De Belg Steven Delva is dé landschapsarchitect van dit moment. Vanuit zijn studio in Amsterdam, waar hij werkt en woont, ontwerpt hij toonaangevende groene concepten die impact creëren én geld opbrengen. Als West-Vlaamse boerenzoon wil hij alles met elkaar verbinden. ‘Ik wil never te nooit aantrutten met een plukje groen hier en daar.’
Het is zaterdagochtend 11.00 uur, de zon schijnt en op de Hoogte Kadijk in Amsterdam is het verrassend rustig. Wie zijn best doet, zou de leeuwen in Artis kunnen horen brullen. Maar tussen de planten en bomen, die in een indrukwekkende hoeveelheid voor de deur van nummer 71 gepot zijn, klinkt vooral het gekwinkeleer van vogels.
Steven Delva (43), jeans, wit shirt en sneakers, opent de stalen voordeur. Hij komt net uit de sportschool, zal hij later vertellen. ‘Kom binnen!’ Op een schoonmaker na, die de grote beeldschermen staat af te nemen met een stofdoek, is het kantoor van Delva leeg. Er wordt zelden overgewerkt, niet in de avonden en niet in de weekends. ‘Ik wil mijn teamleden op maandag scherp hebben.’ Zelf doet hij het wel, geeft hij toe. ‘Het moet wel. We werken aan tientallen projecten tegelijk. Maar ik zorg ervoor dat lichaam en geest in balans blijven, anders kan ik niet presteren. Daarom sport ik drie keer per week met een personal trainer.’
Delva, het bureau dat hij oprichtte, pakt ruimtelijke opdrachten aan vanuit - zoals hij zegt – ‘de kracht van de natuur’. Delva neemt geen genoegen met ‘groene sausjes’ over gebouwen, maar wil impact creëren door op een integrale manier na te denken over grote stedelijke ontwikkelingen. Hij creëert groene concepten in zakenwijken in steden, bossen in stadscentra en legt ecologische zones aan in binnenstedelijke gebieden in Nederland en in thuisland België. Hier werkt hij onder meer aan een casino in Middelkerke en combineert dat met een nieuwe dijk en een duinenlandschap.
In Amsterdam werkt hij aan een nieuw landschapspark voor het IJburg, de jongste wijk van de stad die uit vier kunstmatige eilanden bestaat. In Rotterdam doet Delva de vergroening van de Rijnhaven, een van de oudste havenbekkens die nu deels wordt gedempt voor een stadspark. Voor de Amsterdamse noordelijke wijk Buiksloterham en de Rotterdamse Merwe-Vierhavens ontwikkelde Delva duurzame, toekomstbestendige masterplannen: alles wat Delva aanraakt, verandert in groen en vervolgens in goud. Vorig jaar riep Architectenweb Awards zijn bureau Delva Landscape Architecture & Urbanism uit tot ‘Architect van het Jaar’.
Oude brouwerij
Hij gaat de monumentale trap op van het pand dat hij in 2012 samen met zijn partner Stefan Bennebroek kocht. Het was vroeger een brouwerij: De Gekroonde Valk. Delva transformeerde het tot een multifunctioneel gebouw, waar hij samen met Stefan woont, werkt en ook nog gastenkamers runt. De eerste verdieping is ruim, heeft grote ramen en aan de achterzijde een enorm balkon. Ook hier heeft Delva zich niet ingehouden: het staat vol potten met uitbundig bloeiende planten en bomen. Een kleine jungle, midden in de stad. ‘Stil he?’, zegt hij. ‘Je hebt toch niet door dat je in hartje Amsterdam bent?’
Omdat zijn bureau samenwerkt met internationale bureaus heeft hij geregeld buitenlandse gasten over de vloer. ‘Daarvoor zijn de gastenkamers ideaal. Ook brengen we nieuwe teamleden er soms een tijdje onder, want woonruimte vinden in Amsterdam is natuurlijk een ramp.’
Boven op de brouwerij bouwden Delva en Bennebroek hun loftwoning. In de woonkamer, met een hoogte van acht meter en enorme raampartijen, krijgen objecten van bekende designers en kunstenaars alle ruimte. Op een sokkel staat een betonnen beeldhouwwerk van de Belg Renato Nicolodi. Aan de muur hangen portretten van de Rotterdamse kunstenares Katinka Lampe. In de keuken springt een enorme houtskool- tekening van een gletsjer in het oog, gemaakt door Renie Spoelstra. Behalve stoelen van Ray en Charles Eames, heeft het koppel ook de bekende multiplex beenspalken aan de muur hangen – normaal zijn deze alleen in musea te zien. Gevonden in een galerie in New York. ‘We vinden het leuk om een beetje kunst te verzamelen en af en toe iets nieuws te kopen. Een galerie waar we komen, Ron Mandos Gallery in Amsterdam, nodigt ons graag uit om in contact te treden met interessante kunstenaars. Het zijn mooie, inspirerende momenten en vaak loopt het uit op een diner en een aanschaf.’
Esdoorn in huis
De Domino-kast van Onno Schelling, geheel opgebouwd uit dominostenen, lieten de heren speciaal maken. ‘Doe maar eens open’, moedigt Delva aan. Achter de deur blijkt nog een deur van dominostenen. En daarachter nog een. Als in een rariteitenkabinet zit in elk vak een verrassing verborgen. Een klein kunstwerk of een trouvaille.
De grootste eyecatcher is echter geen kunstwerk, maar een boom: de Japanse esdoorn op de patio waar vrijwel elke ruimte in huis op uitkijkt. Een van de takken komt via het openstaande schuifraam de slaapkamer binnen. Delva neemt een knop in zijn hand. ‘Deze geeft prachtige rode bloemetjes. Ik ben dan wel van het platteland naar de stad getrokken, maar ik omring mij nog altijd het liefst met zoveel mogelijk groen. Dat is ook wat ik ambieer, natuurlijk: steden groener maken.’
Delva groeide op in het West-Vlaamse Zonnebeke. Zijn ouders hadden een grote akkerbouwboerderij. Als kleine jongen keek Delva naar de lange lijnen die zijn vader bij het zaaien trok in het landschap en zag daar grote schoonheid in. Hij zag ook voor zijn ogen gebeuren hoe de zorg voor de natuur en economische opbrengst hand in hand gingen. ‘Werken met de natuur is de basis geworden van wat we nu met Delva doen. Door ecologie en economie te verbinden, creëren we meerwaarde. We zetten groen niet in als een leuk extraatje, maar als uitgangspunt bij het ontwerpen van onze omgeving. We denken vanaf de start van elk project mee over de businesscase en zorgen ervoor dat het groen geen geld kóst, maar ópbrengt. Een park dat de grond zuivert, leidt ertoe dat de grond meer waard wordt. Een stedelijk landschap dat aantrekkelijker wordt, doet de wijk weer opleven. Een bos tussen twee torens trekt de juiste investeerders aan enzovoort.’
Op zijn twaalfde ging hij, net als zijn drie broers, naar een internaat. ‘Niet omdat ik stout was of zo, bij ons was dat heel gewoon. Ik heb er heel veel aan gehad, want daardoor kon ik sporten. Ik deed aan atletiek, trainde in die tijd twaalf, dertien keer per week. Ik was zeer fanatiek, vooral op de 800 en 1500 meter en werd op mijn negentiende Belgisch kampioen bij de junioren.’ In het weekend kwam hij thuis. In de vakanties kreeg hij van zijn ouders de keuze: of helpen op de boerderij of een ander vak gaan leren. ‘Maar wat je verdiende, moest je afgeven. Begrijp me niet verkeerd: ik kreeg alles van mijn ouders, maar ze wilden me zo stimuleren te zoeken naar wat ik leuk vond. Mijn ouders rolden een rode loper voor me uit, maar lieten het verder aan mij of ik daarop ging lopen. Zo heb ik dat ervaren, tenminste.’
Zelfzuiverend park
Gedreven door zijn liefde voor planten en natuur solliciteerde Delva naar een vakantiebaan bij Geert Pattyn, een gevierd bloembinder die evenementen, bruiloften en tuinfeesten aankleedt. Op zijn eerste werkdag keek hij zijn ogen uit. ‘Stond ik daar, als boerenzoon, in een villa met prachtige kunst in de tuin met een glas champagne in mijn hand. In de jaren die volgden, leerde ik die wereld beter kennen en gaf ik mijn ogen de kost.’
De vakantiebaan leverde Delva, naast een bijzondere vriendschap met Pattyn en belangrijke praktijkervaring, ook inzichten op. ‘Ik studeerde tuin- en landschapsarchitectuur in Gent. Op een zeker moment dacht ik: wil ik mijn hele leven mooie tuinen ontwerpen voor welgestelden of is er meer? Ik realiseerde me dat ik invloed wilde uitoefenen op de leefomgeving van veel meer mensen. Impact creëren.’
Het bracht hem naar Amsterdam, naar de Academie voor Bouwkunst, waar hij afstudeerde met het project ‘De laatste getuige’: een toekomstvisie voor het beladen landschap waarin hij opgroeide, waar de kraters in de grond herinneren aan de duizenden soldaten die er omkwamen in de Eerste Wereldoorlog.
Het invloed uitoefenen begon sneller dan Delva had gedacht. In 2010, hij was net afgestudeerd en voor zichzelf begonnen, transformeerde hij samen met bevriende architecten een oude scheepswerf in de Amsterdamse wijk Buiksloterham tot een vogelbroedplaats en hotspot. Tot op de dag van vandaag is De Ceuvel een speeltuin voor innovatie en creativiteit. Essentieel was dat Delva de vervuilde grond wist te zuiveren door de aanleg van een zelfzuiverend park, waar een mix aan planten gifstoffen, oliën en metalen opneemt uit de grond.
Integraal denken
‘Dat project had veel impact. Van The New York Times in de Verenigde Staten tot kranten in Tokio schreven erover en het was allemaal hieperdepiep. Dat zette me aan het denken: zo bijzonder was het toch niet wat we deden? Het was een kwestie van gewoon alles met elkaar verbinden: het circulaire, het sociale, inclusieve, klimaatadaptieve en het economische. Maar blijkbaar deed het ertoe en dat gaf vleugels.’
Daar was dus die ‘integrale manier van denken’ en daar besloot hij zijn handelsmerk van te maken. Kort na De Ceuvel werd hij gevraagd mee te denken over een groter plan voor die wijk in ontwikkeling, Buiksloterham in Amsterdam. Hij bedacht een manier om op een CO₂-neutrale manier 8000 woningen toe te voegen in een bestaand havengebied, onder andere door licht vervuilde grond niet af te voeren – wat te veel CO₂ veroorzaakt zou hebben – maar ingepakt in het Johan van Hasseltkanaal te leggen. Hierdoor werd dat kanaal ondieper en kon zonlicht de bodem bereiken. Gevolg: een levendige onderwaterecologie.
Zo ook op IJburg in Amsterdam, waar zijn bureau een uitgestrekt landschapspark ontwierp. ‘Bij de gemeente denken ze sectoraal. Ze hebben een afdeling groen, een afdeling wonen, een afdeling varen en zo verder. Wij willen als bureau juist verbinden. We transformeren het binnenwater tussen de Muider- en de Pampusbuurt tot een groenblauwe huiskamer voor mensen en dieren. Met het budget dat bestemd was voor een enorme buis, die licht vervuild water zou afvoeren, leggen we een heel park aan. Met open velden, grassen en riet, met waterplanten die het water op een natuurlijke manier zuiveren. En volop ruimte om te spelen, sporten, duiken, zonnen, wandelen en flaneren.’
Zelf grond aankopen
Inmiddels kan hij eisen stellen aan zijn opdrachtgevers. ‘Bij De Puls (een circulair en zelfvoorzienend woongebouw op de Zuidas in Amsterdam dat inmiddels in aanbouw is, nvdr.) heb ik gezegd: “Ik doe alleen mee als het platte dak tussen twee torens van mij wordt.” Daar wilde ik een spectaculair stadsbos creëren, waar ik alles in kon onderbrengen: hittereductie, wateropvang, biodiversiteit.’ Als dat niet was toegezegd, had hij zich teruggetrokken, zegt hij. ‘Ik wil never te nooit gaan aantrutten met een plukje groen hier en daar. Dan weet je van tevoren dat het wordt wegbezuinigd en dat de impact minimaal zal zijn.’
In Eindhoven legt Delva nu een stadsbos aan. Dit keer op de grond, tussen de nieuwe torens op het VDMA-terrein. Het moet uitdijen tot een stuk volwassen stadsnatuur, een fijne plek voor mens en dier, een plek die ook hittestress terugbrengt, water opvangt, de luchtkwaliteit verbetert en bijdraagt aan de gezondheid van de Eindhovenaren. Delva heeft besloten de grond zelf aan te kopen, zodat hij het bos zelf kan aanleggen en beheren. ‘Daarmee geef ik een signaal: zo moeilijk is het allemaal niet.’
De landscraper
Op dit moment werkt hij aan een bijzonder casinogebouw aan de kust van Middelkerke. Het team van Delva won de aanbesteding door tal van ambities in één plan te verbinden: het versterken van de zeedijk, het verbinden van het plein met de zee, het verbeteren van de openbare ruimte en het creëren van een casino.
‘Meestal is een casino een blinkende doos op een hard plein’, zegt Delva. ‘Wij hebben goed geanalyseerd wat een casino moet doen. Het moet een black box zijn, waar geen daglicht binnenkomt, zodat bezoekers onbezorgd blijven dóórspelen. Dat kan dus net zo goed onder het maaiveld, in een nieuw te maken dijk, die nodig is om de Belgische kust te beschermen.’ Die denkwijze resulteerde in een multifunctioneel project waar een gigantisch duinlandschap op en omheen gevormd wordt.
‘Het wordt een unieke omgeving waar zowel de casinobezoeker blij van wordt, als degene die wil genieten van een mooie wandeling. Daarmee krijgt Middelkerke er een ‘landscraper’ bij, die qua allure niet onderdoet voor de meest iconische skyscrapers die we kennen.’
Het duincasino is misschien het meest sprekende voorbeeld van hoe Delva zich inzet voor het vergroenen van de leefomgeving, zonder economische belangen uit het oog te verliezen. ‘Opnieuw zetten we de kracht van het landschap in om een radicaal antwoord te geven op de actuele vraagstukken van deze tijd. De opgave van het casino is hier de aanjager geweest. Ze wilden een casino, ze krijgen duinen.’ Voor kerst 2023 moet het duincasino klaar zijn. Middelkerke en Westende gaan intussen aan de slag met de vergroening van de dijk en laten zich voelen als een uitloper van de landscraper.
Het team waarmee Delva de aanbesteding voor het duincasino won, werkte al eerder samen aan De Leopoldskazerne. Deze historische site in Gent, wordt getransformeerd tot een nieuw provinciehuis in combinatie met een levendige stadsbuurt met veel groen. Een ander recent project is het Suikerpark in Veurne. Als kind ging Delva met zijn vader mee om hier bieten te lossen. Nu realiseert hij er een stadswijk die zich nestelt in een nieuw natuurpark, waar duurzaam leven naar een hoger niveau wordt getild. De eerste bewoners zijn er al neergestreken. En inmiddels zit een nieuwe prestigieuze opgave in de pijplijn: in Beringen transformeert Delva een oude kolenwasserij tot be-Nature: een plek waar de natuur alle ruimte krijgt om het industrieel erfgoed over te nemen, en die een trekpleister moet worden met musea, horeca, galeries en een hotel.
Megazandbak
Delva is jong, zijn bureau is dat ook. In korte tijd groeide het uit tot een bedrijf met een team van dertig medewerkers. Het hadden er ook tachtig kunnen zijn, als Delva niet tien aanvragen per week zou afwijzen. ‘Je moet het allemaal kunnen bolwerken. Ik ga voor gestage groei en ben kritisch. Je hoeft me niet in te huren voor wat nestkastjes en bloembakken.’
Bovendien is Delva zuinig op zijn teamleden, hij wil ze niet uitwringen. Tijdens de lockdowns huurde hij een vakantiehuisje in Waterland, waar ze om beurten een paar nachten konden verblijven. ‘Een groot stuk van het plezier in het werk is de omgang met mensen’, zegt hij. ‘Dat ik die mensen zelf mag selecteren voelt als een groot voorrecht. We hebben negen nationaliteiten in huis, ik zie vriendschappen ontstaan, er zijn groepjes die samen hardlopen en koersfietsen. En het is mooi om carrières te zien ontwikkelen.’
Onlangs benoemde hij een partner, de 27-jarige Emiel Swinnen. ‘Toevallig ook een Belg, en heel jong. Die jongen is nu vier jaar bij ons en doet het gewoon verschrikkelijk goed. Dat wil ik belonen. Bovendien ga ik niet wachten tot mijn zestigste om een partner te benoemen. Ik wil het nú leuk hebben, successen kunnen delen en doorgroeien.’ Gisteren stond hij met Swinnen in de bouwput van het casino in Middelkerke, waar op dit moment de nieuwe zeewering gerealiseerd wordt. ‘Als kleine jongen zit je in de zandbak met je auto’s te spelen. En nu stond ik hier, in die megazandbak, met overal graafmachines om mij heen. Kippenvel.’
De zaken lopen goed, toch zijn er zorgen. ‘Natuurlijk wel. Overdag ben je druk met het creëren van mooie plannen, maar ’s nachts komen de overpeinzingen.’ Oekraïne, de stijgende bouwprijzen: er is genoeg wat hem uit zijn slaap houdt. Tegelijkertijd denkt hij dat zijn bureau klaar is voor die moeilijke vraagstukken. ‘Als we maar ons boerenverstand blijven gebruiken.’