Elk project heeft een masterplan: ‘Ik ben de dirigent die een orkest van botanici, historici, kunstenaars, hoveniers, smeden, schilders, beeldhouwers en architecten doet samenwerken.’
Elk project heeft een masterplan: ‘Ik ben de dirigent die een orkest van botanici, historici, kunstenaars, hoveniers, smeden, schilders, beeldhouwers en architecten doet samenwerken.’
© Wouter Maeckelberghe

Francois Goffinet: de Belg die de tuinen ontwerpt van gekroonde hoofden

Hij tekent tuinen voor gekroonde hoofden en voor de internationale aristocratie. Zelf is François Goffinet every inch a gentleman, een Belg met wereldrenommee die tuinen ontwerpt met manshoge bamboestokken. ‘Ik wist niet dat hij zo snel een concurrent van Le Nôtre zou worden.’

U wist het gegarandeerd nog niet: het duurste huis van Los Angeles heeft een gigantische tuin, ontworpen door een Belg: François Goffinet. Chartwell Estate in Bel Air is in 2019 voor 150 miljoen dollar verkocht aan Lachlan Murdoch, de oudste zoon van media­tycoon Rupert Murdoch. Maar het was Jerry Perenchio, de vorige eigenaar en eveneens mediamagnaat, die begin jaren 1990 aan onze landgenoot vroeg om de tuinen aan te leggen. Een kolossale opdracht, waaraan 200 mensen drie jaar lang hebben gewerkt. ‘Elk detail is door ons ontworpen in ons atelier in Chevetogne, in de provincie Namen. Tot en met de standbeelden en het tuinmeubilair’, zegt landschapsarchitect François Goffinet.

‘Boven op Perenchio’s betonnen garage, waar plaats is voor 25 auto’s, maakten we een formele Italiaanse daktuin. We creëerden ook onderaardse gangen, die je vanuit het kasteel naar de tuin begeleiden, zonder dat je je schoenen moet vuilmaken. Eén tunnel leidt naar de colonnade rond het zwembad, de andere naar een kunstmatige canyon met een wilde tuin. Als je uit die tunnel komt, sta je meteen oog in oog met een beeld met opengesperde mond. Geïnspireerd op een sculptuur uit de 16de-eeuwse Bomarzo-tuinen’, zegt hij als hij naar een schaalmodel van het masker wijst.

Advertentie
Advertentie

Het is niet de enige historische referentie die Goffinet in het interview zal oprakelen. Al zijn ontwerpen zijn diepgeworteld in de tuingeschiedenis. ‘Sommige mensen zeggen dat ik ‘du faux vieux’ doe. Dat klopt niet: we inspireren ons op het verleden om iets voor de toekomst te creëren. L’art du jardin is een kunst met geschiedenis. En dan heb ik het niet alleen over de Franse, Italiaanse of Engelse traditie, maar evengoed over de Perzische of Japanse. Trouwens, wat is dat, ‘moderne’ tuinarchitectuur? De natuur is nooit modern. Zelfs een rechte lijn bestaat niet in de natuur, want de aarde is rond.’

Francois Goffinet : ‘Ik wil de aarde, de geuren, de hemel en de perspectieven voelen.’
Francois Goffinet : ‘Ik wil de aarde, de geuren, de hemel en de perspectieven voelen.’
© Wouter Maeckelberghe

Perzische Golf

François Goffinet te pakken krijgen voor een interview is niet een-twee-drie geregeld, want hij is zelden in België. Op zijn 67ste heeft hij nog altijd meer airmiles dan gelijk welke andere Belgische (tuin)architect. Begrijpelijk, als je grote projecten hebt van Canada tot Italië, van de Caraïben tot Moskou. ‘Al ontwerpen we ook kleine stadstuinen in Brussel of Londen, hoor’, relativeert hij. Op dit ogenblik werkt hij in het Portugese Comporta aan een landschap rond een complex van vakantiewoningen met hotelservice. En in de Perzische Golf is hij bezig aan een van de uitdagendste opdrachten uit zijn carrière: een paleistuin van meer dan 50 hectare.

Adellijke klanten

Als hij Engels praat, hoor je het goed: François Goffinet spendeerde een groot deel van zijn professionele carrière in Groot-Brittannië. Het leverde hem de allure van een gentleman én een vlekkeloos accent op. De Belg studeerde niet alleen aan de prestigieuze Royal Horticultural Society in Wisley, waar maar zeven leerlingen per jaar werden toegelaten. Hij werkte later ook op domeinen van verscheidene Britse adellijke families. Onder meer Leeds Castle in Kent en Badminton Estate, sinds de 17de eeuw in handen van de Dukes of Beaufort.

Advertentie
Advertentie

Van het Ardense Château de Reux, waar hij opgroeide, tot de aristocratische tuinen in Engeland: hoe kwam hij daar? ‘Dankzij de Belgische tuinarchitect René Pechère, die mijn mentor was. En dankzij mevrouw Vandervaeren, de bloemiste van het koninklijk paleis’, antwoordt hij verrassend. ‘Ze leerde mijn moeder boeketten draaien. En ze raadde mij aan om eerst in Engeland planten te bestuderen. Op mijn 17de werkte ik al in de Chelsea Physic Garden, de 17de-eeuwse apothekerstuin in Londen. Mijn vader wilde liever dat ik rechten studeerde, maar in het Château de Reux en Château d’Annevoie – het kasteel van mijn grootouders – deed ik op heel jonge leeftijd al mijn passie voor tuinen op. Ik stond vaak vroeg op om de tuiniers te helpen. De boswachters leerden me bomen te planten. Ze hebben me de boeiendste zaken over de natuur bijgebracht.’

François Goffinet werkt al 37 jaar aan de beeldentuin van de Amerikaanse voedingsgigant PepsiCo in Purchase (New York). ‘Alleen al voor de irissentuin hebben we 36.000 planten laten overkomen uit Japan.’
François Goffinet werkt al 37 jaar aan de beeldentuin van de Amerikaanse voedingsgigant PepsiCo in Purchase (New York). ‘Alleen al voor de irissentuin hebben we 36.000 planten laten overkomen uit Japan.’
© Courtesy of François Goffinet

Na zijn opleiding tuinarchitectuur in Brussel richtte Goffinet in 1980 zijn eerste kantoor in Londen op. En nog geen tien jaar later opende hij al een Amerikaans filiaal in Charlottesville, niet toevallig vlak bij een architectuurfaculteit. ‘Dat architectuur voor veel mensen hoger aangeschreven staat dan tuinarchitectuur is een systeemfout’, zegt hij. ‘In het interbellum is tuinkunst uit de academies voor schone kunsten gehaald en in tuinbouwscholen ondergebracht. Dat heeft alles verknald. Sindsdien staat tuinarchitectuur niet langer op hetzelfde niveau als schilderkunst of beeldhouwkunst. Ze is geklasseerd onder landbouw. Met als gevolg dat veel tuinarchitecten geen breed referentiekader in de schone kunsten meer hebben. Door de degradatie van het beroep begonnen plantenkwekers met al hun botanische kennis ook zelf tuinen aan te leggen. Nefast natuurlijk. Want stel je voor dat je je huis zou laten ontwerpen door een gordijnenmaker in plaats van door een architect. Helaas is tuinkunst nu vaak tuindecoratie geworden. Maar voor mij is een tuin ontwerpen niet hetzelfde als decoreren met kleurrijke bloemen en planten. Het is in de eerste plaats architectuur: een doordacht geheel van muren, zichtassen, circulatie en functioneel meubilair.’

De gigantische tuin van het duurste huis van Los Angeles, vandaag eigendom van Lachlan Murdoch, is ontworpen door Goffinet. Tweehonderd mensen hebben er vijf jaar lang aan gewerkt.
De gigantische tuin van het duurste huis van Los Angeles, vandaag eigendom van Lachlan Murdoch, is ontworpen door Goffinet. Tweehonderd mensen hebben er vijf jaar lang aan gewerkt.
© Jim Bartsch

Leopold II

De Belgische tuinarchitect leidt momenteel een team van twaalf personen. Zijn jonge medewerkers zorgen ervoor dat de opvolging verzekerd is. Goffinet himself verwelkomt ons op zijn privékantoor in het landelijke Chevetogne, tussen Ciney en Rochefort. Een protserig bureau is het niet. Eerder een doorleefde plek, vol souvenirs aan zijn rijkgevulde carrière én aan zijn adellijke roots. In de kast liggen de meetlatten van Russell Page, de beroemde Engelse landschapsarchitect in wiens voetsporen Goffinet trad. Het portret van André Le Nôtre, de tuinarchitect van Versailles, kreeg hij cadeau van een andere tuinlegende: de Belg René Pechère. ‘Ik gaf dit portret aan François in 1978, niet wetende dat hij zo snel een concurrent van Le Nôtre zou worden’, schreef die laconiek op de achterkant.

Leopold II kon ook niet ontbreken in het kantoor. Goffinets grootoom Adrien was de privésecretaris van de vorst en zijn tweelingzonen Constant en Auguste behoorden ook tot zijn hofhouding. Constant, Auguste en Adrien Goffinet bewaarden zelfs het geheime privéarchief van koningen Leopold I en II. Die duizenden documenten kwamen in 1993 terecht bij de Koning Boudewijnstichting. ‘Constant en Auguste waren erbij op de Koloniale Conferentie van Berlijn in 1884, toen kanselier Otto von Bismarck de verdeling van Afrika onder de grootmachten organiseerde.’

Op zijn 67ste heeft François Goffinet meer airmiles dan gelijk welke andere Belgische (tuin)architect. Begrijpelijk, als je grote projecten hebt van Canada tot Italië, van de Caraïben tot Moskou.
Op zijn 67ste heeft François Goffinet meer airmiles dan gelijk welke andere Belgische (tuin)architect. Begrijpelijk, als je grote projecten hebt van Canada tot Italië, van de Caraïben tot Moskou.
© Wouter Maeckelberghe

Des Racines et des Ailes

Goffinet is de enige Belgische (tuin)architect die al in ‘Des Racines et des Ailes’ aan bod kwam: een beroemde reeks tv-documentaires op France 3, waar miljoenen Franstaligen naar kijken. We zien hem rondlopen in een prachtige tuin in Toscane, waar een restauratie van een historische fontein ‘een dik jaar’ mag duren. Al is dat nog niets in vergelijking met de 37 jaar die hij al aan de beeldentuin van de Amerikaanse voedingsgigant PepsiCo in Purchase (New York) werkt. ‘Alleen al voor de irissentuin hebben we 36.000 planten laten overkomen uit Japan. In totaal 55 variëteiten, die een zee van pastelkleuren vormen’, zegt hij.

In ‘Des Racines et des Ailes’ zien we Goffinet ook live ontwerpen. Dat doet hij niet op kantoor, maar op het terrein zelf. ‘Ik wil de aarde, de geuren, de hemel en de perspectieven voelen’, zegt hij. ‘Ik gebruik honderden bamboestokken van zes voet (182 cm). Die oude lengtematen voelen voor mij veel natuurlijker aan, omdat ze in relatie staan tot het menselijk lichaam’, vindt Goffinet. ‘Ik leg bamboestokken op de grond om paden, zichtassen en lichtinvallen te bepalen. Maar ook om bomen te positioneren. Soms heb ik wel 600 stokken nodig voor één ontwerp. Zodra het definitief is, wordt de positie van die bamboestokken opgemeten. En pas dan zetten we dat plan op muziek in de studio’, zegt Goffinet. ‘De architecturale elementen zijn het startpunt van elk project, nooit de planten zelf. Eerst zorg je voor stabiele muren, goeie proporties en aangename ruimtes. Dan pas komt de decoratie. Ik hou niet van tuinen waar gedecoreerd is met planten. De impressionistische bloementuinen van mijn goede vriend Piet Oudolf zijn net schilderijen. Ik respecteer ze als kunstwerk op zich, maar het blijft vaak decoratie.’

Goffinet werkte ook aan de tuin van Longleat, het mythische 16de-eeuwse landhuis van de markies van Bath. ‘Ik ben maar één etappe in de lijn van grote tuinkunstenaars die in Longleat hebben gewerkt.’
Goffinet werkte ook aan de tuin van Longleat, het mythische 16de-eeuwse landhuis van de markies van Bath. ‘Ik ben maar één etappe in de lijn van grote tuinkunstenaars die in Longleat hebben gewerkt.’
© Shutterstock

Orkestleider

François Goffinet is een oldskool tuinarchitect. En dat is in zijn geval een compliment. ‘Voor elk project duik ik in de wortels van de tuinkunst’, zegt hij. ‘Het is de meest complexe en meest complete kunstvorm die er bestaat: je werkt met levend materiaal, met ecologische uitdagingen en met veeleisende klanten. Landschapsarchitectuur is voor mij geen onemanshow, het is een synthese van kunst en ambacht. Voor elk project ben ik de dirigent die een orkest van botanici, historici, kunstenaars, hoveniers, smeden, schilders, beeldhouwers en architecten doet samenwerken.’

‘Voor elk project duik ik in de wortels van de tuinkunst.’
François Goffinet

Ter illustratie haalt hij een masterplan boven, dat zijn bureau op maat samenstelt voor elke grote klant. ‘We steken per project een geïllustreerd boek in elkaar, met ongeveer twintig gedetailleerde potloodtekeningen en gouaches, gemaakt door kunstenaars. Voor elke klant ontwerpen we ook een persoonlijk blazoen, dat we met de hand inschilderen.’

Goffinet toont ons enkele van die detailtekeningen en aquarellen, die helemaal in de traditie van de tuinillustraties uit de renaissance passen. De plannen zijn zo decoratief dat je ze zou kunnen inkaderen en ophangen. En dat doet Goffinet ook op zijn kantoor. Pal tegenover zijn bureau hangt zijn ontwerp voor Longleat, het mythische 16de-eeuwse landhuis van de markies van Bath. De geklasseerde woning in elizabethaanse stijl is op zich al roemrucht.

Goffinet richtte zijn eerste kantoor in 1980 in Londen op. Nog geen tien jaar later opende hij al een Amerikaans filiaal.
Goffinet richtte zijn eerste kantoor in 1980 in Londen op. Nog geen tien jaar later opende hij al een Amerikaans filiaal.
© Wouter Maeckelberghe

Maar ook aan de tuinen plakt een mooi stukje Engelse geschiedenis. In de 18de eeuw hertekende Capability Brown het magnifieke park. En de voorbije 200 jaar kreeg zijn ontwerp updates van Humphry Repton, Russell Page én François Goffinet, de enige niet-Brit in het notoire rijtje. De ontwerptekening voor Longleat signeerde hij linksonder toepasselijk met ‘François Goffinet refecit’. Een knipoog naar de oude meesters, die hun schilderijen weleens ondertekenden met ‘fecit’. Met ‘refecit’ houdt Goffinet het liever bescheiden: hij schreef zich in in een 300 jaar oude traditie. ‘Ik ben maar één etappe in de lijn van grote tuinkunstenaars die in Longleat hebben gewerkt. Met het grootste respect voor de traditie heb ik mijn bijdrage geleverd’, zegt hij.

Die benadering viel alvast in de smaak bij Virginia, de zesde markiezin van Bath, die in 2003 overleed. Zij bedankte Goffinet met een handgeschilderd plantenboekje, vergezeld van een persoonlijke boodschap: ‘To François, who did so much for the plantings in Longleat. With Love, Virginia.’

Er lopen vergevorderde gesprekken met de Koning Boudewijnstichting om Goffinet's volledig archief te schenken aan hen.
Er lopen vergevorderde gesprekken met de Koning Boudewijnstichting om Goffinet's volledig archief te schenken aan hen.
© Wouter Maeckelberghe

De duizenden ontwerptekeningen en maquettes die Goffinet in zijn carrière maakte, zijn voorlopig gestockeerd op zijn zolder in Chevetogne. Maar er lopen vergevorderde gesprekken met de Koning Boudewijnstichting om dat archief aan hen te schenken. ‘Ik heb niet alleen tekeningen, maar ook meubelontwerpen en gigantische sculpturen, allemaal ontworpen voor specifieke tuinprojecten’, zegt hij. ‘Het zou goed zijn mocht dat allemaal samenblijven in één archief, zodat het compleet is. Anders belandt het vroeg of laat toch op de rommelmarkt.’

‘Misschien is dat nog een goeie levensles: een tuin is efemeer. Verwaarloos je hem, dan neemt de natuur het onmiddellijk weer over. Veel van de tuinen die ik realiseerde, zijn alweer verdwenen. Landschapsarchitect is een goed beroep om je passage op aarde te relativeren. We erven de aarde niet van onze voorouders, we lenen ze uit aan onze kinderen.’

Advertentie