De ge­zins­wo­ning is de wo­ning waar u met uw gezin ef­fec­tief sa­men­woont. Van­we­ge de cen­tra­le rol in uw da­ge­lijk­se leven heeft de wet­ge­ver er spe­ci­fie­ke re­gels voor uit­ge­werkt die de woon­ze­ker­heid van beide part­ners ten goede moe­ten komen. Trekt u in bij uw hu­we­lijks- of wet­te­lijk sa­men­wo­nen­de part­ner die een wo­ning huurt, dan wordt u au­to­ma­tisch me­de­huur­der, zelfs als het huur­con­tract al­leen op naam van uw part­ner staat. U wordt mee ver­ant­woor­de­lijk voor het be­ta­len van de huur. Sterft uw part­ner, dan loopt het huur­con­tract ge­woon door. De ver­huur­der kan u niet uit de wo­ning zet­ten. Trekt u in bij uw hu­we­lijks- of wet­te­lijk sa­men­wo­nen­de part­ner die een wo­ning bezit? Dan mag hij die wo­ning niet meer ver­ko­pen, weg­schen­ken of er een hy­po­theek op nemen zon­der uw ak­koord. Als niet-ei­ge­naar wint u dus aan ze­ker­heid, ter­wijl uw part­ner aan vrij­heid in­boet.

Tip

De be­scher­ming van de ge­zins­wo­ning geldt al­leen voor wie ge­huwd is of wet­te­lijk sa­men­woont. Woont u fei­te­lijk samen, dan stelt u best zelf een re­ge­ling op, bij­voor­beeld in een sa­men­le­vings­con­tract.

Wist u dat?

De langst­le­ven­de echt­ge­noot en de wet­te­lijk sa­men­wo­nen­de part­ner erven het vrucht­ge­bruik op de ge­zins­wo­ning, ook als al­leen de over­le­den echt­ge­noot of de wet­te­lijk sa­men­wo­nen­de part­ner ei­ge­naar was van deze wo­ning.