De Duitse topmanager Thomas Rabe kocht ‘La Nouvelle Maison’ in Tervuren, de laatste privéwoning van Henry Van de Velde. Hij liet ze restaureren en woont er nu zelf in.
Tervuren kruipt onder je huid. Vraag het maar aan Henry Van de Velde (1863-1957). Toen de Belgische architect-designer in 1897 meubels ontwierp voor de koloniale tentoonstelling in het Tervuurse Koloniënpaleis, viel het hem op hoe groen en rustig het dorp was. Dertig jaar later zou hij er ‘La Nouvelle Maison’ bouwen, de laatste woning die hij voor zichzelf tekende.
De Duitser Thomas Rabe, chairman en CEO van de mediagroep Bertelsmann en CEO van RTL Group, kende het modernistische huis in de Albertlaan maar al te goed. Tussen 1968 en 1974 woonde zijn familie in dezelfde straat, op nummer 13. ‘Ik groeide op in Brussel en ging naar de Europese School in Ukkel. Na mijn universitaire studies werkte ik eerst voor de Europese Commissie en daarna voor het Brusselse advocatenkantoor Forrester Norall & Sutton. Ik ontmoette mijn toekomstige vrouw in Brussel. We trouwden in de Sint-Jan-Evangelistkerk in Tervuren’, vertelt hij.
Peetvader van Bauhaus
Rabe bouwde, net als Van de Velde, zijn leven en carrière grotendeels uit in Duitsland. Maar zijn liefde voor Tervuren kwam, net als bij de architect, vele jaren later weer opborrelen. ‘In november 2015 bezocht ik mijn moeder in Brussel. In Tervuren passeerden we La Nouvelle Maison van Henry Van de Velde. Tot onze grote verbazing zagen we dat het te koop stond. Serendipiteit? Mijn vrouw en ik besloten om het te kopen. In december 2022 trokken we erin. We vinden het onze taak om het huis te beschermen voor de volgende generaties. La Nouvelle Maison is een icoon van het modernisme. Het inspireerde al zoveel architecten. En dat zal het in de toekomst ook blijven doen.’
Rabe kende het werk van Henry Van de Velde al goed. Niet voor niets is hij voorzitter van de universitaire raad van de Bauhaus-Universiteit in Weimar. ‘Van de Velde leefde en werkte in Weimar. Hij richtte er in 1907 de Kunstgewerbeschule op, de voorloper van het Bauhaus’, zegt hij.
De mediaondernemer heeft naar eigen zeggen een voorliefde voor eenvoud en minimalistische elegantie, zowel in architectuur als design. En daar is zijn huis een goed voorbeeld van. ‘Op zich zijn de architecturale elementen van La Nouvelle Maison niet zo bijzonder. Speciaal zijn vooral de compositie en de harmonie. Die hebben ons enorm geraakt.’
Cobra
Thomas Rabe en zijn vrouw waren ook aangenaam verrast over het comfort in het huis, dat al jaren stond te verkommeren vóór architect Guido Stegen het in opdracht van Rabe restaureerde. Ook de goeie flow tussen de woning en de – eveneens gerestaureerde – tuin beviel hen. ‘We voelden ons hier meteen thuis, ook al hadden we aanvankelijk amper meubilair of decoratie’, vertelt Rabe.
Ook dat euvel is intussen opgelost. Toen we er rondliepen, herkenden we onder meer meubilair van Eileen Gray, maar ook keramiek van Aldo Londi, hedendaagse glaskunst van Ritsue Mishima en fotografie van Wim Wenders. Al krijgt Cobra-kunst de meeste airplay. ‘Die past hier goed’, zegt Rabe. ‘De kunst in de woning komt uit onze privécollectie. Sinds we hier wonen, kochten we al werken van twee Belgische Cobra-kunstenaars: Pierre Alechinsky en Christian Dotremont. Die laatste woonde hier trouwens vlakbij, op de Albertlaan.’
De beste kunstmatch in het huis blijft toch Henry Van de Veldes lievelingskunstwerk: het pointillistische portret van zijn latere vrouw Maria Sèthe door Théo Van Rysselberghe. Rabe liet er een perfecte replica van maken, die op precies dezelfde plek hangt als vroeger: in het bureau, pal in het verlengde van de bibliotheek. ‘Het originele schilderij hangt in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen. Dat stemde in met een 3D-scan. Het werk uit 1891 – toen Maria Sèthe Van de Velde zelfs nog niet kende – is een hommage aan de familie Van de Velde. Het werk verhuisde mee naar al zijn woningen. En overal kreeg het de ereplaats. Tervuren was de laatste stop.’
Geen museum
Thomas Rabe wil van La Nouvelle Maison nadrukkelijk geen museum maken, zoals met Jules Brunfauts Maison Hannon of Victor Horta’s Hôtel Solvay recent is gebeurd in Brussel. ‘Dit huis is ontworpen als woning, dus zullen we het ook zo gebruiken’, zegt hij. ‘Wanneer ik in 2027 mijn professionele activiteiten afbouw, willen we hier op zijn minst drie à vier maanden per jaar komen wonen.’
Dat betekent – gelukkig – niet dat het huis strikt ontoegankelijk wordt. ‘We beschouwen La Nouvelle Maison als een publieke plek, die dus open moet zijn voor bezoekers. Via de Brusselse organisatie Korei kun je gidsbeurten boeken.’
De beste gids voor de woning is en blijft Guido Stegen. Rabe vroeg hem de woning te restaureren, omdat hij ervaring had met een andere privéwoning van Van de Velde. Eigenlijk was Stegen al met pensioen, maar hij wilde zijn tanden nog eens zetten in La Nouvelle Maison. ‘Van de Velde vertelt hier zoveel op zo’n kleine oppervlakte. Het is een les in compact wonen’, zegt hij. Rabe: ‘We ontmoetten Guido voor het eerst in 2016. Het klikte meteen. We hielden vooral van zijn conservatieve restauratieapproach: hij bewaart, onderhoudt of herstelt zoveel mogelijk. Vervangen is zijn laatste optie, als het écht niet anders kan.’
Bashen op erfgoed
‘Ik denk dat er de voorbije twintig jaar geen enkel restauratieproject op die manier is aangepakt’, zegt Stegen. ‘Zelfs de houten rolluiken en de radiatoren zijn hersteld. Waarom zou je die weggooien als ze nog werken? Mensen bashen graag op erfgoed, alsof je dan comfort moet inleveren of je blauw moet betalen aan energie. Ik bewijs hier het tegendeel. Mijn centrale vraag is altijd: hoe kunnen we de koolstofuitstoot beperken? Hoe meer je vervangt en hoe meer nieuwe materialen je ontgint of binnenbrengt, hoe hoger de uitstoot. Ik wil die impact zo klein mogelijk houden.’
Rabe: ‘Guido’s perfectionisme en toewijding waren bewonderenswaardig, maar niet altijd even makkelijk voor de vaklui en aannemers. Het verbaasde ons ook hoelang zo’n state-of-the-artrestauratie wel duurt. Je hebt er veel geduld voor nodig, veel meer dan bij een nieuwbouw.’
Bittere nasmaak
Hoe blij de Rabes ook zijn met hun nieuwe stek in België, Henry Van de Velde beleefde van 1927 tot 1947 niet zijn gelukkigste jaren in La Nouvelle Maison. Hij maakte zijn comeback in België na jaren in Duitsland, Nederland en Zwitserland. In oktober 1925 werd hij nog benoemd tot professor aan de Gentse Universiteit. En het jaar erna werd hij directeur van het Institut Supérieur des Arts Décoratifs (ISAD, nu La Cambre), zeg maar het Brusselse Bauhaus.
In zijn laatste periode in België ontwierp hij wel nog enkele belangrijke gebouwen, zoals de Boekentoren in Gent, een dubbelwoning op de Knokse Zeedijk, de Woning Wolfers (momenteel ook te koop) en de Polikliniek Dr. Martens in Machelen.
Maar de late Belgische erkenning had ook een bittere nasmaak: door zijn nauwe band met Duitsland werd hij beschuldigd van collaboratie. Tot een proces kwam het nooit, maar de stempel woog op hem.
Toen zijn vrouw Maria in 1943 stierf na een slepende ziekte, werd het Van de Velde allemaal te veel. Hij belandde in een depressie en ging in vrijwillige ballingschap. Zelfs koningin Elisabeth, die hem speciaal kwam opzoeken in Tervuren, kon hem niet overtuigen om in België te blijven. Samen met zijn dochter Nele ruilde hij Tervuren voor Zwitserland, waar hij in 1957 stierf. Zijn as werd wel overgebracht naar Tervuren, waar hij begraven ligt naast zijn geliefde Maria. Zo zie je maar: Tervuren laat je nooit los.
Privérondleidingen in Henry Van de Veldes La Nouvelle Maison en de bijbehorende tuin kun je boeken via Korei.