Wie midden in de natuur wil wonen zonder visuele overlast moet het lagerop zoeken, ondergronds. Futureproof bovendien, want klimaat- en planeetvriendelijk.
| Wat? | Een halfondergrondse woning op een weiland, grenzend aan een beschermd natuurgebied. Ontworpen door het Nederlandse architectenbureau WillemsenU.
| Waar? | In de omgeving van de Nederlandse stad Eindhoven, niet ver van de Belgische grens.
| Voor wie? | Dit is het buitenverblijf van een drukbezet koppel dat zich na de werkuren wil terugtrekken in alle rust en privacy.
Niets aan het afgelegen landweggetje doet vermoeden dat je hier een levende ziel zult tegenkomen. Laat staan dat hier iemand woont. Laat staan dat er spectaculaire architectuur te spotten valt. Maar als je goed kijkt, leidt een smal paadje, afgeboord met weidebloemen en cortenstaalplaten, naar een deur, verborgen in een heuvel. Daar woont een koppel in alle stilte en privacy in een uniek project.
Zodra je voorbij die voordeur bent, ben je weg van de wereld. Je overziet een bucolisch landschap met weilanden, heuvels en een beekdal. Het huis staat dan ook aan de rand van een beschermd natuurgebied. Daardoor waren de bouwvoorschriften heel strikt: het volume mocht niet groter zijn dan het schuurtje dat hier oorspronkelijk stond, een schuilplek voor grazende geiten. Dat was zo’n vijftien op drieënhalve meter en drie meter hoog. ‘Om aan voldoende woonoppervlak te raken, moesten we wel ondergronds stapelen’, aldus Frank Willems, oprichter van het architectenbureau WillemsenU (lees: Willems en U). De drie verdiepingen samen halen een brutovloeroppervlak van 170 vierkante meter. Naast de leefruimtes zijn er twee slaapkamers, één badkamer en een gastentoilet.
Camouflage
Het ingegraven ontwerp was ook een goede manier om het landschap niet te storen. ‘Vroeger ontsierde de vervallen schuur met asbestdak het landschap’, aldus Marrit Winkeler, projectarchitect. ‘Nu verdwijnt de woning werkelijk in de natuur’, aldus Willems, die het huis echt camoufleerde. Je ziet niet waar de tuin stopt en het dak begint. De zichtbare stukken van de achterzijde van de woning bekleedde hij met vergrijzende houten latten.
‘Onze grootste inspiratiebron was het omringende bocagelandschap. Het huis is zo ontworpen dat het onderdeel wordt van dit glooiende landschap, gewoon door zelf ook een heuvel te worden. Eenvoudig gezegd duwden we het weideland omhoog én omlaag. Want we maakten een heuvel waarin het huis schuilgaat. En we groeven een kuil die lucht, licht en zicht brengt in het ondergrondse deel. De afgegraven grond voor de kuil gebruikten we om de heuvel te creëren.’
Dankzij die kuil hebben de leefruimtes op de gelijkvloerse verdieping én de slaapkamer op -1 plafondhoge ramen met een aanpalend terras en uitzicht over het beschermde natuurgebied. Daarmee tackelde de architect al een stuk van de grootste uitdaging van ondergronds wonen: voldoende daglicht binnenkrijgen. ‘Er zijn ook nog twee dakramen – boven de traphal en de vide – die het daglicht tot in de onderste verdieping brengen. Die zit volledig ondergronds op zes meter diepte. Om de lichtinval te optimaliseren, kozen we voor een glazen trap én een glazen plateaulift.’
Levensloopbestendig
Behalve licht is ook het grondwaterpeil een uitdaging, zowel tijdens de bouw als tijdens het gebruik van het huis. Maar voor het overige zijn er vooral voordelen aan semi-ondergronds wonen, vindt Frank Willems. Zo creëert het extra privacy en beschutting. Vanaf geen enkel punt heeft het huis of het terras inkijk. Bovendien biedt ondergronds wonen een mooi antwoord op een ander, zeer hedendaags probleem: de klimaatverstoring. Want ook dit huis zet een puike energiescore neer. ‘Er is veel ‘thermische massa’, waardoor je een stabielere binnentemperatuur hebt: fris in de zomer en warm in de winter. Dit huis wordt ook nog eens verwarmd met een geothermische warmtepomp die aardwarmte gebruikt. En het groendak verbetert de biodiversiteit en biedt extra waterbuffering.’
‘Minstens even belangrijk vind ik levensloopbestendig bouwen’, aldus de architect. ‘Daarom maakten we een lift en kozen we voor een open indeling zonder dorpels of gangen. We gebruikten ook onderhoudsarme materialen, zoals aluminium ramen. Binnen bleef de betonnen constructie bloot. De gepolierde vloeren, muren en plafonds laten het interieur baden in een zachtgrijs palet, waardoor de natuur buiten alle aandacht krijgt.’