Hoe gaan Italianen om met het beladen architecturale erfgoed van Mussolini’s regime? En is het ethisch om fascistische regimegebouwen esthetisch te noemen?
Op je eerstvolgende citytrip naar Rome of Milaan moet je er maar eens op letten: sporen van fascistische architectuur zie je nog overal in Italië. En dan spreken we niet alleen over de monumentalistische gebouwen, zoals het tempelachtige Justitiepaleis (1932-1940) van Marcello Piacentini in Milaan. Of het treinstation Milano Centrale, met zijn bombastische gebeeldhouwde fasces en mythologische dieren in de gevel. Soms staat de M van dictator Benito Mussolini (1883-1945) zelfs nog op gebouwen, soms zijn eretitel Dux. En soms zijn de façades nog versierd met ronduit fascistische taferelen.
In de jaren 20 van de vorige eeuw heeft Mussolini niet alleen de staat ingrijpend veranderd. Hij drukte ook een blijvende stempel op de architectuur van zijn land. Politiek en architectuur waren nauw verweven in het interbellum in Italië. Mussolini’s regime bouwde gigantisch veel, van scholen tot postkantoren, overheidsgebouwen en sociale woningen. De fascistische regimegebouwen moesten respect afdwingen, maar ook kracht, orde, discipline en dynamiek uitstralen.
De fascisten spiegelden zich aan de glorie van het Oude Rome. Dat merk je bijvoorbeeld aan de keuze van hun logo in 1926: een bijl, omwikkeld door een roedebundel. Al bij de Romeinen was dat een symbool voor krachtdadig gezag. Dat in de negentiende eeuw ook de Franse en Amerikaanse politiek de ‘fasces’ als symbool gebruikten, zonder de extreemrechtse connotatie dan, deerde Mussolini niet.
Ook architecturaal werd het Oude Rome geremixt. Klassieke elementen zoals arcades, zuilenrijen, sculpturen werden gecombineerd met de strakke lijnen en materialen van het Europese modernisme, zoals glas en gewapend beton.
Anders dan in nazi-Duitsland had Italië geen overkoepelende ‘fascistische’ architecturale huisstijl. Sommigen ontwierpen eerder neoklassiek en decoratief, anderen hadden een monumentale stijl, terwijl de rationalisten vooral lonkten naar het internationale modernisme à la Le Corbusier, Ludwig Mies van der Rohe en Walter Gropius. Vooral die rationalistische gebouwen, bijvoorbeeld van Giuseppe Terragni of Marcello Piacentini, behoren tot het kanon van de moderne architectuur. Die variatie aan stijlen zou de aantrekkingskracht van jonge architecten tot het regime van Mussolini kunnen verklaren: ze kregen niet alleen grote ontwerpopdrachten, maar ook creatieve beweegruimte.
‘We houden absoluut niet van het dictatoriale regime van Hitler of Mussolini, maar wel van de monumentale vormentaal, de symmetrieassen en de neoklassieke elementen in die jarendertigarchitectuur.’
Beladen erfgoed
Na de Tweede Wereldoorlog organiseerde Duitsland een collectieve denazificatie: de Hitlergroet werd verboden en veel fysieke sporen van het regime werden uitgewist. In Italië bleef nagenoeg alles overeind. ‘Er was geen nationale richtlijn over het verwijderen van fascistische symbolen. Grote fresco’s, bas-reliëfs of mozaïeken op regimegebouwen bleven grotendeels staan. Soms werd lokaal beslist om het logo van de partij of quotes uit speeches van Mussolini weg te halen uit het straatbeeld’, zegt Lucy Maulsby, professor architectuurgeschiedenis in Boston en auteur van het boek ‘Fascism, Architecture and the Claiming of Modern Milan, 1922-1943’.
‘Sommige regimegebouwen, zoals ziekenhuizen, gerechtsgebouwen en scholen, behielden hun functie. Andere, zoals de lokale hoofdkwartieren van de fascistische partij, kregen een nieuwe invulling’, aldus Maulsby. Zo huist sinds 2015 in het Palazzo della Civiltà Italiana uit 1939, in de volksmond ‘het vierkante Colosseum’ en oorspronkelijk bedoeld als museum van de Italiaanse beschaving, het hoofdkwartier van het modehuis Fendi. Dat hamert erop dat het gebouw meer is dan politiek. ‘Het is een meesterwerk van architectuur’, zei toenmalig Fendi-CEO Pietro Beccari bij de opening in 2015. Een mening die de Italiaanse staat al eerder onderschreef. In 2004 erkende zij het gebouw als ‘een site van cultureel belang’.
Zeldzaam zijn de fascistische monumenten waarop een ‘disclaimer’ te lezen is, zoals bij het Palazzo del Littorio in Bolzano, waar met een quote van Hannah Arendt de historische context genuanceerd wordt.
De vraag is wat je het best doet met beladen erfgoed. Als je de fascistische gebouwen sloopt, zoals Duitsland deed, verdwijnt het historische bewijsmateriaal, zeggen gerenommeerde historici. Grijp je niet in, dan normaliseert de fascistische retoriek tot de esthetiek van alledag. ‘Italië liet zijn fascistische monumenten staan, zonder zich veel vragen te stellen’, aldus Ruth Ben-Ghiat, professor geschiedenis en Italiaanse studies aan de New York University. ‘Maar als je monumenten uitsluitend benadert als gedepolitiseerd esthetisch object, kan extreemrechts de verfoeide ideologie weer aanwenden. Terwijl alle andere mensen er gewend aan raken.’
Comeback van de beeldentaal
Is in Italië de tijd dan rijp om de esthetiek van de ideologie los te koppelen? Is het ethisch om gebouwen, kunstwerken of design uit de fascistische periode esthetisch te vinden? Mag je bij objecten rekening houden met de foute ontwerper, architect of kunstenaar en ze om die reden buiten je leefwereld sluiten?
Bij architectuurliefhebbers, estheten en academici kent het fascistische erfgoed momenteel een herappreciatie. ‘In geen enkele tijdspanne van twintig jaar, niet vóór 1922 of na 1943, zijn zoveel verbazingwekkende gebouwen met zoveel architecturale originaliteit en kwaliteit gerealiseerd op het schiereiland’, schrijft Diane Ghirardo in haar schitterende boek ‘Italy. Modern Architectures in History’.
Ook architect Glenn Sestig noemde in een eerder Sabato-interview de fascistische architectuur als een inspiratiebron. ‘We houden absoluut niet van het dictatoriale regime van Hitler of Mussolini, maar wel van de monumentale vormentaal, de symmetrieassen en de neoklassieke elementen in die jarendertigarchitectuur.’
Tegelijk is de fascistische beeldentaal – monumentaal, neoklassiek en modern – aan een opmars bezig. Ontwerpster Sabine Marcelis tekende al een roze fontein in kunsthars, geïnspireerd op de gevel van Fendi’s Palazzo della Civiltà Italiana. Kunstenaar Renato Nicolodi refereert in zijn sculpturale schaalmodellen aan (onder meer) megalomane fascistische architectuur. Bij interieurdesigner Francesco Balzano en ontwerper Rick Owens zie je eveneens echo’s van die esthetiek, terwijl het internationaal erkende interieurbureau Dimore Studio vorig jaar nog een expo organiseerde met jarendertigmeubilair van architecten zoals Marcello Piacentini of Pierro Portaluppi, die beiden met het Mussolini-regime samenwerkten.
Fascinerend maar fascistisch
In Italië staan nog duizenden gebouwen uit de fascistische periode. Voor deze vijf lopen architectuurliefhebbers een ommetje.
01 | Foro Italico in Rome
Toen | Tussen 1928 en 1938 liet de fascistische dictator in Rome het ‘Foro Mussolini’ optrekken: een sportcomplex, geïnspireerd op het oude Rome. Verschillende architecten werkten mee aan het project, met onder meer een paramilitair trainingscentrum voor Italiaanse mannen en een obelisk van zeventien meter hoog, ter ere van Mussolini.
Opmerkelijk is ook het Stadio dei Marmi, een moderne sportarena omringd met sculpturen. Met het oog op de Italiaanse kandidatuur voor de Olympische Spelen van 1940 kwamen er extra sportfaciliteiten bij, zoals een schermacademie van Luigi Moretti uit 1933.
Nu | Het Foro Italico, zoals het domein tegenwoordig heet, is nog altijd een gigantisch sportcomplex. Het Italiaans Olympisch Comité (CONI) heeft er zijn hoofdkwartier, terwijl Lazio Roma en AS Roma, de twee grootste voetbalclubs van Rome, er allebei hun thuiswedstrijden afwerken.
Controverse | Op het Foro Italico komen geregeld extreemrechtse groeperingen samen bij de fascistische relicten, zoals de obelisk. Mussolini’s naam staat er nog altijd in grote letters op, net als zijn epitheton ‘Dux’. Politieke pogingen om die benamingen te laten verwijderen, mislukten.
Even controversieel is het schilderij ‘De apotheose van het fascisme’ van regimekunstenaar Luigi Montanari dat in het Salon d’Honneur van het Olympisch Comité hangt. Het beeldt Mussolini af als een godsfiguur, omringd door uitsluitend blanke mannen, soldaten en zwarthemden. Dat werk was van 1945 tot 1997 bedekt met een doek. Commotie verzekerd, al reageerde Walter Veltroni – toen minister van Cultuur – pragmatisch: ‘Moeten we Leni Riefenstahl cancelen omdat ze de regisseur van de Führer was?’
Foro Italico | Viale del Foro Italico in Rome
02 | Het overwinningsmonument in Zuid-Tirol
Toen | Mussolini huldigde in 1928 een opmerkelijk overwinningsmonument in in Bolzano, de hoofdstad van de grensprovincie Zuid-Tirol. De triomfboog is een patserig neoklassiek gebouw met zes ‘fasces’ als zuilen. ‘Vanaf hier voeden we anderen op met taal, recht en cultuur’, staat gebeiteld in het fries. Mussolini’s bedoeling was om de Duitse taal én cultuur uit te wissen en de Duitstalige grensstad een Italiaanse identiteit aan te meten. Ontworpen door Marcello Piacentini wordt dit ‘het eerste fascistische monument’ ter wereld genoemd.
Controverse | Het overwinningsmonument was lange tijd een bedevaartsoord voor neofascisten.
Nu | Om zijn voorgeschiedenis te duiden, werd in 2011 onder het monument een museum geopend, met een permanente expo (met de titel ‘BZ 18-45: één monument, één stad, twee dictaturen’). Bij een ander fascistisch relict in Bolzano, het Palazzo del Littorio – waar nu de belastingdienst huist – werd eenzelfde strategie toegepast. De originele façade toont nog haar fascistische gelaat met een bas-reliëf waarop Mussolini, zijn mars op Rome (waarna hij aan de macht kwam) én zijn koloniale campagne in Afrika uitgebeeld staan. In plaats van het te vernietigen, koos men ervoor te hercontextualiseren. Sinds 2017 staat op de gevel een quote van Hannah Arendt – ‘Nessuno ha il diritto di obbedire’, ‘niemand heeft het recht te gehoorzamen’ – ter reflectie over geschiedenis en ideologie. De neofascisten blijven sindsdien grotendeels weg bij het bas-reliëf.
Monumento alla Vittoria | Piazza della Vittoria, 2012 in Bolzano
03 | Casa del fascio in Como
Toen | Vanaf 1922 trok Mussolini overal in Italië opvallende lokale partijgebouwen op om de autoriteit van het regime architecturaal in de verf zetten. De bedoeling was om met zijn ‘Casa del fascio’ het fascisme diep te laten binnendringen in het stedelijke en landelijke weefsel. Het was de plek voor politieke bijeenkomsten, maar je kon er ook kaarten, naar de (staats)radio luisteren, een lezing bijwonen of naar (propaganda)films kijken.
De belangrijkste Casa del fascio realiseerde architect Giuseppe Terragni tussen 1932 en 1936 in Como. Het vierkante gebouw is elegant door zijn strak geritmeerde uitsnijdingen in de gevel. ‘Fascisme is een glazen huis waar iedereen in kan kijken’, vond de architect.
Nu | Na de Tweede Wereldoorlog stootten verscheidene pogingen om het Casa del fascio in Como te verkopen of te verbouwen telkens op hevig protest. Vooral architecten wilden niet dat het originele gebouw verminkt werd. Sinds 1957 zetelt de Guardia di Finanza, de Italiaanse financiële politie, in het iconische gebouw, pal tegenover de kathedraal.
Controverse | Ondanks zijn ontegensprekelijke architecturale kwaliteit worstelden ze in Italië lang met het oeuvre van Terragni. Pas de jongste decennia is zijn werk weer op de kaart gezet, vooral dankzij inspanningen van enkele confraters. De invloedrijke Amerikaanse architect, schrijver en Pritzker Prize-winnaar Peter Eisenman, bekend van zijn Holocaustmonument in Berlijn, liet in verscheidene publicaties een nieuw licht schijnen op het Casa del fascio.
In 2004, tijdens de festiviteiten rond Terragni, die toen honderd jaar geworden zou zijn, plaatste de Amerikaanse minimalist Dan Graham op de Piazza del Popolo een glazen paviljoen dat zowel de kathedraal als het Casa del fascio reflecteerde. De Deense architect Bjarke bewonderde het gebouw vorig jaar op Instagram. Ook architect Steven Holl pleit voor een herwaardering. ‘Als architectuur politieke tragedies overleeft, dan komen de verborgen dimensies naar boven’, zei hij in Domus. ‘Je kunt een gebouw herontdekken, net zoals je een oud gedicht opnieuw leest.’
Casa del fascio | Piazza del Popolo, 4 in Como.
04 | De EUR-wijk in Rome
Toen | Vanaf 1937 maakte Mussolini plannen om in het zuidwesten van Rome een nieuw stadsdeel op te trekken, voor de wereldtentoonstelling van 1942. De EUR-wijk – kort voor Esposizione Universale Roma – moest dé architecturale verheerlijking van het fascisme worden. Mussolini wilde van de wereldtentoonstelling de ‘Olympische Spelen der beschavingen’ maken. De internationale landenpaviljoenen zouden afgebroken worden, maar de monumentale fascistische gebouwen zouden blijven staan.
In de modelwijk voorzag hij onder meer een justitiepaleis, congresgebouw en museum voor de Italiaanse beschaving. Enkele gebouwen waren in 1940 al opgeleverd, toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. De wereldtentoonstelling vond er nooit plaats. De wijk is nooit helemaal geworden wat Mussolini voor ogen had. Al onderstrepen de bestaande gebouwen wel zijn ambities: imponeren en indoctrineren.
Verscheidene belangrijke architecten werkten aan publieke opdrachten voor de wijk, onder wie Marcello Piacentini en Adalberto Libera, bekend van Casa Malaparte in Capri. Maar hét bekendste gebouw is ongetwijfeld het Palazzo della Civiltà Italiana. Het was bedoeld als museum van de Italiaanse beschaving, maar vervulde die functie nooit. Met zijn strakke arcaderijen kun je het een modernistische versie van het Colosseum noemen. Het modehuis Fendi heeft er zijn hoofdkwartier sinds 2015.
Controverse | Sindsdien figureerde het gebouw in talloze Fendi-fotoshoots en dito modecampagnes, waarin de fascistische origine van het palazzo niet werd geduid. ‘Hier telt alleen de esthetiek’, verklaarde toenmalig Fendi-CEO Pietro Beccari bij de opening in 2015. ‘Als je dit meesterwerk vandaag zou herbouwen, zou het meer dan 500 miljoen euro kosten.’
Nu | De EUR-wijk komt met zijn brede lanen, megalomane gebouwen en saaie kantoorblokken nogal dystopisch over. Voor architectuurtoeristen is het wél een interessante plek, gezien de ongeziene cluster aan kwaliteitsvolle regimearchitectuur. Ook filmmakers en reclamemakers vinden al langer de weg naar EUR als draailocatie. Bertolucci filmde er deels ‘Il Conformista’ (1970), Fellini ‘La Dolce Vita’ (1960) en Antonioni ‘L’Eclisse’ (1961).
05 | Het futuristische postgebouw van Palermo
Toen | Zijn naam doet zelfs bij kenners geen belletje rinkelen. Maar Angiolo Mazzoni moet de meest productieve architect uit de fascistische periode geweest zijn. In zijn vroege jaren werkte hij nog bij architect Marcello Piacentini, maar als staatsarchitect zette hij zijn stempel op de Italiaanse architectuur uit het interbellum. Hij tekende honderden overheidsgebouwen, treinstations en postgebouwen, onder meer het postgebouw van Palermo, uit 1929-1934.
Aan de buitenkant is dat een gespierd paleis met monumentale zuilen, zoals er zoveel zijn opgetrokken tijdens het fascistische regime. Maar het interieur is een indrukwekkend voorbeeld van de (toen gangbare) samenwerking tussen architecten en (futuristische) kunstenaars.
Nu | Het megalomane gebouw in het centrum van Palermo is nog steeds in gebruik als postkantoor. Maar het is ook een bedevaartsoord voor liefhebbers van rationalistische architectuur én futuristische regimekunst, die in het interieur te zien is.
Controverse | In de schitterende conferentiezaal van het postkantoor – te bezoeken na reservatie – hangen vijf bijzondere futuristische schilderijen van Benedetta Cappa. De unieke werken bleven een goed bewaard geheim, tot het Guggenheim New York ze in 2014 voor het eerst kon lenen voor een retrospectieve expo over het futurisme.
Cappa was de vrouw van Filippo Marinetti. Hij was de schrijver van het futuristisch manifest uit 1909, waarin hij snelheid, agressiviteit, dynamiek, machines, maar ook militarisme en patriottisme verheerlijkte. Zijn controversiële ideeën beïnvloedden de toenmalige avant-garde van kunstenaars, fotografen, dichters en schrijvers. Maar zijn manifest voedde ook het ontluikende fascisme, waarvan hij na de Eerste Wereldoorlog een aanhanger werd.
Palazzo Postale | Via Roma, 320 in Palermo op Sicilië
Meer lezen?
- ‘Fascinating Fascism’ (1974), een essay van Susan Sontag.
- ‘Fascism, Architecture and the Claiming of Modern Milan, 1922-1943’ van Lucy Maulsby.
- ‘Italy: modern architectures in history’ (2013) van Diane Ghirardo.
- ‘Post Zang Tumb Tuuum. Art Life Politics: Italia 1918-1943’, de catalogus bij de gelijknamige expo in 2018 in de Fondazione Prada in Milaan.