Ledenclubs beleven een renaissance – maar dan wel in een fris, nieuw jasje. Weg met de elitaire stoffige clubjes voor conservatieve witte mannen op leeftijd. Welkom aan inclusie, diversiteit en sociaal engagement, in een hip kader.
Wat zijn ‘de’ en ‘het’? Lidwoorden? Inderdaad. Lid worden.
Een straatverkoper kwam slim uit de hoek om zijn goede doel aan te smeren. We zwichtten voor zijn originaliteit en zijn sindsdien lid van zijn club. Wat neerkomt op maandelijks en volautomatisch tien euro storten. Peanuts in vergelijking met de procedure om binnen te raken in een private members’ club. Dan staan er achter dat bedrag een paar nullen, moet je een persoonlijk gesprek doorstaan en soms zelfs voorgedragen worden door een bestaand lid. Toch zijn privéclubs plots weer enorm populair.
Patriarchaal curiosum
Het beeld dat nu opdoemt, is waarschijnlijk: wit, mannelijk, elitair, conservatief. Laat dat nu precies zijn waar de nieuwe clubs komaf mee willen maken. De nieuwe generatie staat voor diversiteit, inclusie, openheid en maatschappelijke relevantie.
Dé pionier op dat vlak is Soho House, met 44 locaties en 205.000 leden, plus 111.000 mensen op de wachtlijst. België sluit aan bij de trend, onder meer met de Brusselse women-only club The Nine. Ook TheMerode – de reïncarnatie van de klassieke businessclub Cercle de Lorraine – past in die trend. In Gent volgt de splinternieuwe techhub in het Wintercircus met de netwerkclub Collective, met precies datzelfde DNA.
De aantrekkingskracht van die clubs heeft wellicht te maken met de staat van de wereld, die op zijn zachtst gezegd onzeker en tumultueus is. ‘Vreemd genoeg zijn clubs contracyclisch: ze doen het meestal slecht als de economie boomt, maar kennen juist een groei tijdens een recessie’, aldus Seth Alexander Thévoz, auteur van het boek ‘Behind Closed Doors: The Secret Life of London Private Members’ Clubs’. Wellicht zoeken we in periodes van economische onzekerheid en politieke onrust onbewust naar stabiliteit. Wat vroeger de kerk bood, kan nu een club invullen. Volgens The Guardian willen ‘mensen gewoon ergens bij horen, vooral wanneer alles moeilijk en stressvol is.’
Third place
In 1693 werd White’s opgericht in Londen, de allereerste private members’ club ooit. In 1846 volgde New York, in 1878 Sydney. Een duidelijk Angelsaksisch fenomeen dus, en elitair ook: alleen mannen uit de hoogste sociale klasse mochten lid worden. (Vrouwenclubs kwamen pas tegen het einde van de negentiende eeuw op.) Noem het de elitaire tegenhanger van de pub. White’s en consorten boden de mannelijke elite een toevluchtsoord weg van werk en familie, wat we nu een ‘third place’ noemen: een comfortabele plek naast thuis en kantoor, vaak met een restaurant en een bar.
Bij de nieuwe generatie clubs is de rookruimte wellicht vervangen door een gym en de biljartzaal door een coworking space, maar de bar en het restaurant zijn gebleven. Ook het basisidee van de ‘third place’ bleef overeind, net als het ‘sollicitatiegesprek’ waarmee je binnen raakt.
Maar de filosofie is helemaal anders. Vroeger vond je alleen gelijkgestemden in je club, omdat elke politieke strekking, beroepsgroep en sociale klasse haar eigen club had, vooral in Groot-Brittannië. De nieuwe generatie members’ clubs zoekt juist zoveel mogelijk diversiteit in leeftijd, geslacht, nationaliteit, beroep en achtergrond. Maar als we heel eerlijk zijn, moeten we toegeven dat zelfs deze nieuwe clubs nog altijd elitair zijn. Als je mensen selecteert op gelijkgestemdheid, sluit je onvermijdelijk anderen uit die niet aan die criteria voldoen. En zij richten dan misschien weer hun eigen club op.
1 | The Wilde
Oldskool bij Versace
Wie? Voor flamboyante Milanezen met diepe zakken.
Waar? In het centrum van Milaan.
Wanneer? Opende op 7 november.
Lid worden? Iedereen kan solliciteren, waarna er een persoonlijk gesprek volgt. Een referentie van een bestaand lid geeft een streepje voor.
Aantal leden? Daarover wil The Wilde niet communiceren.
Wat kost het? 4.000 euro per jaar, plus een eenmalige joining fee van 1.250 euro.
‘Milaan heeft alles: het is een internationale stad met eten, mode, design en cultuur van topniveau. Maar een goede members’ club ontbrak. Dus richtte ik die zelf op’, zegt de Londense vastgoedondernemer Gary Landesberg. Hij wist waar hij aan begon: als mede-eigenaar en voorzitter van de raad van bestuur van The Arts Club leidde hij het Londense instituut uit 1853 (met legendarische leden als Charles Dickens en Auguste Rodin) succesvol door een rebranding. Landesberg liep al lang rond met het idee om een eigen club op te zetten, maar de plannen werden concreet toen hij het perfecte pand vond: de voormalige villa van Santo Versace, de oudere broer van Donatella en Gianni. ‘Voor mij is Via dei Giardini de mooiste straat van Milaan: geperst tussen de Via Montenapoleone vol luxeboetieks en de artistieke Brera-wijk’, boft Landesberg.
Voor die ultieme locatie betaalde hij 33,3 miljoen euro. In ruil kreeg hij Villa Del Platano: een enorme fiftiesvilla van ruim 2.000 vierkante meter met een groot dakterras, omringd door een ruime tuin. Voor de financiering van The Wilde doet de Brit een beroep op zijn vriend Mauro Moretti, de man achter het private-equitybedrijf Three Hills. Dat zij in Milaan willen investeren, is geen toeval. Kapitaalkrachtige nieuwkomers betalen in Italië een flatfee van slechts 200.000 euro belasting per jaar. Die maatregel lokt veel miljonairs en miljardairs naar Milaan, waar ze op zoek gaan naar een nieuw netwerk. Geknipt materiaal voor The Wilde. En natuurlijk zijn die profielen ook interessant voor Three Hills, omdat ze het fonds kunnen voeden. De tandem Moretti-Landesberg heeft grootste plannen (en kosten): The Wilde wordt een keten die tegen 2028 ook vestigingen opent in Londen, New York en Los Angeles. Ze ontwikkelden ook een state-of-the-artapp als digitaal verlengstuk van de club.
Van badkamer tot bar
De Versace-villa beschikte bij aankoop over acht slaapkamers, tien badkamers, een garage voor zes auto’s, een spa, een fitnessruimte en kamers voor het personeel. De buitenkant bleef intact, maar het interieur maakte plaats voor nieuwe restaurants, bars en vergaderruimtes. Landesberg: ‘We bieden bewust geen gym aan; andere spelers doen dat beter. En als je hier mooi opgekleed zit te dineren, wil je geen mensen in sporttenue zien passeren.’
Voor de inrichting belde Landesberg naar Fabrizio Casiraghi, een van de hotste namen momenteel én een ontwerper met veel feeling voor klassieke architectuur. Hij eerde de typische Italiaanse chic en voegde internationale invloeden toe.
| Website | thewilde.com
2 | TheMerode
‘We willen een tegenwicht bieden tegen al het digitale’
Wie? Voor changemakers die sociale impact willen hebben.
Waar? Op het Poelaertplein in Brussel.
Wanneer? Open sinds november 2021.
Lid worden? Na een kennismakingsgesprek. Jouw verwachtingen en die van de club moeten op elkaar aansluiten.
Aantal leden? Zo’n 2.000, met ruimte voor groei.
Wat kost het? 1.815 euro per jaar.
Een failliete private members’ club overnemen in tijden van corona? Wie is er zo gek, denk je misschien. Wij kennen het antwoord: Bruno Pani – de Belgische ondernemer bekend van het eventbureau Profirst (met klanten als LVMH en Kering) en als founding partner van Le Pain Quotidien. Toen hij in de krant las dat Cercle de Lorraine failliet was en te koop stond, deed hij een bod. ‘Tijdens de eerste lockdown voerde ik met mijn vrouw en kinderen urenlange gesprekken over de grote wereldproblemen, van klimaat tot gezondheid en geopolitiek. En vooral hoe we konden bijdragen aan de oplossing. Passief toekijken was geen optie. Ik wilde de maatschappij mobiliseren’, vertelt Pani. ‘Toen ik las dat Cercle de Lorraine failliet was, wist ik het: ik wilde een nieuwe club oprichten als vehikel voor maatschappelijke verandering.’
Stijlbreuk
Om die ambitie waar te maken, transformeerde Pani de ouderwetse club vol Franstalige oude mannen in TheMerode. Alleen de locatie bleef: een zeventiende-eeuws stadspaleis van 6.000 vierkante meter dat volledig werd gerenoveerd. Voorts veranderde alles. Alleen al de Engelse naam verraadt de stijlbreuk. Het ledenbestand is nu divers qua leeftijd, achtergrond, moedertaal en beroep. ‘Iedereen die lid wordt, moet ook iets kunnen bijdragen aan de club en zijn leden. Daarnaar polsen we ook in het eerste gesprek’, aldus Pani. ‘Mijn missie met TheMerode is om mensen opnieuw fysiek samen te brengen – iets wat hard nodig is na de afzondering door de coronapandemie én de alomtegenwoordige smartphones. Door continu online te zijn, voelen we ons geconnecteerd. Maar in werkelijkheid zijn we geïsoleerd. Onze maatschappij is opener en vrijer dan ooit, maar veel mensen voelen zich verloren. TheMerode wil een tegenwicht bieden tegen al dat digitale.’
Dat is geen praat van een zestiger die het vroeger beter vond. Pani staaft zijn visie met wetenschappelijk onderzoek. ‘Uit een Harvard-studie blijkt dat ons geluk deels samenhangt met de mate waarin we bijleren. Van je tweede tot je 22ste is dat enorm, maar vanaf je eerste job neemt dat af. Het loopt parallel met je sociale contacten, volgens het onderzoek een tweede gelukstrigger. Je hele schoolloopbaan ontmoet je veel nieuwe mensen. Maar dat daalt naarmate je ouder wordt, trouwt en kinderen krijgt. TheMerode wil die evolutie ombuigen. Jaarlijks organiseren we zo’n 150 events: van concerten tot wetenschappelijke lezingen of vraaggesprekken met topartiesten. En omdat Belgen van nature niet zo’n gemakkelijke praters zijn, heeft TheMerode een achtkoppig communityteam dat rondloopt in de club en het ijs breekt door mensen aan elkaar voor te stellen.’
Fonds TheMerode
Sociaal contact, persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke impact zijn de hoekstenen van TheMerode. Om dat extra uit te spelen, richten ze het Fonds TheMerode op, samen met de Koning Boudewijnstichting. Pani: ‘Het fonds zal lidmaatschappen betalen voor wie het zich niet kan veroorloven, maar zal ook non-profitorganisaties ondersteunen bij fondsenwerving en een diversiteitsproject opzetten in het onderwijs.’
| Website | themerode.com
3 | Tramp
Waar rocksterren en miljonairs zich terugtrekken
Wie? Voor rebelse 35-plussers die zich nog altijd willen amuseren.
Waar? In Jermyn Street, centrum Londen.
Wanneer? Heropende op 12 september, na een jaar van renovaties.
Lid worden? Na een persoonlijk gesprek met de oprichter.
Aantal leden? Ruim 500, het doel is een paar duizend.
Wat kost het? 2.500 pond (2.980 euro) per jaar. Elk jaar worden er 50 lidmaatschappen aangeboden tegen de originele prijs van 12,50 pond (15 euro) voor wie het volledige bedrag niet kan betalen. Geen joining fee.
Ooit zaten hier drie James Bonds samen aan tafel, vierde Catherine Zeta-Jones hier haar dertigste verjaardag en slingerde The Who-drummer Keith Moon aan een kroonluchter. Acteur Michael Caine ontmoette hier zijn vrouw én ging er op de vuist met voetballer George Best. Ringo Starr trouwde hier en Marlon Brando ontbeet met het personeel – Tramp legendarisch noemen is een understatement. ‘Gelukkig hadden we toen nog geen smartphones met camera’s, anders zaten we nu allemaal in de gevangenis’, zei Rod Stewart ooit. Met andere woorden: Tramp was het ondeugende zusje van de klassieke gentlemen’s clubs in Groot-Brittannië.
Sinds de opening in 1969 was het dé hedonistische hideaway waar celebrity’s zich konden uitleven. Fotografen en journalisten waren niet welkom. Maar zoals dat gaat met legendarische plekken, deemsterde de magie weg. De voorbije tien à vijftien jaar was Tramp een schim van zichzelf.
Enter: Luca Maggiora, een Italiaanse ondernemer die twintig jaar geleden Turijn verruilde voor Londen. Oorspronkelijk bankier, bouwde hij een succesvol horeca-imperium uit met nachtclubs en restaurants zoals Maddox, Luxx en Bardo. Een jaar geleden kocht hij Tramp. ‘Ik móést en zou Tramp hebben. Al twintig jaar ga ik zes dagen per week uit. Als geen ander ken ik de uitgaanstrends. Ik voelde dat mensen behoefte hadden aan een plek als Tramp. Er is geen enkele andere club met zo’n aura. Ik zag de waarde van het merk en had er alles voor over. En dat mag je letterlijk nemen. Ik investeerde alles wat ik had in Tramp. Als dit mislukt, zit ik in de shit’, aldus Maggiora.
‘Ik ben de eigenaar én de gastheer. Wie lid wil worden, heeft een gesprek met mij. Als we allebei een goed gevoel hebben, geef ik je een fysieke sleutel. Het is echt jouw plek. Voor mij is het essentieel om alle gesprekken zelf te doen, zodat ik echt iedereen ken en mensen die elkaar nog niet kennen aan elkaar kan introduceren.’
Intussen staat de teller op ruim vijfhonderd leden. Het doel is een paar duizend, ‘omdat de meeste leden maar vier, vijf keer per jaar in Londen zijn. Ik streef naar een eclectische mix van mensen uit de kunst, mode, tech en financiële wereld. Mijn enige beperking: geen jonge mensen.’
Something old, something new
Maggiora is vastbesloten Tramp terug te brengen naar de gloriedagen. ‘Dit moet de beste club ter wereld worden.’ De renovatie van de club – slechts 780 vierkante meter groot – kostte veertien miljoen euro. Het Londense designduo Campbell-Rey werd ingeschakeld. De originele zeventiende-eeuwse houten lambrisering en het stucco plafond met sterrenbeelden bleef behouden. Het kamerbrede tapijt, de oversized murano-lampen en de perzikkleurige spiegels zijn nieuw. Het DNA van Tramp blijft echter ongewijzigd: ‘Dit blijft een plek voor fun. Wie zaken wil doen, moet elders heen. De sfeer blijft underground en discreet met een ‘no-photo policy’. Ik kies er expliciet voor om geen website, geen sociale media en geen ambassadeurs te hebben.’
Maggiora ontsloeg het personeel en cancelde alle 1.840 lidmaatschappen; alleen de resterende leden van The Rolling Stones en The Beatles hoefden niet opnieuw te solliciteren. ‘De grootste verandering is het verdwijnen van de dansvloer. Mensen tafelen liever uitgebreid met een goede fles wijn.’
4 | Làlia
Alice in Palmaland
Wie? Voor locals die gelijkgestemde zielen willen ontmoeten.
Waar? In Palma, Mallorca.
Wanneer? Opende in januari.
Lid worden? Start met een verkennend gesprek en een rondleiding door de club. Als beide partijen een klik voelen, ben je welkom.
Aantal leden? Ongeveer 300, met de ambitie om dit aantal tegen eind 2025 te verdubbelen.
Wat kost het? 2.100 euro per jaar, plus een eenmalige joining fee van 250 euro.
‘Een pure noodzaak’, noemt de Zweed Pablo Sánchez het openen van zijn private members’ club in Palma, de hoofdstad van Mallorca. ‘Acht jaar geleden verhuisden mijn vrouw Anna en ik van Londen naar Mallorca. We hadden moeite om toffe en interessante mensen te ontmoeten en echte vriendschappen op te bouwen. Omdat we een community wilden van mensen met dezelfde interesses – duurzaamheid, kunst en cultuur – besloten we samen een members’ club op te richten.’
In eerste instantie wilden ze een country club op hun biologische boerderij in Consell, zo’n twintig minuten van Palma. Maar het vergunningstraject sleepte jarenlang aan. Intussen kwam dit pand in Palma vrij, en besloten ze om hier hun eerste vestiging te openen. Intussen is de vergunning voor de club in hun Finca Son Fiol binnen en gaan ze binnenkort bouwen. De opening staat gepland voor over een paar jaar.
Vraag van één miljoen
Làlia – vernoemd naar het pleintje Plaça de Santa Elàlia waar de club zich bevindt – is de eerste private members’ club van Mallorca en een teken van de creatieve revival die het eiland beleeft. ‘Of Palma groot genoeg is voor zo’n club? Dat is de vraag van één miljoen. De stad telt 400.000 inwoners, op het hele eiland wonen er één miljoen. Dat is ons totale publiek. Wij geloven dat het mogelijk moet zijn, maar we zijn de eersten die het proberen. Dat maakt het spannend.’
Het grootste probleem dat Sánchez nu ziet, is dat veel mensen nog niet bekend zijn met het concept van een private members’ club. ‘Ze begrijpen niet volledig wat zo’n club voor je kan betekenen en focussen vooral op het functionele aspect van het lidmaatschap: de co-working space en de gym. Maar de echte magie zit in de community, in de mensen die je ontmoet en het programma van lezingen, rondetafelgesprekken en concerten’, zegt hij. ‘Het probleem: je kunt dat niet uitleggen. Je moet het ervaren.’
Omvergeblazen
Het spectaculaire interieur van Làlia helpt alvast om potentiële leden te overtuigen, zegt Sánchez. ‘Mensen over de drempel krijgen, is een uitdaging. Maar zodra ze binnen zijn, zijn ze omvergeblazen. Ze zeggen: wauw, dit is totaal onverwacht en fantastisch. Hier wil ik deel van zijn.’
Dat is voor een groot stuk de merite van interieurarchitect Tatiana von Stein, die haar sexy, stedelijke saus goot over het historische pand in Palma. Op verzoek van Sánchez en Anna Karlen werkte Von Stein (een Frans-Duitse die in Londen werkt) uitsluitend met lokale materialen en ambachtslui. ‘Met Làlia willen we een platform zijn voor de creativiteit en het ambacht van hier. Zo lokaal mogelijk werken past ook binnen onze duurzame mindset. Het restaurant en café in Làlia serveren ook biologische seizoensgerechten en drankjes.’
Vloer in panterprint
De lavabo’s zijn gemaakt in de lokale marmersoort binissalem, de zitbanken zijn bekleed met stoffen van de artisanale weverij Textil Bujosa. Bovendien zijn veel originele elementen behouden, zoals tegels en ijzeren smeedwerk. Die traditionele insteek combineert Von Stein met speelsheid: een vloer in panterprint of een geblokt plafond. ‘Het kleurenpalet is geïnspireerd op de groene, gele en terracotta gebouwen die ik hier in de stad tegenkwam’, zegt Von Stein in The World of Interiors. Het toonaangevende interieurblad omschrijft Làlia als ‘een doolhof in ‘Alice in Wonderland’-stijl’ waarin er om elke hoek iets onverwachts gebeurt: van verborgen kamers tot knusse hoekjes. Sánchez: ‘Tatiana ontwikkelde een concept waarin elke ruimte een ander tempo heeft, met een eigen kleurenschema, gevoel en sfeer, zodat er voor elke mood en activiteit een ideale ruimte is.’
Géén expatplek
De oprichters komen uit een andere wereld: Sánchez was vroeger bankier, maar richtte tien jaar geleden met zijn twee broers een bedrijf op dat vastgoed koopt, renoveert en doorverkoopt – meteen de reden waarom hij in 2016 naar Mallorca verhuisde. Karlen heeft een achtergrond in marketing en communicatie, vooral in de mode. Samen runnen ze op Mallorca ook enkele restaurants, zoals Sa Placeta in Palma.
Mallorca is een toeristisch eiland, maar Làlia mikt voluit op locals: zowel Spanjaarden als buitenlanders die een sterke band hebben met het eiland. Idealiter word je lid voor een jaar, al is er ook een formule voor drie maanden. ‘Làlia mag geen expatplek worden. Gelukkig hebben we een goede mix van mensen en nationaliteiten. De meesten zijn Spanjaarden’, zegt Sánchez, die zijn leden omschrijft als ondernemers en digitale nomaden.
| Website | lalia-social.com