Al in de jaren 60 maakte Filliers whisky. Nu bereidt het bedrijf een salvo single malts voor. Wordt de jeneverdynastie een whiskydynastie? Wij spraken met Bernard en Benoit Filliers.
Toen we vorig najaar werden uitgenodigd, konden we onze ogen niet geloven. We wisten dat hier naast jenever en gin ook wat whisky werd gestookt, maar het diner vond plaats aan een prachtige tafel in een apart magazijn met maar liefst zesduizend whiskyvaten. Nadat Filliers in 2019 een tienjarige single malt had gelanceerd, volgden een vijftienjarige en een dertienjarige ‘cask strength’. De eerste, gerijpt in olorosovaten, smaakte al bijzonder goed. De tweede blies ons ronduit van onze sokken. Tot dan waren Belgische whisky’s best verdienstelijk, maar je proefde dat het allemaal jong en redelijk onervaren was. Deze whisky kon echter perfect naast het Schotse werk staan. En prijzen tussen zeventig en tachtig euro per fles zijn scherp voor die leeftijden.
Nu komt Filliers nóg sterker uit de hoek. Na de zomer lanceert het de eerste editie van ‘The Master Distiller’s Selection’. ‘Dat wordt een reeks met telkens een unieke, soms exotische smaakcreatie, zoals een whisky die rijpte op een Colombiaans vat’, legt Benoit Filliers uit. ‘De focus ligt op het vakmanschap van Pedro Saez-Del-Burgo, de meester-distilleerder die hier al 31 jaar werkt.’
Maar de echte topper krijgen we nu al: de eerste editie van wat ze de ‘Family Reserve’ doopten, is een whisky van maar liefst 29 jaar oud. Dat is bijzonder, zeker als je bedenkt dat geen enkele andere Belgische stokerij zelfs maar een whisky van tien jaar oud heeft gelanceerd. En wat nog komt, zal zelfs nog ouder zijn. Want wat blijkt? Al in de jaren 60 maakte de vierde generatie van Filliers-whisky.
Met dank aan Thienpont
‘Zie je die foto daar?’, vraagt Bernard. ‘Dat is ons eerste rijpingsmagazijn voor graanjenever, het magazijn dat ik als jongetje heb gekend. Carlos, mijn nonkel en de grootvader van Benoit, is ermee begonnen, samen met mijn vader Louis, die verantwoordelijk was voor sales en marketing. De voorzet kwam van de wijnfamilie Thienpont uit Etikhove.’
‘Je kijkt zo raar. Ken je dat verhaal niet?’, vraagt hij aan Benoit.
‘Doordat wij de huisjenever voor de Thienponts maakten, kwamen we daar vaak en dronken we een glas wijn in hun kelder’, vervolgt hij. ‘Op een gegeven moment zei Gérard Thienpont tegen Carlos dat hij eens jenever op vat moest leggen, net zoals cognac of whisky. “Je zult een heel ander effect en een aangename, ronde smaak krijgen”, klonk het. Dat leidde tot onze vijf jaar gerijpte jenever, destijds een unicum. Die bestaat nog steeds.’
‘De vaten kochten we bij de Thienponts. Zij staan vooral bekend als prestigieuze wijnmakers en marchands in Bordeaux, maar in Spanje kochten ze ook sherry. En die lege vaten lagen daar.’
‘Wat we toen maakten, leunde heel dicht aan bij whisky’, pikt Benoit in. ‘Whisky en graanjenever zijn niet hetzelfde product, maar de basis voor beide is wel moutwijn: alcohol die je verkrijgt door een graanbeslag te fermenteren en te distilleren. Whisky is moutwijn die minstens drie jaar op eiken vaten is gerijpt. Moutwijn kan gestookt worden van verschillende granen. Voor single malt is dat alleen vermoute gerst, voor single grain is het een mengeling – ‘single’ betekent dat het stooksel van één distilleerderij komt. Ook de moutwijn voor graanjenever wordt gestookt uit een mengeling van granen, maar voor het rijpen gaat er ook een distillaat van jeneverbes bij – pas dan is het jenever. Onze graanjenevers bestaan evenwel voor 99 procent uit moutwijn, waardoor ze zeer dicht aanleunen bij whisky. Vandaar dat de vierde generatie dacht: laten we ook eens honderd procent moutwijn op vat leggen. Die vaten werden nooit gecommercialiseerd. Zij dachten er destijds niet aan om in België whisky te verkopen. Dat was voor Schotland, de VS en een beetje Japan. Met deze line-up doen we dat nu wel.’
Magische tijdcapsule
‘Ons oudste distillaat op vat is van 1969 – er rest nog veertig liter’, zegt Benoit terwijl hij ons meeneemt naar het rijpingsmagazijn. Whisky van 56 jaar oud: het is een magische tijdcapsule. Maar hij relativeert: ‘Hoe ouder, hoe beter geldt niet per definitie. Je moet zo’n spirit goed opvolgen en soms een nieuw vat geven. Met deze whisky hebben we dat in oktober 2024 gedaan: hij ging in een ex-bourbonvat dat opnieuw werd gebrand.’
‘Ah! Kunnen we eens proeven’, vraagt Bernard? ‘Het is ook voor mij lang geleden.’
‘Maar euh...’
Bernard beslist dat het mag, waarna Benoit met een pipet twee karige glaasjes uit het vat haalt. ‘Nog wat!’, zegt zijn oom. De proeverij valt evenwel tegen. Het stooksel heeft te veel hout.
‘Lastig, hè’, aldus Benoit.
‘Niet lekker’, bevestigt Bernard.
‘Het blijft een document, maar dit kunnen we wellicht nooit commercialiseren’, zegt Benoit. ‘Als je een whisky te lang op hetzelfde vat laat liggen, kan het hout ongewenste tannines afgeven, waardoor de mooie rondheid verdwijnt. Tegenwoordig verpompen we onze whisky’s vroeger in andere vaten, zodat ze beter evolueren.’
Hij vindt het niet zo erg. De familie bleef altijd moutwijn bewaren op vat. ‘Ik ben in de oude stock gedoken en veel gaan proeven’, vertelt hij. ‘Van mijn geboortejaar 1995 bleven drie vaten over. Daarvan hebben we er nu dus één gebotteld. Pedro heeft de whisky in februari 1995 gestookt, wellicht in opdracht van mijn vader, die toen meester-distilleerder was.’
‘We hebben hier een mooie traditie: bij een geboorte krijgt elk nieuw familielid zijn of haar eigen vat’, vervolgt hij. We zien er een voor Bernards zoon Emile uit 1985, maar ook een met het opschrift ‘25/8/24 – Benoit Filliers aan Iza’. In 2022 kreeg ook zijn zoon Titus er een. Jawel, de zevende generatie is intussen op de wereld. Het zijn persoonlijke vaten, maar Benoit sluit niet uit dat eruit getapt wordt. ‘Als iedereen akkoord gaat, zouden we een deeltje van een aantal oude vaten kunnen gebruiken voor een bijzondere editie.’
Eind maart 2026 wordt de tweede editie van de Family Reserve gelost. Wat dat precies zal zijn, weten ze nog niet, maar waarschijnlijk komt er op termijn ook single grain van veertig jaar of ouder. ‘We hebben ook nog twee andere vaten uit de jaren 70 en enkele uit de jaren 80’, zegt Benoit. ‘Doordat jaarlijks twee tot drie procent verdampt, zijn die voor meer dan de helft leeg. Het zou zonde zijn als alles naar de engelen gaat.’
Trial-and-error
Het was Bernard die voluit inzette op single malt, waarvoor hij een extra stokerij installeerde met op maat gemaakte distillatieketels, of ‘pot stills’, in plaats van distillatiekolommen. ‘De jeneverconsumptie is beperkt tot Nederland, België, Quebec en Argentinië, én dalend’, zegt hij. ‘Single malt whisky biedt daarentegen een veel groter exportpotentieel.’
Meester-distilleerder Pedro volgde opleidingen in Duitsland en werkte een tijdlang bij Glenfarclas in Speyside, Schotland. ‘De eerste week zijn ze vriendelijk, maar zeggen ze niks, de tweede week weet je al iets meer, en de derde week vertellen ze alles’, lacht hij.
‘We hebben goed naar de Schotten gekeken’, zegt Bernard. ‘De sherryvaten haalden we net zoals Glenfarclas uit Spanje. Glenfarclas is een familiestokerij die al zes generaties bestaat. Wij importeren hun whisky al dertig jaar en kennen hen goed.’
In 2009 legde hij zijn single malt voor het eerst op vaten, waarna het lange wachten begon. ‘Na drie jaar leek het nergens op. Na vijf jaar was het ook nog geen vette. En we bleven stoken. Stoken, stoken, en niks verkopen: evident is dat niet. Ik herinner me de proeverij met Ian McWilliam van Glenfarclas heel goed. Onze whisky was toen zeven jaar oud. “Ik vrees dat je nog zeven jaar moet wachten”, zei hij. Verdomme, dacht ik. Dat krijg ik aan mijn raad van bestuur nooit uitgelegd.’
Toen Benoit na zijn studies bio-ingenieur, een Vlerick-opleiding en enkele jaren externe bedrijfservaring in het familiebedrijf arriveerde, stond nonkel Bernard te popelen om de single malt op de markt te brengen. ‘Nog wat wachten’, zei de jongeman. ‘Ik dacht aan de commercie, hij aan het product’, zegt Bernard. ‘Uiteindelijk hebben we na tien jaar een zeer mooie whisky gelanceerd. We hadden ook de juiste sherryvaten gekozen. Naast de granen bepaalt je ‘wood policy’ de helft van je whisky. Een kwestie van trial-and-error, maar ook van goed rondkijken in Schotland en Cognac.’
‘En van het product tijd geven’, lacht Benoit. ‘De eerste zijn was nooit ons doel. We hadden slechts één kans om onder de merknaam Filliers een single malt te lanceren. Het moest er boenk op zijn. Ik ben blij dat we het niet eerder hebben gedaan, om snel geld te verdienen.’
Vorig jaar was het distillaat uit 2009 vijftien jaar oud en losten ze opnieuw enkele vaten. Over een of twee jaar komt er wellicht een zeventienjarige of achttienjarige. ‘En op de langetermijnplanning staat een vijftigjarige’, aldus Benoit. ‘Maar dat is dus ten vroegste in 2059.’
De focus op single malt is logisch: op de markt is hij sexyer en duurder dan single grain whisky. Toch relativeert Bernard die perceptie: ‘Vroeger was dat in Schotland andersom. Single malt werd er pas in de jaren 80 en 90 populair, met Glenfiddich als gangmaker. Maar daarom is single grain niet minder goed.’
‘De smaak is anders door de combinatie van de granen’, vult Benoit aan. ‘In onze oude single grains geeft mais zoetheid; rogge is spicy; mout geeft toetsen van koekjes en vanille. Daarmee kun je zeer interessante combinaties maken.’
‘We willen vooral tonen dat we minstens even goed whisky maken als de Schotten en dat België een volwassen whiskyland is’, klinkt het. Qua prijszetting blijven ze evenwel relatief bescheiden. ‘We mogen niet de pretentie hebben van de Japanners of de Schotten’, aldus Bernard. ‘We moeten mensen de kans geven om onze whisky’s te proeven, en dan zien wat er gebeurt.’ Van de 29-jarige komen er 286 flessen, met een aanbevolen consumentenprijs van 249 euro.
Familiedrama
In de familiereserve liggen ook vaten uit 2008 van Jan Filliers voor zijn vier kinderen Valerie, Nathalie, Laurent en Benoit. Ze werden gevuld na zijn overlijden bij een busongeval in Egypte, waarbij ook andere familieleden zwaargewond raakten. Op dat moment deelden Jan en Bernard de bedrijfsleiding. Die laatste zou na het familiedrama nog tien jaar alleen de leiding op zich nemen.
Inmiddels pakt de kmo met 28 medewerkers de opvolging doordacht aan, geruggensteund door een raad van bestuur en een familieconvenant. Hoewel hij nog wekelijks langskomt, is Bernard sinds 2018 officieel niet meer actief. Volgens het convenant moet de CEO op 65 jaar de scepter doorgeven aan een dochter of zoon, en als die er niet is: aan een derde. Bart Cnudde werd de eerste externe CEO en werd vorig jaar opgevolgd door Marie Thiers. Haar wacht een stevige taak, want de alcoholsector staat onder druk en cijfermatig heeft Filliers enkele lastige jaren achter de rug.
‘Ik was vrij om te doen wat ik wilde, maar heb altijd geweten dat ik hier zou komen werken’, zegt Benoit, die in 2019 waarnemend bestuurder werd, vanaf 2022 als management trainee operationeel aan de slag ging en in oktober 2023 distillery director werd. ‘Elke dag is het hier thuiskomen’, klinkt het. ‘Ik ben opgegroeid in het huis op de site, als kind speelde ik hier met vriendjes en ging ik Pedro voortdurend storen.’
Mogelijk krijgt het bedrijf met hem op termijn opnieuw een familiale CEO. Of Filliers tegen die tijd een whisky- in plaats van een jeneverdynastie zal zijn? ‘Wie weet’, lacht hij. ‘Onze jenever zullen we nooit afstoten of verloochenen, maar innoveren met whisky wordt wel steeds belangrijker.’