Het lucratieve, maar omstreden verdienmodel van de Nature-tijdschriften
De Duitse uitgever Springer Nature, die vrijdag debuteert op de beurs van Frankfurt, zit met zijn machtige Nature-franchise op een lucratief verdienmodel. Maar wel eentje dat wrevel veroorzaakt bij kennisinstellingen.
Vrijdag mag de beurs van Frankfurt zich verblijden in vers bloed, wanneer de Duitse uitgever Springer Nature op de tabellen opduikt. Bij de meesten doet het tweede luik van die naam allicht een belletje rinkelen.
Voor topvorsers en kennisinstellingen is Nature, samen met Science, een van ’s werelds belangrijkste tijdschriften voor wetenschappelijke publicaties. ‘Een publicatie in Nature is als een geloofsbrief’, zegt KU Leuven-viroloog Johan Neyts, wiens onderzoeken er al meermaals in verschenen.
‘Als je een doorbraak hebt gerealiseerd, wil je erover publiceren in het tijdschrift met de grootste reputatie. En als onderzoeker moet je ervoor zorgen dat je altijd opnieuw geld binnenhaalt. Dankzij een publicatie in Nature, die extra impact heeft omdat ze gemiddeld ook 69 keer elders geciteerd wordt, krijgt je fondsenaanvraag meer gewicht.’
Schaap Dolly
Nature is anno 2024 uitgegroeid tot een keurmerk dat met een waaier aan publicaties velerlei wetenschapsdomeinen omspant, van Nature Medicine over Nature Astronomy tot Nature Microbiology.
Nature zit op een heel goed verdienmodel, met weinig kosten. Onderzoekers, universiteiten of hun bibliotheken betalen 7.200 à 8.400 euro voor een publicatie.
Maar Springer Nature - niet te verwarren met de Duitse mediareus Axel Springer - is veel meer dan zijn uithangbord Nature. Als een van ’s werelds grootste academische uitgevers biedt het bedrijf onderdak aan een waslijst van wetenschapsbladen, waaronder Scientific American. Het heeft 300.000 academische boeken in zijn gamma. En het is actief in meer dan 40 landen, met ruim 9.400 werknemers. Alleen al in 2023 werden 420.000 artikels gepubliceerd en 14.000 onderzoeksboeken.
De wortels van de veelkoppige uitgever, met hoofdzetel in Berlijn, gaan bijna 200 jaar terug. Springer Nature kwam in 2015 tot stand na een Brits-Duitse fusie die uitgeefhistorie ademt. Aan de ene kant had je het Duitse Springer, naar een boekenwinkel en uitgeverij die Julius Springer in 1842 oprichtte. Aan de andere kant het Britse Macmillan, in 1843 opgericht in Londen door de twee gelijknamige Schotse broers Daniel en Alexander. Zij lanceerden Nature al in 1869.
In de 20ste eeuw vergaarden Springer en Macmillan wereldfaam voor de publicatie van baanbrekende onderzoeken die ons begrip van de wereld voorgoed veranderden, gaande van de ontdekking van de structuur van ons DNA (1953) tot een paper over het schaap Dolly, het eerste gekloonde dier (1997).
Half miljard euro winst
Hoewel het fusiebedrijf - tot nu in handen van de investeringsgroep BC Partners (47%) en Holtzbrinck Publishing Group (53%) - al zolang dominant is, is het pas sinds enkele jaren een winstmachine. Het boekte over 2023 een omzet van 1,85 miljard euro, een groei van ruim 5 procent. De operationele winst, 511 miljoen euro, lag 7 procent hoger dan een jaar eerder. In de vier jaar tot 2023 steeg de winstmarge gemiddeld met bijna een vol procentpunt per jaar tot 28 procent, stelt de Britse krant Financial Times.
Aan de basis ligt het ‘open access’-beleid, of de gratis toegang tot publicaties. Springer Nature pionierde daarmee meer dan 20 jaar geleden naar eigen zeggen, en legde er de jongste jaren almaar meer de klemtoon op. De uitgever schakelt daarbij over van pay-to-read, waarbij je als abonnee betaalt om te lezen, naar pay-to-publish. Daarbij betalen vooral kennisinstellingen, zoals universiteiten, of soms onderzoekers, via hun onderzoeksfondsen, om te publiceren. In 2023 was al 44 procent van de artikels die Springer Nature publiceerde open access.
‘Nature zit op een heel goed verdienmodel, met weinig kosten’, zegt Hilde Van Kiel, die er als directeur bibliotheken van de KU Leuven een scherp zicht op heeft. ‘De auteurs hebben hun onderzoek gefinancierd, dat vaak ook gratis door vakgenoten (peer reviewers in het jargon) op zijn merites wordt beoordeeld. Daar staan weinig kosten voor de uitgever tegenover. Het Duitse Max Planck Instituut berekende dat Nature 1.500 euro kosten per publicatie heeft. Daar staat tegenover dat onderzoekers, universiteiten of hun bibliotheken 7.200 à 8.400 euro betalen voor een publicatie.’
Dat maakt het model, dat in de hele sector van academische publicaties opgang maakt, ook omstreden. Critici stellen dat instellingen en onderzoekers die krapper bij kas zitten het moeilijker krijgen om publicaties te verzamelen. Ook groeit de vrees dat de uitgeefbedrijven meer op kwantiteit dan kwaliteit zullen mikken, schreef het blad Science. Dat is in handen van de non-profitorganisatie American Association for the Advancement of Science en maakt in beperkte mate gebruik van open access.
Bij marktleider Elsevier, bekend van het medische tijdschrift The Lancet, was vorig jaar een derde van de gepubliceerde artikels gratis toegankelijk voor de lezer. Al leverde dat een nog veel hogere winstmarge - zo'n 38 procent - op dan bij Springer Nature. Elsevier, in handen van het Britse beursgenoteerde RELX, boekte 3 miljard pond (3,6 miljard euro) omzet in 2023.
In de academische uitgeefwereld moet Springer Nature ook opboksen tegen de Britse uitgeverij Taylor & Francis. Maar met een wereldwijde markt voor onderzoekspublicaties die zo’n 3 procent per jaar groeit, zou Springer Nature in staat moeten zijn stabiel te groeien, besluit Financial Times.
Meest gelezen
- 1 Bonte, het oudste en enige riffelbedrijf van België, stopt ermee: ''Wat moeten wij nu doen?', vragen klanten'
- 2 Élodie Ouédraogo over het einde van Unrun: ‘Ik voelde zo veel schaamte, maar ook opluchting’
- 3 Paul Gheysens, de gevreesde vastgoedboer met twee gezichten
- 4 Euroclear werd bijna voor 2 miljard euro opgelicht, maar parket weigert dat te onderzoeken
- 5 Uit Saoedi-Arabië gevluchte arts gearresteerd voor aanslag op Duitse kerstmarkt