Brussel wil van het kanaal het symbool van zijn vernieuwing maken. De stad zet in op een formule die de industrie, de huisvesting en de openbare ruimte beter integreert en wil tegen 2025 een nieuwe productieve stad vormgeven. Die gewaagde stedenbouwkundige zet leidt tot een enorme bouwwerf.
Door
Corentin Di Prima
| 22 september 2021
Coördinatie & beeld:
N. Becquet,
M. Delrue,
C. Bacq,
N. Baudoux
Artistieke leiding:
M. Dozo,
C. Pedrero
|
Ontwikkeling:
B. Verboogen
“Ze waren zo vrolijk als het kanaal en ze verwachten dat ik me goed zou voelen”, zong Brel in “Bruxelles”.
In de collectieve verbeelding is het Brusselse kanaal een sombere vlakte. Het resultaat van een de-industrialisatie die de hele zone in een erbarmelijke staat achterliet. Rotzooi, vervuilde gronden, verlaten gebouwen, verarmde buurten. Brel had gelijk: het kanaal is slecht voor het moreel.
1 Het kanaal Charleroi-Brussel-Antwerpen doorkruist de stad 14 km tussen het noordoosten en zuidwesten. Een vijfde van de Brusselse bevolking woont in deze zone.
2 Vroeger stond deze plek symbool voor welvaart, vandaag, omringd met achtergestelde wijken, voor de socio-economische breuk van Brussel. De werkloosheidsgraad ligt er boven 20 procent.
3 Rond 2010 besliste de Brusselse regering om het kanaal een nieuw gezicht te geven. De ambitie: 25.000 woningen bouwen en 200 hectare publieke ruimte inrichten.
4 Er zijn 200 bedrijven actief op de terreinen van de Haven van Brussel, die aan 9.000 mensen werk geven. Het Brussels Gewest wil het industriële weefsel versterken en er 7.500 jobs creëren.
5 Dat is het Kanaalplan. De uitdaging is groot, maar zal het resultaat goed genoeg zijn? We duiken in de enorme werf, geruggesteund met publiek en privaat geld.
"De vernieuwing van de kanaalzone wordt het symbool van de vernieuwing van Brussel. Het succes van Brussel in 2025 ligt langs de oevers van het kanaal"
Londen, Oslo, Bordeaux, Lyon, Hamburg… De lijst van Europese steden die de afgelopen jaren een streep door hun industriële verleden wilden trekken is lang. Oude dokken, werkplaatsen, pakhuizen, fabrieken… ze moesten wijken voor winkels, horeca en (luxe-)huisvesting.
Past Brussel dezelfde recepten toe? Onze eerste halte zijn het Redersplein en de brug die de Noordwijk met de Tour & Taxis-site verbindt. Wie een blik zuidwaarts werpt, ontdekt een veelheid aan vastgoedprojecten, een gloednieuwe brug, een groot museum in aanbouw en een uitgebreid wandelpark in wording. Noordwaarts is het zicht volledig anders: betonnen silo's, bouwmaterialen en schroot, klaar om aan boord van schepen te worden geladen.
Brussel draagt het juk van decennia van foute stadsplanning. Om een coherente visie uit te werken voor de kanaalzone lanceerde het gewest in 2012 een Kanaalplan. Dat moet tegen 2025 een antwoord bieden op drie grote uitdagingen:
De beschikbare grond langs het kanaal moet worden gebruikt voor huisvesting, aangezien de bevolking in Brussel al ruim 20 jaar toeneemt.
De goesting bij Brusselaars om naar het kanaal te gaan moet worden aangewakkerd. Het kanaal moet opnieuw deel uitmaken van de binnenstad. De kwaliteit van de parken, fietspaden en loopbruggen moet beter.
De goesting bij Brusselaars om naar het kanaal te gaan moet worden aangewakkerd. Het kanaal moet opnieuw deel uitmaken van de binnenstad. De kwaliteit van de parken, fietspaden en loopbruggen moet beter.
De industriële bedrijvigheid moet er de kans krijgen te blijven ontwikkelen. Ze moet beter in het stadslandschap worden geïntegreerd, ook omdat de wijken langs het kanaal de hoogste werkloosheidscijfers van het land kennen.
‘Het Kanaalplan is geen economisch maar een stadsvernieuwingsplan’, zegt Justine Harzé, de adjunct-kabinetschef van Vervoort. Behalve het gewest zijn de gemeenten rond het kanaal - Anderlecht, Vorst, Sint-Jans-Molenbeek, Schaarbeek en Brussel-Stad -, het federale niveau via het samenwerkingsakkoord Beliris en het Europese Federfonds betrokken.
‘Brussel heeft een pioniersrol. In veel steden is alle haven- en industriële bedrijvigheid met de grond gelijk gemaakt. Dat gebeurde om wijken te creëren waar geen 'vuile' bedrijvigheid is, terwijl die best nodig is, zoals voor de bevoorrading van cafés en restaurants’, zegt de Brusselse stadsbouwmeester Kristiaan Borret, die de overkoepelende visie voor het Kanaalplan moet uitwerken.
Brussel kiest voor een compromis. Het gebruikt de oude industriële zones om woningen te bouwen en blaast de economische activiteiten nieuw leven in. ‘We moeten het ruwe karakter en de bedrijvigheid van het kanaal behouden, en niet verbergen’, zegt Borret. Het project heet daarom ‘de productieve stad’.
‘De stad is permanent in opbouw. De materialen komen per boot aan’, zegt Philippe Matthis van de Haven van Brussel.
De Haven van Brussel heeft ervoor gepleit de economische activiteit rond het kanaal te behouden, terwijl de politiek even overwoog ze uit de stad te verbannen. De haven is een belangrijke economische troef voor Brussel. Ze verbindt de hoofdstad met een netwerk van 35.000 kilometer aan waterwegen. In 2020 werd via het kanaal 6,6 miljoen ton aan goederen vervoerd, waarvan bijna 5 miljoen ton voor de stad bestemd was. 200 bedrijven, goed voor 9.000 banen, maken gebruik van de kaaien. ‘90 procent van het vrachtverkeer in Brussel wordt vervoerd door vrachtwagens, die goed zijn voor 30 procent van de luchtvervuiling. Het kanaal is de enige toegangsroute waar geen files zijn. We kunnen het kanaalverkeer met 50 procent uitbreiden’, zegt Philippe Matthis, algemeen directeur ad interim van de Haven van Brussel.
In Anderlecht, rond het Biestebroekdok, wemelt het van de lokale stadsplanningsprojecten. Het pad langs het kanaal is populair, de plaats voor fietsers en voetgangers is er soms beperkt. Iets verderop noordwaarts werden onlangs twee voetgangersbruggen aangelegd, die de binnenstad met Molenbeek verbinden.
Niet ver van de Beurs en de Brusselse voetgangerszone, aan het einde van de Dansaertstraat, bevinden zich het museum voor hedendaagse kunst Mima, het Meininger-hotel en een woontoren, op een site die vroeger van de brouwerij Belle-Vue was.
Het complex, ontwikkeld door de projectontwikkelaar Jean-Paul Pütz van Nelson Canal, werd in 2013 in gebruik genomen. ‘Het idee om hier te investeren is langzaam gegroeid. We hadden vooraf niet voor een gemengde invulling gekozen’, zegt Pütz. Hij vreest dat de gemengde invulling van de kanaalzone te sterk uitgelokt wordt. ‘De productieve stad lijkt me een beetje van het goede te veel. Microbrouwerijen zijn leuk, maar het beginnen er veel te worden. Tot welke ondernemers richt men zich?’, vraagt hij zich af.
Ontwikkelaars schrikken er volgens hem voor terug om in hetzelfde gebouw zowel woningen als ruimtes voor industriële activiteit aan te leggen. ‘Wie wil een appartement kopen boven een containerloskade?’ zegt Pütz.
Het Urbanities-project in Anderlecht, een voorbeeld van een gebouw met meerdere functies.
Het Urbanities-project voorziet in 15.000 m² ruimte voor ontwerpers en ambachtslieden op de begane grond en in de kelder van de gebouwen en in 62.500 m² aan een- tot vierslaapkamerappartementen op de bovenste verdiepingen. Een ecologische wijk langs het kanaal van 2,5 hectare. ‘Alles is zo ontworpen dat de bedrijven en de bewoners elkaar niet storen’, zei Bernard Jacquet, de directeur van de projectontwikkelaar Aboreal, onlangs in L'Echo.
Bij het verzoenen van economische activiteit en huisvesting in een oude industriezone kan Brussel niet terugvallen op gelijkaardige ervaringen. ‘Het Kanaalplan is avant-gardistisch. De logica wordt nu toegepast op alle stedenbouwkundige projecten in Brussel’, zegt Tom Sanders van perspective.brussels, dat verantwoordelijk is voor de strategische planning. Hoewel de productieve stad op papier werkt, is ze volgens Sanders moeilijker in de praktijk uit te voeren. Hoe dat zal uitpakken, is koffiedik kijken.
‘De promotoren klagen over de gemengde activiteiten, zegt Stephan Sonneville, de CEO van Atenor. Zijn Upsite-project werd in 2014 ingehuldigd. Atenor werkt nu aan het CityDox-project in Anderlecht (zie foto). ‘Het commercialiseren van die logistieke ruimtes is ingewikkeld. De vraag ernaar is beperkt.’
De belangrijkste publieke speler voor de ontwikkeling van gebouwen met een gemengde functie is citydev.brussels. Directeur Benjamin Cadranel geeft toe dat het afwachten is in welke mate economische activiteit met wonen valt te verzoenen. Wel is volgens hem de vraag naar zulke ruimtes groot. “We hebben slechts zes maanden nodig om onze ruimtes te commercialiseren in kmo-parken, waarvan het aantal tegen 2026 stijgt van vijf naar tien. Particuliere ontwikkelaars van kmo-parken beginnen interesse te krijgen in Brussel.’ Cadranel ziet verschillende activiteiten die hier kunnen floreren. ‘Brouwerijen, chocolatiers, meubelmakers en de fabricage en reparatie van vervoersmiddelen.’
Verder zuidwaarts passeren we de sluis van Molenbeek, de Ninoofsepoort, de Heyvaert-wijk, de slachthuissite, de Birmingham-wijk. Ook hier wil het gewest het aanzien van de buurt rond het kanaal veranderen.
De imposantste projecten worden zichtbaar voorbij de Kuregembrug. Op de rechteroever moet een nieuw stadsdeel verrijzen: ‘370.000 m² aan woningen, 30.000 m² aan voorzieningen, 30.000 tot 40.000 m² aan productieve activiteiten, 15.000 tot 30.000 m² aan handelszaken en kwaliteitsvol groen’, zegt Vervoort. Op de lange termijn zouden 10.000 nieuwe inwoners zich hier kunnen vestigen.
De industriezone werd in 2013 opengesteld voor woningbouw. 4.000 woningen zijn er gepland. De ruimte voor de industrie wordt hier sterk beperkt. Elk project in dit gebied moet minstens 40 procent aan huisvesting besteden en het equivalent van 90 procent van de begane grond aan ruimten is bestemd voor de productie van goederen. Omdat projectontwikkelaars de voorkeur geven aan de meer winstgevende bouw van woningen, ontstaat een onevenwicht, stelde de Brusselse administratie in haar recentste rapport over de verleende vergunningen. ‘Er komen veel nieuwe woningen, terwijl de productieve activiteiten dalen. Het is belangrijk om de hoofdfunctie - productie - en de secundaire functie - huisvesting - niet te verwisselen, maar dat is wat nu gebeurt.’
De gewenste gemengde invulling heeft ook een sociaal aspect. Privéhuisvesting en sociale huisvesting moeten worden gemengd. 50.000 gezinnen staan op de wachtlijst voor een sociale huurwoning. Maar ontwikkelaars zijn vaak terughoudend om zulke woningen in hun projecten op te nemen omdat ze vrezen rijkere kopers te ontmoedigen. Volgens onze berekeningen zijn van de 2.000 nog te bouwen en al gebouwde woonprojecten in het Biestebroekdok 67 procent particuliere woningen, 13 procent sociale woningen en 20 procent gesubsidieerde woningen. Ook scholen en kinderdagverblijven maken deel uit van de projecten.
De vzw Inter Environnement Bruxelles spreekt van vastgoedspeculatie en gentrificatie aan het Biestebroekdok, waarbij rijkere nieuwkomers de oorspronkelijke bewoners verdringen omdat die laatsten de duurdere prijzen niet meer kunnen betalen. Maar Borret relativeert. ‘Het mengen van functies is juist een middel om een te sterke gentrificatie tegen te gaan.’ Borret erkent dat ‘Brussel een bepaalde inkomensklasse wil aantrekken’, maar volgens hem is er geen wilde gentrificatie zoals in andere Europese steden.
Ook Cadranel weerlegt: ‘130.000 m² wordt ontwikkeld door Citydev en de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij. ‘Er komen bijna 500 woningen, 15.000 m² productieve ruimte, twee parken, kinderdagverblijven en scholen. Het is dus onjuist te beweren dat de overheid de Biestebroekwijk overlaat aan vastgoedspeculatie.’
Is het Kanaalplan visionair of eerder een illusie? Constructief of destructief? Halverwege de uitvoering is het te vroeg om een definitief oordeel te vellen. De deadline is 2025, maar dan zal het werk nog niet klaar zijn. De komende jaren moeten nog andere structureringsprojecten gerealiseerd worden, zoals de herbestemming van 600 hectare in de zone Schaarbeek-Vorming, de inhuldiging van het museum Kanal, de economische transformatie van de Heyvaert-wijk en de herinvulling van de Noordwijk.
Brussel heeft dan wel een nieuwe koers uitgezet voor het kanaal, de stad vaart deels blind. De monitoring van het Kanaalplan ontbreekt. ‘Databeheer vereist middelen die vandaag niet aanwezig zijn’, zegt Sanders. Of we het nu hebben over het aantal banen of bedrijven, de soorten activiteiten of de huisvesting, het profiel van de nieuwe bewoners, gezien de omvang van de investeringen zou het relevant zijn om over concrete cijfers te beschikken. Het is nog niet te laat om, indien nodig, de koers te veranderen. Maar de tijd dringt.