De Parisienne is met uitsterven bedreigd. Wie redt haar? Of is ze gedoemd om te verdwijnen uit een wereld die ijvert voor minder chauvinisme en meer verdraagzaamheid?
‘Adoptez le style parisien’, zo blokletterde onze mailbox vanmorgen. Meteen schoven er enkele foto’s voorbij van het beste dat het mailende winkelparadijs in dat thema te bieden had. Niets wat overigens echt nieuw was: een donkere blazer, een ruime tas, perfecte mocassins en een paar flessen van een exquis artisanaal parfum. De Parijse stijl kon inderdaad niet beter worden samengevat: vrolijke variaties op klassiekers, een jeans, een paar mannelijke ingrediënten, met een boho vintage sausje. Alles in een uitstekende kwaliteit en vooral om zogenaamd nonchalant te combineren. Ziedaar de stijl van ‘de’ Parisienne, de stijl van Franse modemerken zoals The Kooples, Claudie Pierlot, Agnès b., Mes Demoiselles Paris, Sézane, Isabel Marant. Etcetera.
De Parijse stijl lijkt al ettelijke decennia een verzuchting van de halve vrouwelijke wereldbevolking. Het is vooral de schijnbare ongekunsteldheid en de moeiteloosheid van ‘de’ Parisienne die andere vrouwen fascineert. Het is silent luxury, maar gecombineerd met halflang, bijna ongekamd haar en weinig make-up, alleen luide felrode lipstick. Kwestie van te accentueren dat la Parisienne immer de passie en de levenslust in haar bloedvaten voelt pompen en het verbaal van de meest gewiekste taxichauffeur kan winnen. Inderdaad, we stapelen het ene cliché gezwind op het andere als het over de Parisienne gaat.
Wie is ze?
Maar wie is die Parisienne eigenlijk? Na een duik in het internet is het duidelijk dat er fenomenaal veel boekwerken en essays over het onderwerp zijn geschreven. Vooral door de Fransen zelf. De bestverkopende publicaties die de jongste twintig, dertig jaar op de markt werden gegooid, waren vooral bedoeld voor de Angelsaksische markt en moesten tips geven over hoe slank te blijven zoals een Parisienne, hoe te verleiden zoals een Parisienne, hoe eeuwig jong te blijven zoals een Parisienne. Allemaal geïllustreerd aan de hand van fijne voorbeelden van die bijzondere kunne: van Sarah Bernhardt, Cléo de Mérode, Colette, Mistinguett, Josephine Baker, Simone de Beauvoir tot Loulou de la Falaise, Catherine Deneuve, Inès de la Fressange, Jane Birkin en dochters Lou Doillon en Charlotte Gainsbourg, Emmanuelle Alt, Isabel Marant, Caroline de Maigret, Marion Cotillard, Léa Seydoux, Clara Luciani en Jeanne Damas.
Parisiennes zijn dus wel degelijk vrouwen van vlees en bloed. Geen demografische groep, maar toch een ietwat mythische verzameling van uiterst pientere, geheel ontvoogde, esthetisch begaafde en bijwijlen amusant-hysterische vrouwen die op elk uur van de dag wijn kunnen drinken en toch blijven functioneren met een drukke agenda. Parisiennes genieten daarenboven elke dag volop van hun seksuele vrijheid. Jonge vrouwen, moeders en wufte dames met veel levenservaring – leeftijd maakt eigenlijk niet uit.
Tijdens de modeweken, op filmsets of op artistieke vakbeurzen heb je procentueel méér kans om deze volksstam tegen het lijf te lopen, want de Parisienne is meestal drukdoende in een creatief beroep met glijdende uren, waardoor ze vaak ‘s avonds laat rechtstreeks van haar werkplek in het café op de hoek belandt.
Waar komt ze vandaan?
Historici, sociologen en antropologen hebben zich al meermaals over het fenomeen van de Parisienne gebogen. Sommigen poneren dat ze een ingebeelde bevolkingsgroep is, door Franse schrijvers aan het einde van de negentiende eeuw in het leven geroepen, maar die buiten de literatuur omzeggens niet bestaat. Léon Gozlan schreef in 1852 in ‘Les Maîtresses à Paris’: ‘De Parisienne is een intellectuele kwelgeest, een combinatie van verstand en gratie, een weergaloze vrouw om de hele nacht mee te tafelen.’
Volgens historica Emmanuelle Retaillaud werd Parijs vanaf 1830 door mannen gezien als een plek van seksuele en individuele permissiviteit én was het karakter van de Parisienne navenant. De Parisienne als product van de mannelijke fantasie. Van de intellectuele Parisien. Schrijvers en schilders die een ideaalbeeld hebben geschapen van de vrouw die mooi én slim is en stijl heeft, maar die in al haar weerbarstigheid niet zomaar beschikbaar is en veroverd moet worden.
Anderen verklaren dan weer dat de Parisienne een hersenspinsel is van de Angelsaksische wereld, die sinds de achttiende eeuw als toeristen de mythe van de Parisienne hebben verspreid over de wereld. In 1857 sprak de Amerikaanse schrijfster Harriet Beecher Stowe in ‘Souvenirs heureux, voyage en Angleterre, en France et en Suisse’ haar verbazing uit over de smaak, levensstijl en schoonheid van de Parisiennes.
Het Angelsaksische gedweep met Parisiennes is tot vandaag een feit: er moet maar een Netflix-serie zoals ‘Emily in Paris’ worden gelanceerd, of een of andere pittoreske Parijse buurt wordt weer overrompeld door Amerikaanse romcomgroupies getooid met een baret.
Wat in 2024?
De Parisienne, het toppunt van nonchalante, doch uitgekiende vrouwelijkheid, van subtiele voluptuositeit en van ogenschijnlijke weerstand: ze deemstert stilaan weg, zo beweren sommigen. Ze bestaat helaas alleen nog in reclamecampagnes, magazines en webshopmails. Schrijfster-activiste Alice Pfeiffer ziet in haar boek ‘Je ne suis pas Parisienne’ (2019) de Parisienne nog louter als ‘een marketingproduct dat de gentrificatie van Parijs weerspiegelt, de verdrijving van de arbeidersklasse naar de buitenwijken en de ‘invisibilisering’ van vrouwen met een allochtone achtergrond’.
Met andere woorden: vrouwen herkennen zich niet langer in het clichébeeld van cartooneske figuren die flamboyant door het leven blijven stappen, met grote passen en op hoge hakken, een sigaret in de ene en een snotterige kleuter in de andere hand, en passant op zoek naar de liefde en aanpalend genot.
Het lijkt er sterk op dat de Parisienne, toch zoals ze wordt opgevoerd in de mode en in films, onherroepelijk het product is geworden van een oude wereld. Op haar slechtst is ze té bourgeois, en daarenboven is ze enorm egocentrisch, manipulatief en destructief, al zeker voor zichzelf. In een nieuwe wereld die ijvert voor minder chauvinisme en meer verdraagzaamheid (een wereld die ook twijfelt aan de goede bedoelingen van Serge Gainsbourg), is er geen plaats meer voor de Parisienne. Misschien moet ze voortaan beschermd worden als immaterieel werelderfgoed. Zoals stokbrood. Of Aalst Carnaval?
Maar er gloort altijd wel ergens licht aan de horizon, mes amis. Het is beslist niet de eerste keer dat het lot van de Parisienne aan een zijden draadje hangt. Zowat elke generatie heeft de nakende ondergang van de Parisienne aangekondigd. In 1939 schreef bijvoorbeeld de eerbiedwaardige Léon-Paul Fargue in zijn boek ‘Lé Piéton de Paris’: ‘Nog een paar jaar en de Parisienne verdwijnt uit de hoofdstad en uit de legende om plaats te maken voor de vrouwen van Parijs, wat niet helemaal hetzelfde is.’
Maar kijk, meneer Fargue had ongelijk: een kleine eeuw later bestaat de Parisienne nog altijd. Ze houdt zichzelf in stand. Het moet zijn dat ze gewoon mee evolueert met de tijd en enorm veerkrachtig is. Terwijl wij schrijven en jij dit leest, is er wellicht een nieuwe, nog ongelooflijker Parisienne (M/V/X) in de maak.