In primeur: de restauratie van de ‘bunker van Lennik’

De Woning Roelants van Willy Van Der Meeren, een icoon van het Belgisch modernisme, straalt weer als in 1962.

'De bunker', zo doopten locals de Woning Roelants van meet af aan. 'En zo noemen ze haar in Lennik nog altijd', zeggen de nieuwe eigenaars, die liever anoniem blijven. Het bewijst hoe radicaal Van Der Meerens huis uit 1962 was én is. Dat de schrijver slash journalist slash conservator van het Kasteel van Gaasbeek, Maurice Roelants, op zijn 67ste nog zo'n experimentele woning liet bouwen, is ook verwonderlijk. Al vond hij dat zelf niet. 'Als je een nieuwe auto koopt, zoek je toch ook geen model anno 1923', zei hij in een interview in 1966. 'Als je hypermodern wil bouwen, moet je de juiste architect vinden met gevoel voor ruimte en harmonie. Willy Van Der Meeren ontwierp een huis dat aerodynamisch deze heuvelkam bekroont.'

De woning volgt de glooiing van de Tomberg in het Pajottenland. Twee rechte losstaande schouwen contrasteren mooi met de organische betonsculptuur.
De woning volgt de glooiing van de Tomberg in het Pajottenland. Twee rechte losstaande schouwen contrasteren mooi met de organische betonsculptuur.
©Tim Van de Velde
Advertentie
Advertentie
Advertentie

Maurice Roelants, de bouwheer van deze uitzonderlijke villa, pushte architect Willy Van Der Meeren in 1962 om vormelijk verder dan ooit te gaan. De woning is opgebouwd uit twee kappen in beton met tussenin een lichtstraat.
Maurice Roelants, de bouwheer van deze uitzonderlijke villa, pushte architect Willy Van Der Meeren in 1962 om vormelijk verder dan ooit te gaan. De woning is opgebouwd uit twee kappen in beton met tussenin een lichtstraat.
©Tim Van de Velde

De Woning Roelants is inmiddels bekroond tot icoon van het Belgisch modernisme. Ook de pas afgeronde restauratie solliciteert naar een award. 'Van Der Meeren (1923-2002) was zelf ook bijzonder trots op deze realisatie: hij zette ze op de cover van zijn boek 'Wonen'. Toen hij lesgaf, nam hij zijn studenten vaak mee op studiebezoek omdat hij het zowat als het belangrijkste gebouw uit zijn carrière beschouwde', zegt professor Mil De Kooning, wereldwijd dé Willy Van Der Meeren-expert en conservator van zijn archief.

'In zijn memoires schreef hij letterlijk dat hij met deze woning opnieuw wakker is geworden. Hij rukte zich hiermee los van zijn associé Léon Palm, met wie hij tot dan vooral klassiek modernistisch ontwierp. Dit is Van Der Meeren op zijn toppunt.'

Dringende reanimatie

Advertentie
©Tim Van de Velde

Niet alleen de architectuur, maar ook de ligging is magistraal. Roelants wilde per se boven op de Tomberg wonen, in zijn geliefde Pajottenland. Hoger dan collega-schrijvers Herman Teirlinck en Julien Weverbergh. En mooier qua uitzicht dan zijn zwager Karel Van de Woestijne, die destijds in Pamel woonde. In het oosten keek Roelants uit over de Zennevallei, in het westen over de Dendervallei. 'De twee kappen van de opengewerkte woning zijn elk naar één vallei gericht. Door de spleet tussen beide kon hij de wolken over de heuvel zien passeren', zegt De Kooning.

'Roelants wilde zoveel mogelijk van het landschap in de woning geïntegreerd zien. Hij wilde tegelijk geborgen én zichtbaar zijn. Die dualiteit typeert hem: hij kon lyrisch over het boerenleven schrijven, maar streefde tegelijk naar een zo modern mogelijk levenskader.'

Als je een nieuwe auto koopt, zoek je toch ook geen model anno 1923.
Maurice Roelants, bouwheer
Advertentie
Advertentie

Die spanning tussen traditie en vooruitgang zit zelfs vervat in het panorama vanuit zijn schrijfkamer: zijn vroegere werkplek, het Kasteel van Gaasbeek, waar hij van 1954 tot 1963 conservator was. Het architecturale contrast kon niet groter. Het Kasteel van Gaasbeek is een onzuivere hybride van neobouwstijlen, Roelants eigen woning modernisme van het zuiverste kaliber.
Roelants kon helaas maar drie jaar genieten van zijn 'bunker'. In april 1966 stierf hij. Zijn weduwe en jongste zoon bleven er nog enkele jaren wonen. Daarna ging de woning zienderogen achteruit. Ondanks de bescherming als monument in 2009 was een reanimatie dringend nodig.

Drie jaar later werd het gekocht door een ondernemerskoppel. Het restauratieontwerp werd opgemaakt door Callebaut Architecten uit Drongen, in nauw overleg met de bouwheer én de dienst Onroerend Erfgoed.

Tuinpad-archeologie

Voor Callebaut Architecten was dit zonder twijfel een van de meest verregaande restauratieprojecten. 'Atypisch, kleinschalig, maar heel detaillistisch', omschrijft ingenieur-architect Frederik Temmerman het dossier. Hoe ver de restauratie ging, zie je nog het best aan de details. Voor enkele ontbrekende raamkierhouders is speciaal een nieuwe mal gegoten. Dankzij oude archieffoto's konden de eigenaars zelfs het originele tuinpad reconstrueren. 'Een aannemer kreeg van ons de uitdaging om het authentieke pad terug te vinden. Na een paar uur graven stuitte hij op de originele rode keitjes. Het was bijna archeologie', zegt de eigenaar.

De stapstenen en het tuinpad zijn minutieus gerestaureerd, net als de lichte kromming in de betonnen luifels. 'Maakten we die kaarsrecht, dan zag het eruit als een nieuwbouw.'
De stapstenen en het tuinpad zijn minutieus gerestaureerd, net als de lichte kromming in de betonnen luifels. 'Maakten we die kaarsrecht, dan zag het eruit als een nieuwbouw.'
©Tim Van de Velde

Ook de originele stapstenen richting de voordeur waren mettertijd verspreid geraakt over de weidetuin rondom de woning. Die zijn een voor een opgespoord en teruggelegd, perfect zoals op de oude foto's uit het Van Der Meeren-archief.
'Van dakwerk tot schrijnwerk en schilderwerk: we eisten bij elke fase eerst een test om na te gaan wie de juiste specialist was. Door die controlemomenten in te lassen is er geen budget verloren gegaan. We durven te zeggen dat we als eigenaar minstens even streng waren als de dienst Onroerend Erfgoed.'

Temmerman knikt: 'Omdat de eigenaars hun kantoren in de Woning Roelants hebben ondergebracht, hoefden de keuken en de badkamer niet per se gemoderniseerd te worden. Zo konden we het huis in zijn meest authentieke staat herstellen.'

Verknoeien

Typisch Van Der Meeren: de gekleurde kastdeuren en de houten trekkers.
Typisch Van Der Meeren: de gekleurde kastdeuren en de houten trekkers.
©Tim Van de Velde

De grootste klus was de restauratie van het glooiende beton, een materiaal dat in 1962 nog niet zo kwaliteitsvol was als nu. 'De bovenlaag van het dak is eraf gehaald', zegt Temmerman. 'De wapening is hersteld, het beton opnieuw gestort en de dichting volledig in PMMA uitgevoerd, een nieuw materiaal dat veel performanter is dan de experimentele dakfolie uit 1962. De totale dikte van het dakpakket is wel identiek gebleven. Terwijl vroeger met plankbekist beton werd afgewerkt, hebben we nu een beschermende mortel geplaatst, weliswaar met het uitzicht van plankbekist beton, maar afwerend voor betonrot. Je ziet het verschil echt niet.'

'We wilden het gebouw niet vervormen, maar klaarmaken voor de komende zestig jaar. Ik moet zeggen: de aannemers keken weleens raar op toen ze de opdracht kregen om de betonnen luifel lichtjes krom na te maken, zoals het origineel. Maar hadden ze die kaarsrecht gemaakt, dan zag het huis er nu uit als een nieuwbouw. Je moet niet veel doen om zo'n gedetailleerde restauratie te verknoeien. Die bewuste foutjes maken de restauratie zo levendig. Die imperfecties noem ik perfectie. Haal hier het hedendaags meubilair en de computers weg en het huis is in de staat van 1962.'

Modulor

Wat Van Der Meeren wellicht zelf niet wist: Maurice Roelants (1895-1966) had vier jonge Belgische architecten aangeschreven voor deze nieuwbouw. Wie die waren, is niet helemaal zeker. Van Der Meeren haalde het omdat Roelants per se met een architect wilde werken die - net als hij - van Le Corbusier hield. Als journalist schreef Roelants in Elsevier Weekblad lovend over het Philipspaviljoen van Le Corbusier op Expo 58.

©Tim Van de Velde

'Toen we hier opmetingen deden voor de restauratie, ontdekten we dat de maatvoering bijna helemaal gebaseerd was op het Modulor-systeem van Le Corbusier', zegt Temmerman. 'Le Corbusier gebruikte de afmetingen van de ideale man als leidraad voor zijn architectuur op mensenmaat. In dit huis komen overal veelvouden van 2 meter 26 centimeter terug. Ik denk dat de invloed van Le Corbusier op Van Der Meeren groter was dan we tot nog toe dachten.'

Het dichtst in de buurt komen nog Corbu's Maisons Jaoul (1954-1956) in Neuilly-sur-Seine, een dure voorstad van Parijs. Daar zie je inderdaad booggewelven in beton en gelijkaardige aarden tegels als plafondmateriaal. Het grote verschil: bij Le Corbusier zijn die tegels puur bekleding, bij Van Der Meeren zijn ze dragend. Tussen de tegels zit geen gewoon voegsel, maar betonwapening. Ze structureren dus mee het dak. 'Al hebben ze ook een decoratief effect', zegt de eigenaar. 'De groeven geven mee ritme aan het interieur. Als er schemerlicht op valt, lijkt het wel een dambord.'

Hoe corbusiaans ook, internationaal kreeg het huis indertijd weinig weerklank in magazines. Het was vooral de uitgave van de oeuvrecatalogus van Willy Van Der Meeren plus de tentoonstelling in deSingel in 1994 die de cultwoning definitief toeliet tot de canon van het Belgisch naoorlogs modernisme. 'Het huis is dan ook uniek in Van Der Meerens oeuvre', zegt Mil De Kooning. 'In de jaren zestig bouwde hij het ene topwerk na het andere, maar geen van die woningen is zo experimenteel en vernieuwend als deze tent van beton.'

Naar aanleiding van zijn honderdste geboortejaar wijdt Bozar in 2023 een grote overzichtstentoonstelling aan het werk van architect en designer Willy Van Der Meeren. www.callebaut-architecten.be



Gesponsorde service

Lees Meer