Belgiës bekendste architect Vincent Van Duysen bundelt 10 jaar architecturale wereldklasse

Met zijn tijdloos essentialisme is Vincent Van Duysen het voorbije decennium uitgegroeid tot de bekendste Belgische architect-designer. Maar heeft hij wel nog tijd, nu hij ook creatief directeur is bij Molteni&C|Dada en Sahco? ‘Eenvoud is bijzonder complex.’

Dit artikel verscheen op 14 december 2018.

De rij stond tot buiten in de Nationalestraat tijdens de recente booksigning bij Copyright in Antwerpen. Het maakte Vincent Van Duysen zichtbaar trots om zijn werk van de voorbije 10 jaar gebundeld te zien. Maar in zijn hoofd zit hij alweer bij nieuwe opdrachten.

Advertentie
Advertentie

Twee appartementen in Parijs, twee woningen in Los Angeles, een hotel in Antwerpen, een department store in Bangkok, een bodega in België en een hoofdzetel plus shopconcept van een Milanese modegigant: de Antwerpse architect kan zo veel lopende projecten opsommen dat hij er makkelijk alweer een nieuw boek mee kan vullen. Maar eerst is er ‘Works 2009-2018’: een klepper die zijn voorbije decennium samenvat.

Advertentie
Ook retailarchitectuur haalde de monografie: het Romeinse luxewarenhuis La Rinascente.
Ook retailarchitectuur haalde de monografie: het Romeinse luxewarenhuis La Rinascente.
©Marco Beck Peccoz

Wat ons meteen opvalt? De Antwerpse architect bleef het voorbije decennium sereen en contemplatief werk afleveren, alleen zijn de schaal en spreiding veel groter. De conceptstore Graanmarkt 13, de Londense flagship store van Alexander Wang, de bedrijfsgebouwen van het modebedrijf Tonickx, de Pulcinella-jeugdherberg in Antwerpen en de department store La Rinascente in Rome zijn de belangrijkste publieke realisaties, maar 70 procent zijn nog altijd privéwoningen.

Zelfs drijvende, want het jacht dat hij voor een Belgisch ondernemerskoppel tekende, ziet eruit als een New Yorks penthouse met uitzicht op zee. ‘De grootste evolutie? In vergelijking met 10 jaar geleden gaat mijn job veel breder dan architectuur en interieur. Ik ben nu ook creatief directeur en productontwerper, meer dan ooit’, zegt hij.

Bijzondere klik

‘Frequent flyer’ kan je er ook aan toevoegen: Van Duysen neemt gemiddeld één vlucht per week. Wanneer we hem in Antwerpen spreken, is hij net terug uit India. Hij was uitgenodigd op een talk van uitgeverij Condé Nast, samen met Bijoy Jain (Studio Mumbai) én Balkrishna Doshi, de Indiase ‘Pritzker Prize’-winnaar van 2018. Geen kleine jongens, maar Van Duysen hoeft zich geen underdog te voelen. Wereldwijd is hij op dit ogenblik wellicht de bekendste levende Belgische architect.

'Mijn woningen zijn oases in de fastlane wereld'
'Mijn woningen zijn oases in de fastlane wereld'
©Koen Van Damme
Advertentie
Advertentie

‘Mijn architectuur reikt veel verder dan een gebouw structureren en ruimtes creëren’, zegt hij. ‘Wonen gaat ook over: de samenhang van interieur, exterieur, meubilair, kunst en objecten. Over de materialisering en sensualisering van de ruimte.

Advertentie
Een archetypische hoeve in Tielrode, door Van Duysen ontdaan van alle ornamentiek, werd volledig bekleed met eik.
Een archetypische hoeve in Tielrode, door Van Duysen ontdaan van alle ornamentiek, werd volledig bekleed met eik.
©Hélène Binet

Elke realisatie is een tailormade gesamtkunstwerk, waarin alles moet kloppen.’ Zo pakte hij duidelijk ook het boek aan. Hij werkte met fotografen van wereldklasse, zoals Hélène Binet (de vaste fotografe van de architecten Peter Zumthor, Daniel Libeskind en wijlen Zaha Hadid) en François Halard (de huisfotograaf van de intussen overleden kunstenaars Cy Twombly en Louise Bourgeois).

‘Dit is al mijn tweede monografie die uitgegeven is bij Thames & Hudson en Lannoo. Van mijn vorige, ‘Works 1989-2009’, werden er 13.000 exemplaren verkocht, het nieuwe boek is gedrukt in een eerste oplage van 7.000, het oude wordt extra herdrukt op 3.000 exemplaren.’

Weinig Belgische architecten kunnen zo’n cijfers voorleggen. Intussen heeft de Belgische architect ook een aantal andere petjes op: hij is creatief directeur van de designgigant Molteni&C|Dada. ‘Dat Italiaanse meubellabel werkt al sinds de oprichting in 1934 consequent samen met de beste Italiaanse architecten en designers. Denk aan Giò Ponti, Tobia Scarpa, Aldo Rossi en Luca Meda. Dat ik daar als Belg sinds april 2016 tussen mag staan, maakt me wel trots. Vooral omdat hun omzetcijfer sindsdien met 40 procent is gestegen.

De beursstand van Molteni&C|Dada op het Salone del Mobile in Milaan in 2017.
De beursstand van Molteni&C|Dada op het Salone del Mobile in Milaan in 2017.
©Molteni&C

Om de productie aan te kunnen, moeten we zelfs het bedrijf uitbreiden. Nee, Molteni is geen designschreeuwer. Maar ik denk dat ik hun DNA van ‘understated Italiaanse elegantie’ goed aanvoel. Met Marco Piscitelli als algemeen directeur waait er bij Molteni&C|Dada wel een nieuwe wind, maar het blijft een familiebedrijf qua mentaliteit. Ook met de pater familias, Dottore Carlo Molteni, had ik meteen een bijzondere klik. Hij is heel beslist en volgt zijn intuïtie, net als ik.’

Madison Avenue

Drie van de 25 medewerkers bij Van Duysen werken intussen fulltime op Molteni&C|Dada. De opdracht is ook niet mis: de Belg moet niet alleen nieuwe producten bedenken, hij bewaakt ook het merkimago, stuurt fotoshoots aan, tekent beursstands en ontwerpt de nieuwe flagshipstores. ‘Ben je al in die op Madison Avenue in New York geweest? Die is opgevat als een Italiaans palazzo, met travertijn op de vloeren. Je kan er zo in wonen.

Nog altijd vertrekt hier niets zonder mijn goedkeuring.

En als je er binnenstapt, overvallen de rust en verstilling je. Onvoorstelbaar in zo’n hectische stad. Na Milaan en New York volgen nog de winkels in Londen (januari 2019), Tokio, Los Angeles en vele andere.’

Nog in januari presenteert Van Duysen op de Parijse beurs Deco Off de eerste collectie voor Sahco, een Duitse editeur van stoffen, tapijten en accessoires die recentelijk werd overgenomen door Kvadrat.

Van Duysen is er sinds dit jaar ook artistiek directeur. ‘Sahco bedient de high-end residentiële markt, Kvadrat richt zich op de contractbusiness’, zegt hij. ‘Toen Sahco aan mijn deur klopte, kon ik het artistiek directeurschap niet weigeren. Mijn allereerste zetels liet ik al met Sahco-stof bekleden.’

Vader in dienst

©Kasia Gatkowska

Voor Van Duysen is zijn avontuur bij Sahco een soort retour naar de basis: zijn vader zat in de tapijten- en stoffenbusiness. ‘Als textielondernemer heeft hij veel zakelijk verstand, maar tegelijk is hij een echte estheet.

Ik heb dat trekje van hem geërfd. Thuis woonden we eerst in een traditionele rijwoning in Lokeren, daarna in een verbouwde boerderij die mooi ingericht was. Mijn vader schilderde en fotografeerde, verzamelde kunst en ging veel naar tentoonstellingen. Hij wou eigenlijk architectuur studeren, maar stapte in het textielbedrijf van zijn vader.

Inmiddels is hij met pensioen, maar hij kreeg van mij toch een iPhone, iPad en e-mailadres. Ik schakel hem in mijn bedrijf in. Hij is 83, maar overziet de cijfers heel nauwlettend en stuurt bij indien nodig’, zegt Van Duysen.

Als kind was ik al geobsedeerd door de interieurs van vrienden van mijn ouders. Op vakantie deed ik niks liever dan binnenkijken bij mensen.

‘De tapijtenbusiness inslaan was voor mij nooit een optie. Ik wou in de creatieve sector terechtkomen: architectuur, fotografie, mode, interieur, theater, dans, toneel, het kon echt alle kanten op. Als kind was ik wel al geobsedeerd door de interieurs van vrienden van mijn ouders. Op vakantie deed ik niks liever dan binnenkijken bij mensen.

Ook in doorsnee woningen. Hoe een bedstee, een simpele bank, een tafel, een stoel en een kader samen een woning konden vormen, vond ik fantastisch. Nog altijd trouwens. De kern van het ‘abitare’, mijn definitie van ‘de kunst van het wonen’, ligt daar. In mijn werk zoek ik nog altijd naar diezelfde essentie. Zonder dat het minimalistisch wordt. Rust, sereniteit, comfort, welbehagen, stilte, geborgenheid, sensualiteit, levenskunst, interactie met de natuur: daar draait het om in mijn oeuvre.

Mijn realisaties zijn geen stijlfiguren die zomaar verplaatsbaar zijn van New York naar Tokio. Ze gaan altijd een hechte relatie aan met hun omgeving. En met de klant. Als architect dring ik diep in iemands leven binnen. Die empathie met de bewoner is cruciaal. Ontbreekt dat menselijke aspect, dan hoeft het voor mij niet.’

Fastlane-remedie

Terracotta pannen op de dakrand van dit nieuwbouwpoolhouse zijn een echo van het klassieke Kortrijkse landhuis, dat Van Duysen eveneens aanpakte.
Terracotta pannen op de dakrand van dit nieuwbouwpoolhouse zijn een echo van het klassieke Kortrijkse landhuis, dat Van Duysen eveneens aanpakte.
©Hélène Binet

‘Mensen die in mijn projecten binnenwandelen, zeggen vaak: “oh, dat is hier zo sereen, ik voel me hier op slag goed.” Mijn realisaties zijn tegenpolen voor de wereld, die één grote ‘fastlane’ geworden is. Vergis je niet: architectuur er zo eenvoudig laten uitzien is bijzonder complex.

Rust, sereniteit, comfort en welbehagen: daar draait het om in het oeuvre van Belgiës bekendste architect Vincent Van Duysen.
Rust, sereniteit, comfort en welbehagen: daar draait het om in het oeuvre van Belgiës bekendste architect Vincent Van Duysen.
©Alex Salinas

Ik ontwerp een woning als een meubel: met zodanig uitgewerkte details en functies dat je alleen de essentie nog overhoudt. In Italië zit die verwevenheid van architectuur en interieur diep in de genen, vandaar dat ik er me zo verwant mee voel. Schoonheid wordt daar niet beschouwd als iets oppervlakkigs.

Maar in de Belgische architectuur, waar esthetiek en wooncomfort soms uit den boze zijn, is interieur vaak bijzaak. Het intellectualistische discours primeert op de vraag: woon je hier wel goed? Het lijkt wel of dat sommige architecten niks uitmaakt.’

Epicurist

Net als bij Sahco maakt zijn creatief directeurschap bij Molteni&C|Dada een cirkel rond in zijn leven: Van Duysen begon na zijn studies architectuur aan Sint-Lucas in Gent in 1986 in Milaan bij de visionaire architect-designer Aldo Cibic, een van de medeoprichters van de Memphis-beweging. Daar leerde hij de Italiaanse wooncultuur, het ‘abitare’, van binnenuit kennen.

Ook zijn mondje Italiaans heeft hij uit die periode te danken. Het was de tijd van Memphis en het postmodernisme, van Sottsass Associati, Mendini, Alchimia, Andrea Branzi en collega’s. Typisch voor die periode: de verregaande experimenteerzucht, de geometrische vormen en ongewone materiaalcombinaties.

Van Duysen herinterpreteerde de traditionele Knokse villa tot een bijna abstracte vorm met een laaghangend rieten dak.
Van Duysen herinterpreteerde de traditionele Knokse villa tot een bijna abstracte vorm met een laaghangend rieten dak.
©Hélène Binet

Alles waar Van Duysen nu niet voor staat dus? ‘Mijn leermeester Aldo Cibic was zich toen aan het loswrikken van Sottsass. Hij ging in zijn eigen projecten veel meer op zoek naar eenvoud. Op zijn kantoor tekende ik mee aan interieurs. Maar ik ontwierp eind jaren 80 ook zijn ‘Standard’-collectie: een reeks archetypische meubelen met primaire vormen, eenvoudige lijnen en simpele materialen als hout en natuursteen. Een oefening in zoeken naar de essentie.’

Na zijn Italiaanse avontuur kwam Van Duysen in 1987 terug naar België. Eerst werkte hij voor de Brusselse interieurarchitect Jean-Jacques Hervy aan weelderige interieurs met klassieke grandeur, twee jaar later kwam hij bij Jean De Meulder in Antwerpen terecht. ‘De Andrée Putman van België’, noemt hij hem.

‘Een man met een warme persoonlijkheid. Zijn raffinement, zijn rustige materialenpalet en zijn gevoel voor levenskunst heb ik nog steeds in mij. In 1990 richtte ik mijn eigen kantoor op. Mijn persoonlijke doorbraak was het appartement dat ik in 1994 voor Ann Kegels van het modelabel Anvers ontwierp.

Ze pushte me zo ver in mijn carte blanche dat ik met - toen - ongeziene oplossingen op de proppen kwam: pivotdeuren, Marokkaanse tegels, betonnen vloeren en uitgietbakken als wastafel. In vergelijking met toen is het koele helemaal uit mijn realisaties verdwenen. Mijn projecten zijn veel rijker en gelaagder geworden. Maar niet elitairder, eerder epicuristischer.’

Van Duysens stijl is geen minimalisme, maar essentialisme, ook in deze Knokse woning.
Van Duysens stijl is geen minimalisme, maar essentialisme, ook in deze Knokse woning.
©François Halard

‘Wat ga je de komende 10 jaar nog doen?’ Wie per decennium één oeuvreboek maakt, kan die vraag wel verwachten natuurlijk. Toch heeft Van Duysen niet meteen een antwoord klaar. ‘Een boek maken over mijn eigen huis in Portugal, het liefst met mijn eigen foto’s’, zegt hij spontaan. ‘Blijven de lat hoog leggen voor mezelf en het team.

En tegelijk: meer en meer pauzes inlassen. Het werkritme is zo heftig dat ik mijn gezondheid onder controle wil houden’, vertelt hij. ‘In het weekend graaf ik me soms zelfs bewust in.

Ik ga niet vaak naar vernissages, ik mis tentoonstellingen, ik ga niet in op uitnodigingen voor feestjes. Dat is anders dan vroeger, ja. Nu sport ik en wil ik van mijn huis en mijn drie honden genieten. Als ik een langere werkpauze inlas, wil ik deconnecteren, detoxen, mediteren en vooral bijslapen. Toen ik 50 werd, gaf iemand me de tip om daarmee te beginnen. Het effect is echt heilzaam gebleken. Ik wil een gezond lichaam en een gezonde geest, want dan ben ik creatiever.’

Mental sketches

Is hij, door veel voor topondernemers te ontwerpen, ook een betere ondernemer geworden de jongste 10 jaar? ‘Ik ben nog altijd veel meer kunstenaar dan entrepreneur. Ik ken de cijfers wel en volg de rapportering op, maar ik ben eerder bezorgd over mijn artistieke output. Bij Molteni&C|Dada ook trouwens. Ik moet daar creatieve impulsen geven die zich vertalen in goeie cijfers.

In het weekend graaf ik me soms bewust in. Ik ga niet vaak naar vernissages, ik mis tentoonstellingen, ik ga niet in op uitnodigingen voor feestjes.

Er zijn genoeg mensen binnen het kantoor die veel beter zijn met Excel dan ik. Hetzelfde geldt voor mijn werk als architect: ik neem nog altijd het creatieve deel voor mijn rekening, maar voor de technische zaken en werfopvolging heb ik me op kantoor omringd met mensen die daar veel beter in zijn.’

Hoeveel ontwerpt hij eigenlijk nog zelf? ‘Ik teken niet op de computer, ik maak mental sketches’, zegt hij, tikkend op zijn voorhoofd. ‘Mijn team is daarop ingespeeld. Ik kan veel beter dan vroeger het vertrouwen geven aan mijn mensen. Maar ik ken alle projecten van a tot z. Ook al draait er veel autonoom, toch heeft het team mij nodig. Niks vertrekt hier zonder mijn goedkeuring. Of zonder dat ik ernaar gekeken heb.’

Van Duysens kantoor evolueerde de jongste 10 jaar naar 25 medewerkers. Verloop is er, zoals overal, al heel veel geweest. En veel van de voormalige architecten, zoals Hans Verstuyft, Nicolas Schuybroek, Dieter Vander Velpen, Glenn Sestig, Marc Merckx en Stephanie Laperre, richtten hun eigen bureau op, al dan niet in de stijl van Van Duysen.

‘Ik ben daar trots op. Bij grote schilders had je vroeger ook leerlingen. Ik zou met nog meer mensen kunnen werken, want we nemen lang niet alle opdrachten aan.’ Van Duysen is evenmin van plan kantoren te openen in de vier windstreken, om zo het internationale cliënteel te kunnen bedienen. ‘Voor mij volstaat één kantoor in Antwerpen. Zo behoud ik het overzicht. En het scheelt in airmiles.’ Benieuwd of hij over 10 jaar nog zo honkvast zal zijn.

‘Vincent Van Duysen, Works 2009-2018’, uit bij Thames & Hudson en Lannoo, 46,99 euro.

Gesponsorde service

Lees Meer