Ze doet denken aan een badeend, een strandspeeltje, een zwemband, een boei of de zon. De gele signaalkleur is een baken op het strand, ideaal voor verloren gelopen kinderen. Met het nieuwe strandpaviljoen voor de redders geven de architecten John Körmeling en Compagnie-O Knokke eindelijk een shot internationale architectuur. En kleur.
What's new?
Een multifunctioneel strandpaviljoen dat onderdak biedt aan de hoofdpost van de redders, publieke toiletten, een EHBO-ruimte en een politiekantoor. In geval van nood kan het paviljoen zelfs dienst doen als crisiscentrum. Het prijkt ter hoogte van het Lichttorenplein, waar ook het toerismekantoor is.
Waarom is het zo bijzonder?
Of eerder: wat is er níét bijzonder aan? Deze veiligheidspost lijkt in niets op haar soortgenoten. De knalgele kleur valt het meest op. Ze doet denken aan een badeend, een strandspeeltje, een zwemband, een boei of de zon. De gele signaalkleur is een baken op het strand, ideaal voor verloren gelopen kinderen.
Ook de ronde vorm verrast, net als het eivormige kraaiennest bovenop vanwaaruit de redders de 11 kilometer lange kustlijn van Knokke volledig overzien. Zeg maar een beachproof panopticon. Om nog maar te zwijgen van de lichtletters 'Dames en Heren' bovenaan. Net alsof we in een circus zitten, maar ze tonen de strandgangers eigenlijk gewoon waar de toiletten zijn.
'Ons gebouw mocht geen dikke zwarte Porsche zijn die als een groot geblokt monster het mooie zeezicht blokkeert.'
De kermislook doet denken aan de pier van Brighton en aan Blackpool Pleasure Beach, niet toevallig twee inspiratiebronnen van de architecten. De look rijmden ze bewust niet met de functie.
Het paviljoen heeft een securitytaak, er zijn veel privéruimtes, zoals het EHBO- en het verhoorlokaal. Dat geeft een gevoel van veiligheid, maar ook van angst voor wat er zou kúnnen gebeuren. De 'machine à surveiller' oogt echter zo vrolijk en uitnodigend dat je dat laatste helemaal vergeet. Er is zelfs een doorsteek dwars dóór het gebouw.
Heel ingenieus zijn ook de lage betonnen muurtjes die eromheen krullen, ideaal om op uit te rusten of te spelen. Het gebouw is ingepakt in polyurea, een naadloze waterdichte en hufterproof coating die bijvoorbeeld ook wordt gebruikt in Plopsaland.
Wie is de architect?
De Nederlander John Körmeling, een ingenieur-architect slash kunstenaar en een echte bouwer. 'De Belgische kust vind ik de mooiste die er bestaat', zegt hij zonder een greintje ironie in zijn stem. 'Het is het beste stedenbouwkundige ontwerp dat ik ken: één langgerekte lineaire stad. Idealiter ligt daarachter natuur en landbouwgebied waar je alleen met de tractor of met een paard in kan.'
Körmeling komt graag naar de Belgische kust, zegt hij als we hem opbellen in zijn atelier in Eindhoven. 'Gewoon om even te kijken hóe mooi ze is. De tram die de hele kust afrijdt, dat is toch gewoon ongelooflijk, man.'
Het paviljoen draagt overduidelijk de Körmeling-signatuur: humoristisch, lichtvoetig en speels. De lichtletters die het publiek letterlijk aanspreken, komen rechtstreeks uit zijn gereedschapskist. Ook in het open karakter van het paviljoen herkennen we zijn hand. 'Ik wilde feest brengen naar de Belgische kust, dezelfde vrolijke sfeer als in Zuid-Engelse kuststeden zoals Brighton.'
Toch klaarde hij de klus niet alleen, maar samen met het Gentse bureau Compagnie-O. Als duo deden ze mee aan de wedstrijd die Knokke-Heist had uitgeschreven, samen met honderd andere bureaus.
'John kwam elke vrijdagnamiddag ons bureau binnengestormd, vaak met een hoop zelf gesoldeerde kleine maquettes', zegt Francis Catteeuw van Compagnie-O. 'We zaten al heel gauw op één lijn. Technisch is hij heel onderlegd, hij spreekt architectentaal en stelt alles in vraag. Zo wilde hij het paviljoen verplaatsen van de dijk naar het strand en meer richting het Zwin. Omdat het daar in de zon lag en beter bereikbaar was voor interventiewagens. En omdat het daar het zeezicht vanaf de dijk niet verstoorde. Dat laatste vonden we essentieel, een ethische discussie bijna.
De hele dijk is al volgebouwd. Het enige wat je nog hebt, is de ononderbroken horizon van de zee. Die wilden we niemand ontnemen.' Körmeling vult aan: 'We wilden het zeezicht van de mensen niet verpesten. Ons gebouw mocht geen dikke zwarte Porsche zijn die als een groot geblokt monster het mooie zeezicht blokkeert.'
Ze riskeerden met die zet de diskwalificatie, omdat ze niet langer voldeden aan de opdrachtvereisten. Maar het werkte. Het uiteindelijke paviljoen staat op de nieuwe plek én oogt krak hetzelfde als het wedstrijdontwerp. Of toch bijna. 'Eigenlijk wilden we de uitkijkpost op en neer laten bewegen, zodat het paviljoen in winterslaap kon', zegt John Körmeling. 'Maar dat bleek technisch te complex en te duur.'
'Heel even opperde de gemeente het idee om het paviljoen beige te maken', zegt Catteeuw. 'Waarop wij zeiden: No way. Het zal geel zijn of het zal niet zijn.' Missie volbracht.
Waar moeten we John Körmeling nog van kennen?
Voor het Middelheimmuseum in Antwerpen maakte hij een paviljoen voor de publieke ingang aan de Lindendreef. Het kreeg de humoristische naam 'Artiesteningang' en is geïnspireerd op Amerikaanse tankstations uit de fifties. Het paviljoen oogt volledig wit, maar door de schijn van de knalrode betonnen vloer lijkt het wel roze. Net als in het Knokse veiligheidspaviljoen prijken er ook hier letters bovenop, dit keer namen van kunstenaars die in het beeldenpark staan.
In de Nederlandse stad Breda bouwde hij een gelijkaardig paviljoen waarin een koffiezaak zit.
Iconisch is zijn ronddraaiende huis op de Hasselt-rotonde in de Nederlandse stad Tilburg. Het volwaardige bakstenen huis rijdt in 53 minuten rond de rotonde.
Internationaal zette Körmeling zichzelf op de kaart toen hij in 2010 Nederland vertegenwoordigde op de wereldtentoonstelling in Shanghai. Zijn 'Happy Street' was - hoe kan het ook anders - een atypisch paviljoen zonder deuren en zonder wachtrijen. De Nederlander bouwde een 450 meter lange straat waar bezoekers gewoon door konden wandelen en waar ze een overzicht kregen van de Nederlandse architectuurgeschiedenis. Hij bouwde de installatie volledig zelf: een klus waar hij vier jaar fulltime mee bezig was. Ze werd door 80 miljoen mensen bezocht.
Op dit ogenblik werkt hij samen met Jan De Nul aan een vogeluitkijkpost op het Waddeneiland Texel. En hij richt de entree in van het nieuwe depotgebouw van het Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam.
Wanneer is het af?
Op 11 mei werd de post officieel in gebruik genomen. Precies vier jaar nadat de architectuurwedstrijd werd uitgeschreven.