Na de inflatieschok en de bezorgdheid over koopkracht stelt geen enkele partij voor om consumptie zwaarder te belasten. Er wordt integendeel lustig gehakt in de btw-tarieven voor voeding en andere basisproducten.
De PVDA schrapt de btw op voeding en basisproducten. De overheid controleert daarbij wel of die btw-verlaging niet naar bedrijfswinsten vloeit en kan desgevallend de prijzen blokkeren. De partij houdt de btw op energie op 6 procent en draait de verhoging van de accijnzen op gas en elektriciteit terug. De brandstofprijs wordt geplafonneerd op 1,4 euro per liter.
Open VLD vereenvoudigt de btw-tarieven in de horeca. Niet-alcoholische dranken die ter plaatse gedronken worden, moeten onder hetzelfde tarief vallen als de maaltijden, namelijk 12 procent. Alle afhaalmaaltijden horen thuis in het tarief van 6 procent.
Groen wil de btw op herstellingen verlagen. Ook de btw op deelmobiliteit daalt naar 6 procent. Op het openbaar vervoer verdwijnt de btw.
CD&V schrapt de btw op groenten, fruit, medische verzorging, luiers, openbaar vervoer en door de overheid gesubsidieerd of georganiseerd personenvervoer. Voor een niet nader geduide reeks producten daalt het btw-tarief van 12 naar 9 procent. De partij verlaagt ook de btw op de aankoop of huur van een mobiele zorgwoning. CD&V zegt geen voorstander te zijn van hogere btw op ongezonde producten, maar wil wel afspraken maken met de voedingssector met het oog op een gezonder aanbod.
De N-VA verlaagt de voornaamste heffingen die wegen op de dure producten in de winkelkar.
Het Vlaams Belang is voor btw van 6 procent op basisbehoeften zoals verse voeding, water, gas en elektriciteit. De btw daalt ook voor alle niet-alcoholische dranken in de horeca. Wel voert de partij btw in op kranten en tijdschriften, waarvoor vandaag een vrijstelling geldt.
Vooruit wil de aankoopbelasting voor de eigen woning verlagen, maar voorziet verder geen uitdrukkelijke btw-verlagingen. Voor de financiering van haar taxshift kijkt de partij niet naar btw of andere consumptiebelastingen, maar naar een gelijke behandeling van inkomens uit vermogen.