Philémon Wachtelaers paalwoning is zonder twijfel het opvallendste nieuwbouwhuis in Brussel. Maar noem het vooral geen koperen boomhut of een adelaarsnest op poten.
Het kon de investering van zijn leven geweest zijn. In 1987 kocht architect Philémon Wachtelaer een stukje bouwgrond in Elsene voor 1 miljoen Belgische frank. Door omstandigheden bouwde hij 30 jaar niets op het hoekperceel.
Zelfs toen hij er enkele jaren geleden een bod van 1 miljoen euro voor kreeg, weigerde hij: hij wou er nog zijn levenswerk op realiseren. Dat is eindelijk gelukt.
Dit huis is ontworpen zonder referenties, het is krachtig genoeg om zelf een referentie te worden.Philémon Wachtelaer
‘Dit huis is een samenvatting van mijn loopbaan en van mijn visie als architect. Mijn vrouw en ik woonden 33 jaar in een herenhuis in de Louizabuurt. Toen zij 75 werd en ik 69, wou ik nog één keer bouwen aan een huis voor onze oude dag. Helaas, nog geen drie maanden na onze verhuizing is ze hier overleden. Ze heeft het nog net afgewerkt gezien.’
Scheepsarchitectuur
We staan op het terras van zijn ongewone paalwoning, met uitzicht op Brussel, de stad waar hij zo van houdt. ‘Ik spreek drie talen: Nederlands, Frans en Brussels’, zegt hij. ‘De stad is un beau bordel, un joyeux chaos.’ De skyline is inderdaad chaotisch, maar het uitzicht van op zijn ‘dek’ is toch vooral beau. In de verte vallen de rondingen van het Flageygebouw op, het mooiste pakketbootgebouw van België.'
'Op deze plek wou ik absoluut een huis tekenen dat zijn omgeving eerbiedigt.'Philémon Wachtelaer
'Inspireerde die scheepsarchitectuur hem voor zijn paalwoning? Of is het eerder een koperen boomhut? ‘Geen van beide. Ik doe niet aan dat soort anekdotiek’, zegt hij stellig. ‘Dit huis is ontworpen zonder referenties. Het lijkt eigenaardig, maar het concept is vrij eenvoudig en daardoor krachtig genoeg om misschien zelf een referentie te worden.'
'Op deze plek wou ik absoluut een huis tekenen dat zijn omgeving eerbiedigt. In Brussel staat al genoeg geur- en smaakloze architectuur. Aan mijn jonge medewerkers op kantoor zei ik ook altijd: waarom laat je je leiden door architectuur die al bestaat? Kan de context je niet inspireren om iets nieuws te bedenken?’
Link met de natuur
Als kersvers baken in de stad valt Wachtelaers woning op stelten nogal op. Door het afgeronde koperen volume, dat de bocht in het trottoir volgt. Maar vooral door het woongedeelte, dat op schuine kolommen rust. Die vormen – met wat verbeelding – de letter W van Wachtelaer.
‘De vide eronder is een stadstuin, ontworpen door Erik Dhont. Op het eerste gezicht lijkt het decadent om twee bouwlagen gewoon open te laten. Maar ik wou die ruimte teruggeven aan de stad. Architectuur is meer dan alleen vierkante meters inpalmen’, zegt hij. ‘Het voelde niet goed om hier een gesloten volume van vijf verdiepingen hoog te tekenen dat heel dat perceel opvult.'
'Deze woning heeft een open relatie met haar omgeving. Natuurlijk kon ik die hele hoek volgebouwd hebben. Maar dan neem je voor elke passant het uitzicht naar het omliggende park weg. Nu kan de zon doorheen die vide schijnen. De tuin is een soort genereuze geste voor de stad, ook al is hij privé.’
Zelfs voor de gevelbekleding zocht Wachtelaer naar een link met de natuur. ‘Crepi, corian of zichtbeton vond ik niet interessant. Koper wel. Dat materiaal zal op termijn patineren in groentinten, die mooi aansluiten bij het park en de tuin’, zegt hij.
Architecturale knipogen
Veel buurtbewoners kwamen Wachtelaer al feliciteren met zijn gedurfde ontwerp. Een ‘confrater’ vond zijn adelaarsnest megalomaan. ‘Iedereen die me kent, weet nochtans dat ik zo niet ben’, zegt hij.
‘Ik kom uit een eenvoudige familie uit Molenbeek, waar ik 22 jaar heb gewoond. Mijn vader was slager, mijn moeder kleuterjuf. Dit huis loopt niet hautain naast zijn schoenen. Het is het resultaat van een reflectie over de interactie tussen architectuur en de stad, tussen privé- en publieke ruimte.’
Philémon Wachtelaer is de oprichter van Archi.be, is voorzitter van de raad van bestuur van het architectuurmagazine A+ en was partner bij Buro II & Archi+I. Wie zijn oeuvre kent, weet dat hij zich niet beperkt tot spectaculaire vormen.
‘Het is niet alleen belangrijk hoe een huis eruitziet aan de buitenkant. Het perspectief van binnen naar buiten is minstens even belangrijk’, zegt hij. ‘Wat zie je als je aan de keukentafel zit? Waar hang je je jas op? Over dat soort vragen vergeten architecten weleens na te denken.’
Binnen wilde Wachtelaer de architectuur zo puur en eerlijk mogelijk houden. Vandaar dat hij zoveel mogelijk de draagstructuur in zichtbeton bloot liet. En dat hij – behalve het maatwerk in wengé – vooral lokale materialen gebruikte, zoals baksteen en tegels. Dat hier een architect woont, kun je wel een beetje raden aan de inrichting.
Het interieur zit vol architecturale knipogen, zoals de minimalistische Bulthaup-keuken, de Jean Nouvel-bibliotheekkast en de zetels van Le Corbusier. Die strakke elementen countert hij met antiek meubilair, Afrikaanse en Oceanische kunst, klassieke schilderijen en erfstukken.
‘Ik ben geen verzamelaar, maar objecten zijn souvenirs van levensverhalen. Daarom koester ik ze’, zegt hij. ‘Beneden heb ik een hobbykamer, waar ik aan oude klokken sleutel. De tijd horen wegtikken heeft iets filosofisch.’ Of die knutselruimte zijn lievelingsplek in huis is? ‘Nee, dat is mijn douche’, zegt hij. ‘Ik sta me hier te wassen met uitzicht op Brussel. Ik kan naar le beau bordel kijken en niemand ziet mij.’