Veertigduizend
Dat is de mijlpaal die de universiteiten van Gent en Leuven hebben bereikt. Veertigduizend studenten of inschrijvingen, een absoluut record. Er is nog wat discussie over wie precies de grootste is. Volgens Leuven zou Gent hier en daar wat koppen te veel tellen, studenten die zich voor een extra opleiding of specialisatie hebben ingeschreven, maar in deze orde van omvang is dat een detail.
Door Kathleen Cools, journaliste bij de VRT.
Trotse persberichten gingen Vlaanderen rond, over de groeiende bolwerken van de wetenschap, en over de succesformule van de democratisering van het onderwijs. De spreekwoordelijke lage drempel, waar blijkbaar almaar meer studenten overheen stappen, richting universiteit. De woorden waren nog niet koud, of er klonk al kritiek van mensen op het terrein. Van gewaardeerde professoren zoals Marc De Vos van de Universiteit Gent, of zijn collega Rik Torfs van de KU Leuven. Volgens hen is er weinig reden tot vreugde. Om het simpel te zeggen: ze vinden dat de kwantiteit ten koste gaat van de kwaliteit. Of nog simpeler: heel veel studenten schrijven zich in aan de universiteit, maar zitten daar absoluut niet op hun plaats.
Het is zeker geen nieuwe klacht. Al jaren hoor ik ze opduiken, in de foyer na interviews of debatten. Want professoren, in onze studio’s komen ze geregeld langs, en dan wordt er al eens bijgepraat. Voor alle duidelijkheid, niemand is tegen de democratisering. Maar er is wel grote bezorgdheid. De lage drempel heeft bijvoorbeeld tot gevolg dat sommige aula’s uit hun voegen barsten, en dat weegt op het lesgeven en op de begeleiding. Maar er is ook het niveau van de studenten zelf. Blijkbaar ontbreekt het sommigen totaal aan een aantal voor de hand liggende competenties. Enige zin voor historisch inzicht bijvoorbeeld, het foutloos kunnen neerschrijven van een stuk tekst, of het inschatten van een aantal wetenschappelijke evoluties. Al snel kom je op die manier weer uit bij de belangrijke rol van het secundair onderwijs, een heel moeilijke rol... Want bereid al die leerlingen, op al die niveaus, maar eens voor op die grote universiteit.
Wat voor universiteit willen we eigenlijk? Dat is de echte vraag in dit debat. Een grote fabriek, waar plaats is voor iedereen, maar die tegelijk ook draaischijf is voor de zoektocht naar subsidies en andere fondsen? Of een kleine topinstelling, de echte Universitas, waar de centen binnenkomen in verhouding tot talent en uitmuntendheid ? Het eerste model oogt uiteraard het meest sociale, maar leidt op lange termijn misschien tot een pervers mechanisme: omdat een nivellering van diploma’s dreigt, studeren meer studenten door voor een tweede diploma, hier of in het buitenland. Wie zich dat kan permitteren, heeft dus toch weer een stapje voor.
Er is trouwens nog een dubbelzinnig neveneffect, voor het academische personeel zelf. Dat moet meedraaien in een systeem: de moloch-universiteit voeden met doctoraten en allerlei projecten die geld binnenbrengen, een intensieve bezigheid. In combinatie met de voortdurende publicatiedruk zou een mens zich durven afvragen gaat dat allemaal niet ten koste van hun belangrijkste job? Dat is volgens mij inspirerende lessen geven, studenten motiveren, ‘iets’ in hun hoofd of hart teweegbrengen. De discussie is open, het probleem complex. Het vraagt meer dan de eenvoudige opties die steevast op tafel komen, zoals een oriëntatieproef of een verhoging van het inschrijvingsgeld. Hoe komt het dat de academische wereld, plek bij uitstek voor analyse en introspectie, amper wil stilstaan bij die evolutie? Er is zoveel onvrede en bezorgdheid, maar ‘de keizer is naakt’. We zien het allemaal, maar we zeggen niks.
Meest gelezen
- 1 Fabien Pinckaers, de man achter miljardenbedrijf Odoo: ‘Ons grote geluk is dat de concurrentie shit is’
- 2 Ghelamco-eigenaar Paul Gheysens verkoopt duurste penthouse van België
- 3 De must-reads van het weekend
- 4 Belgische olie-invoer spekt Russische oorlogskas en Poetins paleis
- 5 Chinees gepoker met grondstoffen kan Europa zuur opbreken