De N-VA en Open VLD zetten een rem op de uitkeringen door het groeiritme van de uitgaven in de ziekteverzekering te vertragen en door er strenger op toe te zien dat wie kan werken dat ook doet. De andere partijen trekken de uitkeringen wel op, vaak tot aan de armoedegrens (1.450 euro voor een alleenstaande, 3.045 euro voor een gezin met twee kinderen).
Groen trekt alle minimumuitkeringen op tot boven de armoedegrens. Ook wie werkt maar niet tot aan die grens komt, krijgt extra steun via een ‘welvaartsgarantie’. De welvaartsenveloppe, een tweejaarlijks bedrag voor uitkeringen waarbij de vakbonden en werkgevers over de precieze verdeling beslissen, wordt volledig uitgekeerd. Het Vlaamse budget voor welzijn moet automatisch stijgen boven op de inflatie, net zoals dat op het federale niveau gebeurt voor het budget van de ziekteverzekering. Omdat werken altijd meer moet lonen dan niet werken, moeten ook de laagste lonen stijgen.
Ook de PVDA trekt alle minimumuitkeringen voor vervangingsinkomens op tot boven de Europese armoedegrens. Het recht op leefloon mag niet meer afhankelijk zijn van de woonsituatie of de relatiestatus.
Vooruit doet de uitkeringen het ritme van de inflatie volgen en verhoogt ze daarbovenop voor gezinnen die onvoldoende inkomsten hebben voor de noodzakelijke uitgaven. Er wordt wel over gewaakt dat er een afstand blijft tussen die uitkering en het minimumloon, zodat werken blijft lonen. De minimale uitkering voor gepensioneerden stijgt tot aan de armoedegrens.
CD&V gaat voor een stapsgewijze verhoging van de laagste uitkeringen. De minimum-uitkeringen mogen wel niet sneller stijgen dan de minimumlonen om het verschil tussen werken en niet werken groot genoeg te houden.
Voor U wil uitkeringen koppelen aan het minimumloon zodat het netto mimimumloon altijd hoger is dan een uitkering.
Het Vlaams Belang verhoogt de uitkeringen tot de armoedegrens, maar voert een aparte sociale zekerheid in voor migranten. Alleen wie acht jaar legaal in ons land verblijft, minstens drie jaar gewerkt heeft en voldoende kennis van het Nederlands heeft, krijgt toegang tot die aparte sociale zekerheid. Aan uitkeringen en sociale woningen wordt een taalverplichting gekoppeld.
Open VLD koppelt sociale voordelen niet langer aan een statuut maar aan het inkomensniveau. Dat moet werkloosheids- en inactiviteitsvallen vermijden, armoede vermijden voor wie aan een laag loon werkt én voor de overheid een besparing opleveren. Een leefloon is een ultiem vangnet en de OCMW’s moeten meer moeite doen om wie er één krijgt aan een job te helpen. Het totaalbedrag aan leeflonen wordt op gezinsniveau geplafonneerd op een menswaardig inkomen. De liberalen verlagen het groeiritme van het budget in de ziekteverzekering.
De N-VA wil dat de welvaartsenveloppe wordt gekoppeld aan de arbeidsmarkt: hoe meer mensen werken, hoe hoger het budget. Ze moet voor de helft naar hogere pensioenen gaan, vooral voor wie gewerkt heeft. Uitkeringen – pensioenen uitgezonderd – kunnen nooit sneller stijgen dan de lonen. De partij is voor een plafond op sociale voordelen, zoals de verlaagde tarieven voor energie, medische zorgen, openbaar vervoer, culturele activiteiten, kinderopvang of schooltoeslag. Ze vormen volgens de partij een verborgen drempel naar de arbeidsmarkt. De leeflonen worden niet langer geïndexeerd.