column

Mme Bazooka

Koen Meulenaere fileert tot aan de verkiezingen van 9 juni elke dag de actualiteit.

Toen Kaaiman al tot in het vijfde leerjaar was gesukkeld, trok meester Jan tijdens het vak zang de hele klas mee in een welluidere dan welluidende opvoering van ‘Daar kwam een boer uit Zwitserland’. Een klassieker, wie heeft hem niet gekweeld? Al bij het tweede couplet besloten wij, samen met het vriendje dat naast ons moest zitten, om een kleine verbetering aan te brengen in de repetitieve frase: ‘Kadee, kadolleke, kada.’ Eén andere letter en de teneur werd plots heel wat vrolijker.

Het nieuwe libretto viel in de smaak bij de jongens op de banken voor en naast ons. Achter ons was er geen bank meer, om strategische en tuchtrechtelijke redenen. Na ‘Wel snijderke sprak hij, snijderke fijn’ waren we al met zes die voor de aangepaste tekst kozen, en bij ‘Dat kedelijn staat jou niks goe’ blies de hele klas de ‘kada’ van de meester finaal het lokaal uit. Pas toen had die door wat de reden was van het onderdrukte gegiechel en gegniffel dat hem al verdacht was voorgekomen, sloeg woest met zijn vuist op de lessenaar, en gaf een collectieve woensdagnamiddagstrafstudie.

Sinds die dag hebben wij een afkeer van zingende schoolmeesters en van boeren uit Zwitserland. En a fortiori van bankiers uit Zwitserland. Al geven we onmiddellijk toe dat het toch iets had om vroeger naar Luxemburg te sporen of naar Genève te vliegen om daar in een statig gebouw met een huishoudschaar afgeknipte couponnetjes in bankbiljetten te laten omzetten. En die vervolgens te gaan verdubbelen in het casino, door simpelweg juist te kiezen tussen zwart en rood.

Advertentie

Dat is verleden tijd, door de Europese spaarrichtlijn van Freddy Willockx en de wereldwijde opheffing van het bankgeheim door Barack Obama. Zwitserse bankiers hebben geen nut meer, nog minder dan Christine Lagarde, het grijze hoofd van de Europese Centrale Bank. Die doet wat elke professor economie zijn studenten al in de eerste les verbiedt, en wat haar voorganger Mario Draghi haar heeft voorgedaan: geld bijdrukken. Het is niet eens duidelijk of er wel gedrukt wordt. Het kan zijn dat ze op een of andere computerfile één komma van plaats veranderen, en klaar.

Duizend miljard euro voorlopig, reken maar dat dat tegen het eind van de economische postcoronacrisis maal drie of vier is. Zomaar, zonder dat er ook maar enige tegenwaarde voor de euro bestaat. In het verleden heette dat ‘devaluatie’, nu spreekt men in het altijd naar oorlogsretoriek geurende bankiersjargon van ‘een bazooka’. Nodig om de banken nog maar eens overeind te houden, tien jaar na de vorige keer. En niemand protesteert. Kaaiman ja, maar dat is een zageman.

Toen wij jong waren - Twitter bestond niet en De Standaard gold nog als een ernstige krant - waren wij ervan overtuigd dat banken genationaliseerd moesten worden. Privé-kredietverleners, gemeenzaam ‘woekeraars’ genoemd, dienden te worden opgesloten of -gehangen. Vijfenveertig jaar voortschrijdend inzicht later zijn wij daar opnieuw van overtuigd.

Advertentie