kruiden en groenten tot namaakparfums en poeders om slangen en schorpioenen mee op afstand te houden. Wie zin heeft in lben, kan dat met een pollepel uitgegoten krijgen van een stokoud mannetje dat zijn geparkeerde mobilette heeft volgehangen met bidons, gevuld met de frisse karnemelk. De takken eucalyptus die hij rond die bidons heeft gedrapeerd, dienen dan weer om de couscous die hij uit een plastic ton serveert, ‘af te werken’. ‘Echter dan dit wordt streetfood niet’, merkt Vogeleer treffend op.

Het moet al de zoveelste keer zijn dat Caspers op deze markt haar boodschappen doet, toch valt het me op hoe verwonderd ze blijft door het hele spektakel. ‘Zie!’, zegt ze, wijzend op een afgesneden ramskop naast een berg aubergines. ‘Vast iemands soepvlees voor vanmiddag!’

Hannelore Caspers, hier met haar hond Moody, houdt wel van een levensswitch. ‘van de textielbranche rolde ik eerst de interieurwereld binnen, nu zal ik een hotel runnen.’
Hannelore Caspers, hier met haar hond Moody, houdt wel van een levensswitch. ‘van de textielbranche rolde ik eerst de interieurwereld binnen, nu zal ik een hotel runnen.’
© Jurgen A.F. Van Cauwenbergh

Weg van de deadlines

‘Carrièreswitch’, het woord is nog niet gevallen, maar misschien is ‘levensswitch’ gepaster? Caspers: ‘Jaren geleden rolde ik van de textiel- de interieurwereld binnen, nu zal ik een hotel runnen. Ook omdat ik eens een project wilde vormgeven van mezelf. Maar ik moest ook weg van de deadlines, die voortdurende stress in België.’

Sociaal engagement staat centraal in Caspers’ plan: alle winst van Kasbah Tifawine wil ze investeren in de gemeenschap.

Haar man neemt straks het vliegtuig naar huis, hij werkt nog altijd met veel voldoening in de mode en laat zijn vrouw hier in alle vrijheid haar creatieve droom verwezenlijken. Caspers: ‘Ik kon dit ook nu doen, onze kinderen zijn volwassen. Hier heb ik weer beseft dat het leven gaat om simpele dingen. Niet om altijd méér willen. Maar om delen. En vriendelijk zijn.’

We laten de drukte van de soek achter ons en passeren de coöperatie Art Tissage Tam, waar vooral vrouwen werken, fair trade, en waar Caspers deze week nog haar hotellakens bestelde. Aan de lokale bakkerij komen dorpsbewoners hun manden met deeg afgeven. Hoe de bakker erin slaagt om te onthouden welk brood voor welk mandje is als hij met zijn ovenstok een afgebakken exemplaar uit de oven haalt, is me een raadsel. Maar zijn systeem wérkt. Een meisje haalt haar versgebakken brood op en vraagt lachend of we een stukje willen proeven. Hoe zouden we kunnen weigeren?

Een kasbah is te vergelijken met een riad, maar dan op het platteland. Een ommuurde plek dus met binnentuin waar je kunt logeren.
Een kasbah is te vergelijken met een riad, maar dan op het platteland. Een ommuurde plek dus met binnentuin waar je kunt logeren.
© Jurgen A.F. Van Cauwenbergh
Advertentie