De iconische plek Hotel La Réserve in Knokke krijgt tegen deze zomer een nieuw gezicht. De Gentse architect Glenn Sestig heeft het project in handen.
Wat? Hotel La Réserve aan het Zegemeer kwam in augustus 2021 in handen van Marc Coucke en Bart Versluys. Ze willen de slapende legende renoveren tot een vijfsterrenhotel.
Wie? De Gentse architect Glenn Sestig.
Oplevering? Gepland op 17 juli.
Inspiratiebronnen? De geschiedenis van La Réserve, quiet luxury en ‘balneair’ minimalisme.
Let vooral op? Het golvende pleisterwerk op de wanden in Peter Goossens’ hotelrestaurant La Rigue.
Andere Knokse realisaties? De schoenen- en accessoireboetiek Morobé, restaurant Bartholomeus, verscheidene privéwoningen en een buitengewoon appartement met 360 graden zeezicht in One Carlton.
Met man en macht wordt er gewerkt om de heropening van Hotel La Réserve op 17 juli te halen. Amper zes maanden kreeg architect Glenn Sestig om de eerste fase van de renovatiewerken te voltooien. Zijn opdracht: de publieke delen grondig aanpakken, de kamers voorlopig niet. Met de lobby, de bar, restaurant La Rigue van Peter Goossens, de terrassen, de wijnkelder en de twee ‘private dining’-salons heeft de Gentse toparchitect al de handen vol. ‘Intussen kregen we ook al groen licht voor de herinrichting van de volledige wellness’, zegt Sestig. ‘Die zal nog niet af zijn bij de opening. Maar het bevestigt wel het vertrouwen dat Bart Versluys en Marc Coucke, de eigenaars van La Réserve, in ons team hebben.’
Hoe ze bij hem zijn uitgekomen, weet Sestig niet precies. Voor Marc Coucke heeft Sestig alleszins nooit eerder rechtstreeks gewerkt. Wel verbouwde hij het voormalige bedrijfsgebouw van Omega Pharma in Waregem voor de vloerbekledingsspecialist IVC Group. Versluys en Sestig hebben wél al een project samen ondernomen: de verbouwing van Villa Maritza, de laatste opulente belle-époquewoning op de Zeedijk van Oostende.
Alles of niets
Dat er maar zo weinig tijd was, komt omdat eerst een andere (Franse) architect het hotelproject zou tekenen. Die samenwerking verliep blijkbaar niet vlot, waardoor veel kostbare tijd verloren ging. ‘In april 2022 kreeg ik de vraag of ik de publieke ruimtes – met uitzondering van de bar – wilde ontwerpen. Maar zo’n ‘one shot’ zag ik niet zitten, ik wilde liever alles tekenen. Er zijn hotels, zoals Costes in Parijs, waar verschillende architecten aan verschillende ruimtes werken. Ik hou niet van zo’n architecturaal patchwork.’
Dus deed Sestig een uitgebreid conceptvoorstel voor alle publieke ruimtes. En Versluys en Coucke gingen mee in zijn idee. Met Renaissance en Verso Café in Antwerpen en Bartholomeus in Heist had Sestig wel al knappe horeca-interieurs aangeleverd, die blijvers zijn gebleken. Maar een hotelproject van die schaal had hij nog niet op zijn cv staan. ‘Ik had me geen betere architect voor dit project kunnen inbeelden’, zegt Versluys, als we hem op de werf ontmoeten. Sestig: ‘Bart hanteert dezelfde kwaliteitseisen als ik. Als ik het niet goed vind, dan Bart ook niet. En omgekeerd. Ik moet hem niks leren over vijfsterrenluxe.’
Het notoire hotel aan het Zegemeer heeft er al een hele geschiedenis op zitten. La Réserve werd geopend in 1946, en was toen ook al een verbouwing van het Pavillon du Lac uit 1926. In de jaren 50 tot 80 kwamen sterren zoals Charles Aznavour, Marlene Dietrich, Edith Piaf, Frank Sinatra, Charles Trenet, Nat King Cole, Jacques Brel en Salvatore Adamo er graag over de vloer. Maar zelfs al worden de namen van honderd celebs van vroeger in de natuurstenen wanden van het hotel gebeiteld, teren op dat verleden heeft geen zin meer. Het huidige gebouw heeft – behalve de locatie – niks meer met de originele Réserve te maken. Wat je nu ziet, is een gebouw uit 2007, niet meer het charmante hotel uit 1946. Wie de voorbije vijftien jaar wel eens in La Réserve is geweest, zal het beamen: het gebouw miste cachet, warmte en een ziel. ‘La Réserve had wel een naam, maar die was gaandeweg weggedeemsterd’, zegt Sestig. ‘Ook het vroegere restaurant, de bar en de wellness hadden nog weinig memorabels. We zullen daar weer iets magnifieks van maken.’
Wijnkelder voor members
Te beginnen in de bar, waar Sestig ‘warmte en sexiness’ in wilde lepelen. Een spectaculaire toog in rood velours, een theatraal plafond, royale ‘banquettes’ en zware gordijnen: de architect koos voor een internationale hedendaagse boudoirsfeer. ‘De bar is trouwens ook toegankelijk voor niet-hotelgasten. Als je bijvoorbeeld te vroeg bent voor je reservatie in La Rigue, kun je in afwachting daar al een aperitief drinken.’
Restaurant La Rigue zelf heeft niet die ‘ambiance feutrée’ van de bar ernaast. Dat wordt een kosmopolitische brasserie, met één duidelijke verwijzing naar de zee: de wand van de open keuken is wit gepleisterd in een prachtig golvend motief, als rimpelingen in het zand. ‘Het is vooral Marc Coucke die samen met Peter Goossens het food & beverage-gedeelte van La Réserve stuurt. Wees maar gerust dat je in La Rigue de beste garnaalkroketten van de kust zult eten. En ook op de wijnselectie zal er niks aan te merken zijn.’
Als kers op de taart mocht Sestig een high-end wijnkelder ontwerpen, afgewerkt met sokkels in wijnkleurig syrahmarmer. ‘Die kelder zal toegankelijk zijn voor hotelmembers. Wie lid is, kan er 24 eigen flessen stockeren in een privélade’, weet Sestig.
Quiet luxury
Opvallend is dat Sestig van La Réserve geen hotel ‘in Knokse stijl’ maakte. Hij koos niet voor materialen in zandtinten of witvarianten, wel voor een uitgesproken expressief palet van eucalyptushout, travertijn, rood velours, onyx en brons. ‘Het hotel ligt aan een meer, niet pal aan zee. Dit is Knokke, niet Mykonos of Ibiza. Dus die ‘balneaire’ stijl kon ik veel meer kosmopolitisch interpreteren’, zegt hij. ‘Het belangrijkste is dat alles hier quiet luxury moet uitstralen: een gevoel van luxe en comfort dat je verkrijgt door een mix van de juiste materialen in een minimalistische belijning.’
Echt quiet zijn de stielmannen toch niet bepaald, als we op de werf rondlopen. Zelfs op zondag wordt er stevig doorgewerkt door teams van Versluys Groep, De Puydt Haarden, De Maatwerker, Obumex en Potier Stone. ‘Bart wilde graag met lokale bedrijven werken, omdat die extra trots zijn om aan zo’n werf in de eigen regio mee te werken’, zegt Sestig. ‘Obumex heeft tachtig procent van het maatwerk op de gelijkvloerse verdieping gedaan. De opdracht was aanvankelijk een pak kleiner, maar er kwamen elke week nieuwe taken bij. Tot en met de wijnkelder’, zegt Geert Ostyn van Obumex. ‘We zouden normaal maar een paar weken werk hebben ter plaatse. Nu denk ik dat we er tot de week van de opening dagelijks bezig zullen zijn. De deadline zullen we zeker halen, dat is geen probleem. Iedereen die aan de slag is op de werf, wil graag the extra mile gaan voor dat project.’
Een vaste gast van de vroegere La Réserve zou Ostyn zich niet durven te noemen, maar hij kwam naar eigen zeggen ‘graag naar het riante ontbijtbuffet, omdat dat geen sluitingsdag heeft, zoals andere zaken in Knokke’. Ostyn heeft de vorige eigenaar, wijlen Eddy Walraeve, overigens redelijk goed gekend. ‘Hij was de partner van de schoonmoeder van mijn zoon Thomas. Toen ik vernam dat Eddy La Réserve wilde verkopen, heb ik voorgesteld om Bart Versluys eens te contacteren. De rest is geschiedenis.’
Stevig lobbywerk
Hoewel bij ons bezoek alles nog een complete werf is, is de Glenn Sestig-touch al present. Vooral in de hall is het verschil met de vroegere Réserve erg groot. Sestig en zijn team maakten er komaf met de gigantische dubbele trap: een element dat vooral visuele onrust creëerde en veel nuttige ruimte opsoupeerde. ‘In een hotel neemt iedereen toch de lift. Het heeft geen zin om zo’n trap in het zicht te laten’, zegt hij. ‘Het eerste wat ik hier heb gedaan, was de grote lobby indelen in verschillende zones, zodat je je als gast meer geborgen voelt’, zegt de architect. ‘Ik wilde ook geen bagage meer zien in de lobby. Dus van bij het binnenkomen is er bij de voiturier en de conciërge een aparte circulatie, waarlangs de koffers van de arriverende of vertrekkende gasten gedispatcht worden.’
In de tweede zone van de entree, achter de dubbele kolommen in travertijn, kom je uit aan de receptiebalie. Daar is ook een luxueuze zitruimte gepland. Hotelgasten kunnen daar rustig ‘landen’ of iets drinken onder een opvallend geknikt plafond. ‘Een herinterpretatie van het vroegere rieten dak en de originele architectuur van La Réserve’, zegt Sestig. ‘Ik wilde meer geborgenheid creëren. Vandaar de grote open haard en dat geabstraheerde dak’, zegt hij.
De architect kleedt de lobby aan met de meubilaircollecties van de Franse interieurarchitect Jean-Michel Frank. Die combineert hij met eigen made-to-measure ontwerpen voor Giobagnara, recent gepresenteerd op het Salone del Mobile in Milaan. En voor de bar ontwierp hij lederen clubzetels met franjes, als knipoog naar de roaring twenties.
De grootste troef van het hotel is wellicht het enorme terras, dat uitkijkt over het Zegemeer en Panamarenko’s dobberende krabbensculpturen. Zowel vanuit de bar als La Rigue heb je toegang tot dat terras, dus dat belooft deze zomer dé Knokse hotspot te worden. Of de ambiance daar ‘roaring’ of ‘quietly luxurious’ wordt, moet nog blijken.
| Website | glennsestigarchitects.com / la-reserve.be