De wereld van de collectioneurs is er een van dromen, bezitten en (ja, af en toe ook) bezeten zijn. In deze aflevering: wereldbollenverzamelaar Willem Jan Neutelings.
Wanneer Willem Jan Neutelings ons ontvangt, duiken we meteen in de wereld der wereldbollen: zijn hele loft in Brussel staat er vol van. Ze herinneren ons er meteen aan hoe magisch ze zijn. ‘Elk kind is gefascineerd door een maquette van de planeet waarop we leven’, lacht de medeoprichter van Neutelings Riedijk Architects in Rotterdam, dat onder meer het MAS in Antwerpen en Gare Maritime op de Tour & Taxis-site in Brussel ontwierp. ‘Je stáát op die bol. Heel maf is dat.’ Toch was zijn verzameling geen kinderdroom. ‘Die is er toevallig gekomen.’
Willem Jan Neutelings (65)
- Architect.
- Medeoprichter van het bureau Neutelings Riedijk Architects in Rotterdam.
- Bekendste bouwwerken: het MAS in Antwerpen en Gare Maritime in Brussel.
- Auteur van ‘Around The World In 200 Globes’.
Zopas kwam van hem ‘Around The World In 200 Globes’ uit, een boek met de ondertitel ‘Stories Of The Twentieth Century’. ‘De verzameling is niet de oorzaak, maar het gevolg van dat boek’, vertelt Neutelings. ‘Het begon vijf jaar geleden, toen ik een klein Amerikaans hemelbolletje uit de jaren 50 kocht en me afvroeg waar het vandaan kwam, wie het had gemaakt en wat de context was. Toen ontdekte ik dat er geen boeken bestaan over 21ste-eeuwse wereldbollen, in tegenstelling tot antieke, handgemaakte globes. ‘Dan schrijf ik het zelf maar’, dacht ik bij mezelf. De pandemie woedde en ik had het architectenbureau verlaten, dus ik had tijd. Maar ik kon die bollen nergens echt bestuderen. In online archieven was amper iets te vinden, en het wereldbollenmuseum in Wenen heeft bijna uitsluitend antieke exemplaren. De enige plek waar ik er wél veel vond, was op tweedehandssites. Om ze te bestuderen moest ik ze dus zelf gaan verzamelen.’
Conversation piece
‘Antieke globes uit de negentiende eeuw zijn vrij duur. Een grote, handgemaakte, zestiende-eeuwse Mercator-bol uit Antwerpen of een Blaeu-bol uit het zeventiende-eeuwse Amsterdam begint bij 100.000 euro. De meeste van mijn bollen komen uit de periode 1920-1960, wat men vintage noemt. Het waren massaproducten. Ik kocht ze vooral via eBay, Etsy, Catawiki en bij handelaars. Voor vijftig tot honderd euro heb je al een aardig bolletje. Schoonheid en geld zitten niet altijd op één lijn.’
‘Gaandeweg ontdekte ik iets anders’, zegt hij. ‘Eigenlijk verzamelde ik geen globes, maar de verhalen achter elk exemplaar. Aan de hand ervan kun je perfect de sociale, economische, politieke en technologische ontwikkelingen in de twintigste eeuw vertellen. Dat was fascinerend, vooral omdat die ontwikkelingen zo fenomenaal snel gingen. Neem nu technologie, en specifiek materiaalvernieuwing: de bollen evolueerden van papier naar bakeliet, plexiglas en pvc. Je ziet ook de opeenvolgende stijlen zoals art nouveau, art deco, modernisme en postmodernisme, net als de sociaal-economische veranderingen. In het begin van de twintigste eeuw was een globe nog het pronkstuk van de edelman. Kort daarna werd het een hebbeding voor de opkomende middenklasse en een onderdeel van het interieur. Het werd een conversation piece.’
Ruimtewedloop
In het boek is er ook een hoofdstuk gewijd aan educatie. ‘Toen eind negentiende eeuw de schoolwetten ontstonden, werd aardrijkskunde verplicht in het curriculum. In elke klas moest een wereldbol staan. Dit was een gevolg van de overgang van een agrarische naar een industriële samenleving. Nieuwe bedrijfjes specialiseerden zich toen in schoolbollen – die moesten zelfs van twee hoog kunnen vallen. De bollen evolueerden van fragiele, ambachtelijke, juweelachtige stukken naar zeer robuuste dingen. En politiek gezien zie je bijvoorbeeld de dekolonisatie. Aan het begin van de eeuw bestond Afrika uit zeven kleuren: die van de Europese grootmachten. Tegen het einde waren dat er 54: de onafhankelijke landen. Globes weerspiegelen ook ideeën. Kijk, op dit exemplaar uit de jaren 10 was er op elk continent een hoofdje afgebeeld dat het ras illustreert, met tekstjes bij. Bij het witte ras staat dat het niet beperkt is tot één continent, maar ‘dispersed everywhere to civilise and conquer’.’
Een hoofdstuk over de ruimtewedloop toont zijn hemelbollen met de sterren en zijn maan-, Mars- en Melkwegbollen. ‘Een iets duurder stuk is de maanbol uit 1969, waarvan het model door een van de astronauten aan de Amerikaanse president Richard Nixon werd geschonken.’ Er zijn ook prachtige reliëfbollen, onder meer geïnspireerd op de Belgische professor Auguste Piccard, die met zijn duikboot tienduizend meter diep in zee dook. ‘Ook de beklimming van de Mount Everest was een indrukwekkend feit. In de jaren 50 was de fascinatie voor dieptes en hoogtes heel groot. Geologen van de Columbia University in New York begonnen toen voor het eerst de oceaanbodem te verkennen. De vrouwelijke oceanografen, onder wie Marie Tharp, mochten niet mee. De mannen stuurden hun data per telegraaf naar haar door, wat resulteerde in de eerste kaart van de oceaanbodem – en een globe ervan. Tegelijk bewees Tharp de theorie van de platentektoniek. Van de jongens hebben we niets meer gehoord.’
Blanke maan
‘Er zijn verzamelaars, maar er is geen levendige scene’, zegt hij. ‘Sommige globes komen amper op de markt. Voor sommige exemplaren heb ik echt moeite moeten doen. Deze vrij bekende globe uit de jaren 30 is van Raymond Loewy, wellicht de bekendste industrieel ontwerper van de twintigste eeuw. Het is de eerste bol in bakeliet en hij bevat een radio. Deze kost enkele honderden euro’s. Of de eerste Sovjetglobe, met de achterkant van de maan nog blank. Pas in 1959 werd die kant voor het eerst gezien door de Russen.’
‘Doordat ik vooral in de twintigste eeuw heb geleefd, zag ik veel dingen uit mijn jeugd terug. Maar ik ben niet zo’n verzamelaar. Mijn vader had een kunstverzameling en als puber moest ik op zaterdag voortdurend mee naar beurzen. Vreselijk! Nu het boek klaar is, wil ik de globes snel weer kwijt. Het was alleen studiemateriaal, een accident de parcours. Als ze in een museum hadden gestaan, had ik ze nooit aangeschaft. Om ze te verkopen, ga ik niet opnieuw via de websites, neen. Dat zou betekenen dat ik 250 keer met een doos naar de post moet. Het zou fijn zijn als iemand ze samen wil kopen. Of misschien schenk ik ze aan een instelling. Maar ik koop er zeker geen meer bij.’
‘Around The World In 200 Globes’
| Uitgeverij | Luster Publishing
| Prijs | 50 euro