‘Bronskleurige gevel’, stond er op de bouwaanvraag. Slim, want brons kan zowel geel, goud, groen, antraciet als zwart uitslaan. ‘De bouwheer moest de kleur nog kiezen bij de aanvraag. Maar zo kon het nog alle kanten op. Het werd uiteindelijk goudkleurig geanodiseerd aluminium.
Het effect is geslaagd: als het regent, reflecteren de natte panelen het groen uit de omgeving. En met de zon erop zie je goed dat ze niet allemaal tegelijk geanodiseerd zijn. Er zitten daardoor flink wat kleurschakeringen in dat goud. Met gelakt aluminium mis je dat effect.’
Goudkleurig was het niet. Maar het allereerste huis in aluminium dateert al van 1931. Albert Freys ‘Aluminaire House’ was een revelatie op de Exposition of Architecture and Allied Arts in New York. De Empire State Building won toen een gouden designmedaille. Maar iedereen sprak over de grijze prefabvilla die je in tien dagen kon bouwen. Frey had dezelfde droom als zijn leermeester Le Corbusier: de woning als goedkoop en snel produceerbaar massaproduct.
Toch was het niet Albert Frey, maar Victor Horta die het eerst ter sprake kwam toen de Limburgse opdrachtgevers BEL Architecten contacteerden. Een art-nouveaunieuwbouw ontwerpen, dat vonden de architecten niet relevant. Maar ze tekenden wél een woning in staal, Horta’s fetisjmateriaal dat zijn woningen zo licht maakte.
‘Het koppel woonde in een donkere bungalow, die compleet volgestouwd was met antiek. Toen ze ons vroegen voor hun nieuwbouw moesten we daar geen rekening mee houden’, aldus Jeroen Beerten. Hij en zijn vennoot Tom Louwette deden dat toch: ze ontwierpen een woning die zo licht was dat ze zelfs de zware antieken meubels zou kunnen verdragen.
Palladiaans
Het ‘gouden’ huis heeft een simpele vorm: een rechthoek met een spie ertegen.
In plaats van Horta en zijn art nouveau kwamen boeken over de Amerikaanse modernisten Craig Ellwood en Ludwig Mies van der Rohe op de tekentafel. ‘Het ‘gouden huis’ heeft een simpele vorm: een rechthoek met een spie ertegen. Zeg maar Mies’ Farnsworth House (1951) met een veranda aan’, zegt Jeroen Beerten.
‘De lichte bungalow is onze eerste woning ooit. Ze zit vol verwijzingen. Naar het Aluminaire House natuurlijk. Maar de indeling refereert aan de 16de-eeuwse Villa Rotonda van Palladio: een perfect raster van acht gelijke ‘kamers’ rond een centrale middenruimte.
De marmeren tegelvloer is een knipoog naar de kathedraal van Amiens. En naar Mussolini’s Palestra del Duce in Rome, waar architect Luigi Moretti de marmeren vloer liet doorlopen in de wand. De opdrachtgever kende zijn klassiekers goed. Hij vertelde graag dat hij een palladiaanse woning had.’
De woning is tegelijk een lesje getallenleer. Om het huis zo’n helder mogelijke structuur te geven, is alles gemoduleerd op één maat: twee meter. Alle stalen kolommen staan consequent op twee meter van elkaar. Alle wanden zijn erop uitgelijnd, de ramen zijn speciaal binnenstebuiten geplaatst om het ritme niet te breken.
De marmertegels van 40 bij 40 centimeter passen perfect in dat rigoureuze grid. Idem voor de goudkleurige aluminium ‘planken’ aan de gevel. En zelfs de welvingen in de stalen plafondplaat volgen de travee.’
Parkeergarage
Naar bakstenen in die maat hoefden BEL Architecten niet obsessief te zoeken. Het Antwerpse kantoor vindt metsen niet meer van deze tijd. Liever integreren ze prefabelementen en principes uit de industriebouw.
‘Heel het stalen skelet van de woning is in het atelier voorbereid, net als de stalen trap. De opbouw van de structuur ging zeer snel. Ook het idee voor dat gewelfde staalplafond komt uit de industriebouw.
In parkeergarages en kantoorgebouwen doet het dienst als plafond én bekisting voor de betonvloer erboven. Als de draagstructuur van je gebouw niet je gemetste gevel is, kan je evengoed je façade in een ander materiaal uitvoeren. In glas bijvoorbeeld. Maar waarom niet in goudkleurig aluminium?’
De Gouden Kooi, Bel architecten, België
Realiseerden sinds de oprichting van hun kantoor in 2010 nog maar twee nieuwbouwwoningen: een met een façade in goudkleurig aluminium en een met een knalblauwe gevel in pvc.
Bouwen graag met prefabelementen en volgens industriële principes.
Werken op dit ogenblik aan de afvalenergiecentrale in Wilrijk, een sporthal in Gent, de brandweerkazerne in Leopoldsburg en een laboratorium in Diepenbeek.
Zijn het bekendst om hun ‘omgekeerde’ watersilo in Beersel en de sporthal in Genk.Zien vanuit hun Antwerpse kantoor op de 19de verdieping op een heldere dag het Atomium én de Boekentoren.
Inspireerden zich voor deze woning in Limburg op Andrea Palladio, Ludwig Mies van der Rohe, Luigi Moretti en het Aluminaire House uit 1931 van Albert Frey.
Dit artikel verschijnt in Sabato Magazine op zaterdag 15 december 2018 en maakt deel uit van de driedelige-serie: 'Binnenkijken in 24-karaats woningen'.