‘Mijn ondernemingsnummer is geschrapt, de website is offline, ik ben ermee gestopt.’ Robby Saeys verkocht jarenlang vintage drumstellen, ingevoerd uit de VS. Open en bloot, en naar hij dacht helemaal in orde. Tot toch bleek dat hij een forse som achterstallen bij de belastingen moest betalen. ‘Nu ik zie dat je er nog minder van overhoudt dan ik dacht, hoeft het niet meer. Eerlijk gezegd vind ik de regelgeving niet bijster motiverend om iets te ondernemen. Drums verkopen was geen jongensdroom, meer een toevallige nevenactiviteit. Dan stop ik mijn vrije tijd liever in muziek maken.’
Begrijpelijk, maar jammer. Had deze muzikant beter geweten waar hij aan toe was, hoeveel belastingen hij zou betalen maar ook hoeveel kosten hij had mogen aftrekken, dan bestond zijn ‘winkel’ misschien nog. Aangestoken door het succes van vrienden, door het gemak om mensen via internet en sociale media te bereiken, of door de trend naar authentieke, unieke spullen, denken steeds meer ondernemende mensen aan een activiteit in bijberoep. Maar hoeveel administratie komt daarbij kijken, en brengt het wel op?
1. Ik geef heel af en toe een betaalde lezing. Moet ik me al zelfstandige in bijberoep noemen?
Als het gaat om een occasionele activiteit zonder beroepskarakter, dan is dat geen zelfstandige activiteit. Die kwalificatie is echter voor interpretatie vatbaar, met name interpretatie door de fiscus en de RSVZ (Rijksdienst voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen).
‘Hebt u een kleine som bijverdiend door eenmalig een lezing te geven, een tekst voor iemand te schrijven of een fotoreportage te maken, dan kunt u dat aangeven onder ‘diverse inkomsten’ en zult u daarop 33 procent belastingen betalen’, zegt Daniel Appeltant, directeur van de studiedienst van Zenito, een sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen. ‘U komt echter al snel in de grijze zone terecht als u af en toe eens een lezing geeft. Dat is niet eenmalig meer. Of als u jaren na elkaar telkens dezelfde kleine bijverdienste hebt, bijvoorbeeld door jaarlijks twee weken iemand in zijn vakantie te vervangen. Dat is dan niet occasioneel meer, want er zit een regelmaat in.’
Sluit de lezing bijvoorbeeld nauw aan bij het hoofdberoep, dan zal het ook moeilijk vol te houden zijn dat de eenmalige activiteit geen beroepskarakter heeft.
2. Wat is het verschil tussen zelfstandige in hoofd- of bijberoep?
‘Vanaf het moment dat u een zelfstandige activiteit uitoefent, bent u zelfstandige - de zeer occasionele inkomsten dus niet te na gesproken - en moet u zich als dusdanig inschrijven bij een sociaal verzekeringsfonds’, verduidelijkt Appeltant.
In ons land zijn zowat 220.000 mensen ingeschreven als zelfstandige in bijberoep (cijfer eind 2013). De ene activiteit is daarvoor al populairder dan de andere. Meer dan 20.000 bijberoepers zijn paramedici: psychologen, verplegers, vroedvrouwen, masseurs,… Ook ‘diverse intellectuele beroepen’ scoren met meer dan 18.000 beoefenaars in bijberoep goed: dat zijn allerlei raadgevers, maar ook bijvoorbeeld informatici. Voorts zijn er grote groepen bijberoepers in de bouw (loodgieterij, schilderwerk, elektrische installaties,… meer dan 16.000), in de kleinhandel (ruim 11.000) en in de horeca inclusief het verschaffen van logement (ruim 7.000).
De gemiddelde inkomsten liggen met 3.704 euro per jaar echter niet zo hoog, en zelfs een pak lager dan vijf jaar geleden. Vooral artsen (gemiddeld meer dan 21.000 euro), tandartsen (15.000 euro), apothekers (10.000 euro) en advocaten (17.000 euro) in bijberoep halen fors meer inkomsten uit hun zelfstandige activiteit.
In principe zijn de verplichtingen voor alle zelfstandigen gelijk - het is ook niet de bedoeling de voltijdse zelfstandigen oneerlijke concurrentie aan te doen - al maakt een reeks uitzonderingen en vrijstellingen het wel een pak minder omslachtig voor wie niet al te veel bijverdient (zie verder).
Het gaat om een bijberoep wanneer u tegelijk en hoofdzakelijk een andere beroepsactiviteit uitoefent. Bent u loontrekkende in de privésector, dan moet uw ‘hoofdjob’ minstens halftijds zijn volgens de norm van de onderneming of sector. Bent u ambtenaar, dan moet u minstens de helft van een voltijdse betrekking presteren - een voltijdse betrekking loopt minstens over acht maanden of 200 dagen. Een leerkracht moet minstens 60 procent van een volledig uurrooster presteren.
Maar hoeveel u dan verdient naast uw hoofdberoep maakt niets uit voor de kwalificatie. Het is perfect mogelijk dat uw bijberoep u hogere inkomsten oplevert dan uw hoofdberoep.
3. Moet ik een bvba oprichten?
Nee, u kunt ook met een eenmanszaak werken en de inkomsten van uw bijberoep aangeven via de personenbelasting.
Op het eerste gezicht zijn de belastingen dan wellicht hoger. Echter, ‘om fiscale redenen voor een vennootschap kiezen, is een minder dwingend argument geworden dan vroeger’, zegt Kristof Willekens, fiscaal adviseur bij Unizo. ‘Door enkele maatregelen die de regering-Di Rupo heeft genomen, is een rist voordelen van het werken met een vennootschap beknot. En een vennootschap houdt ook bijkomende kosten in.’ Hij raamt de kosten voor een vennootschap met een omzet vanaf 10.000 euro al op 1.000 tot 2.000 euro.
De meeste fiscalisten gewagen van een omzet van 50.000 tot 80.000 euro eer het de moeite loont om fiscale redenen een vennootschap te starten.
Wie werkt met een vennootschap met volkomen rechtspersoonlijkheid (bvba, nv) is verplicht met een dubbele boekhouding te werken en een jaarrekening in te dienen. Een eenmanszaak kan volstaan met een vereenvoudigde boekhouding, waarbij een kasboek moet worden bijgehouden van inkomsten en uitgaven, en de facturen genummerd en in volgorde moeten worden bewaard.
En wat met de bescherming van het privévermogen? ‘Dat kan inderdaad een reden zijn om voor een vennootschap te kiezen’, zegt Willekens. Loopt een eenmanszaak een claim op, dan kan voor een schadevergoeding ook uit het privévermogen geput worden. ‘De meeste bijberoepers kunnen echter inschatten dat ze niet zulke grote risico’s lopen. En je kan je daartegen ook nog altijd verzekeren’, zegt Willekens.
Let wel, voor sommige activiteiten, bijvoorbeeld in de bouw, is het wel verplicht met een vennootschap te werken.
4. Heb ik een ondernemingsnummer nodig?
Een ondernemingsnummer is verplicht voor wie handel wil drijven of een ambacht wil uitvoeren. Bij de Kruispuntbank voor Ondernemingen kunt u een ondernemingsnummer vragen. Dat kost ruim 80 euro, of u dat nu doet met een eenmanszaak dan wel met een vennootschap. Wie enkel diensten aanbiedt, is niet verplicht maar kan zich een eerste keer gratis laten inschrijven.
5. Moet ik een btw-nummer hebben?
Uw ondernemingsnummer geldt als btw-nummer.
Kleine ondernemingen, met een jaaromzet die onder de grens van 15.000 euro blijft, kunnen worden vrijgesteld van de btw-formaliteiten. Ze hoeven geen btw-aangiftes te doen, maar mogen dan ook geen btw aanrekenen en kunnen geen btw aftrekken voor beroepsaankopen, -kosten en -investeringen. Op facturen vermelden ze: ‘kleine onderneming onderworpen aan de vrijstellingsregeling - btw niet toepasselijk’.
Een rist beroepen, waaronder kleinhandelaars in textiel, kappers of boekhandelaars, mag met een forfaitair btw-stelsel werken. Hun omzet wordt berekend op basis van hun aankopen of hun uurtarieven en die mag niet hoger zijn dan 750.000 euro (excl. btw). Er wordt hun een forfaitaire btw aangerekend, waarvan ze de btw die ze aan leveranciers betaalden, kunnen aftrekken.
In het andere geval rekent de zelfstandige een btw-tarief aan aan zijn of haar klant, waarvan de hoogte afhankelijk is van het soort product. Ook die zelfstandige kan dan de aan leveranciers betaalde btw aftrekken. Het saldo van betaalde en ontvangen btw wordt doorgestort aan de fiscus.
6. Kan ik kosten voor mijn bijberoep ook aftrekken?
Ja. Een van de grote voordelen van het statuut van zelfstandige in bijberoep is dat u de kosten die u in dat kader maakt, mag aftrekken van uw inkomsten vóór belasting; hetzij vóór personenbelasting (eenmanszaak) of vóór vennootschapsbelasting.
Voor een zelfstandige activiteit moet u wel de werkelijke kosten bewijzen, enkel voor een vrij beroep kunt u dat via een forfaitaire aftrek regelen. ‘Let wel, kosten moeten erop gericht zijn een inkomen te verwerven of te behouden’, zegt Willekens. ‘Het is aannemelijk dat u met een potentiële klant op restaurant gaat en dat er geen opdracht uitkomt, maar niet dat u eindeloos gaat dineren met een ‘klant’ die niets opbrengt.’
U mag voor uw inkomen uit uw hoofdberoep de forfaitaire beroepskostenaftrek toepassen, en daarnaast kosten aftrekken van uw zelfstandige activiteit. ‘De fiscus zal wel checken of u dezelfde kosten niet twee keer aftrekt’, waarschuwt Willekens. Let bijvoorbeeld op met het aftrekken van vervoerskosten - als u een bedrijfswagen hebt door uw hoofdberoep, kunt u geen autokosten inbrengen voor uw bijberoep.
En wat met die camera die u kocht enkele maanden voor u besliste zich in te schrijven als zelfstandige fotograaf in bijberoep? ‘Met een factuur en mits een niet al te grote tijdspanne wordt daar pragmatisch mee omgesprongen en wordt het wellicht aanvaard dat u die kosten nog aftrekt.’
7. Wat als ik verlies maak?
Verlies maken kan gebeuren, en zeker bij de start zult u misschien meer kosten maken dan wat u al aan inkomsten binnenhaalt. ‘Ook kunt u aannemelijk maken dat u in de loop der jaren eens een slecht jaar hebt’, zegt Willekens. ‘Maar jaar na jaar verliezen aangeven en zo de belastingen op uw hoofdinkomen drukken, zal niet aanvaard worden.’ Meer nog: het werkt als een zwaailicht om zeker een belastingcontrole te krijgen. Kosten zijn zoals gezegd maar aftrekbaar als ze gericht zijn op het verwerven van inkomsten. In voorkomend geval kunt u desnoods enkel kosten in rekening brengen ten belope van de inkomsten die u hebt gehaald.
8. Hoeveel belastingen ga ik betalen?
De vraag der vragen. ‘De inkomsten worden inderdaad vrij zwaar belast’, zegt Appeltant, ‘zeker voor wie met de inkomsten uit zijn hoofdberoep al in de hoogste belastingschijf uitkomt. De bijkomende inkomsten komen daarbovenop en worden dus ook tegen het hoogste tarief belast: 50 procent.’ Voor wie een kleiner inkomen heeft en in een lagere belastingschijf blijft, valt het iets beter mee. Let wel: u mag van uw inkomsten eerst uw kosten aftrekken, en op wat rest is de belasting verschuldigd.
Werkt u met een vennootschap, dan betaalt u vennootschapsbelasting, in principe 33,99 procent. ‘Bedenk wel dat u nog eens belast wordt op het moment dat u middelen uit uw vennootschap haalt, aan 15 procent of vaak aan 25 procent. Uiteindelijk blijft dan ongeveer 55 procent over’, zegt Willekens.
Overigens wordt elke zelfstandige ertoe gestimuleerd op de afrekening vooruit te lopen en voorafbetalingen voor de belastingen te doen. Zo niet, volgt er nog een kleine vermeerdering. Starters zijn echter drie jaar vrijgesteld van voorafbetalingen.
9. Moet ik sociale lasten betalen?
Ja. Tenzij uw belastbare inkomsten onder 1.423,90 euro per jaar blijven (na aftrek van kosten). Vergeet niet u desalniettemin in te schrijven bij een sociaal verzekeringsfonds.
Verwacht u hogere inkomsten, dan moet u wel sociale bijdragen betalen. Als starter mag u de eerste drie jaar de forfaitaire minimumbijdrage betalen: 75 euro per kwartaal in het eerste jaar, een paar euro’s meer in het tweede en het derde jaar. Maar na ongeveer twee jaar, als uw werkelijke inkomsten bekend zijn, wordt nagerekend hoeveel sociale lasten eigenlijk verschuldigd waren. Verdiende u in die eerste jaren al goed, dan kunt u voor een fikse bijbetaling komen te staan.
Het kan daarom de moeite lonen meteen in de startjaren al wat hogere bijdragen te betalen. U mag die trouwens aftrekken als kosten. Vroeger kreeg u zelfs een beloning onder de vorm van de zogeheten bonificatie (kleine belastingvermindering), maar dat is tot nader order afgeschaft.
Jammer genoeg zijn de sociale lasten die u betaalt meestal louter solidariteitsbijdragen. U bouwt rechten (bijvoorbeeld op pensioen) op via uw hoofdberoep, en die vergroten niet door uw bijdragen als bijberoeper. Enkel wanneer de bijdrage minstens even hoog is als die van een hoofdberoep, zult u er ook rechten mee opbouwen.
10. Mag ik een bijberoep combineren met een uitkering?
De kans is klein, en wie het wel doet, riskeert zijn uitkering te verliezen. Normaal gezien kunt u een al enige tijd bestaande zelfstandige activiteit in bijberoep wel voortzetten als u werkloos zou worden. ‘In elk geval moet u altijd de toestemming vragen van de instantie die de uitkering uitbetaalt’, zegt Willekens. Idem voor wie een uitkering geniet als arbeidsongeschikte. ‘Als je niet in staat bent te werken, wringt het idee dat je wel een activiteit in bijberoep kan doen. Soms wordt het voortzetten van een bestaande, kleine activiteit wel toegestaan.’
Wat wel probleemloos kan, is de activiteit voortzetten in een periode van tijdskrediet. Voor gepensioneerden gaat het strikt gesproken niet meer over een bijberoep, maar bijverdienen onder een andere vorm.